Lewis, C. S.
Goed en kwaad op de planeet Venus
C. S. Lewis was een duizendpoot. Groot wetenschapper, begaafd stilist, beroemd apologeet van het christelijk geloof. Behalve de kinderboekenserie ”De kronieken van Narnia”-miljoenen exemplaren verkocht- schreef hij romans en gedichten, maar die vormen een nogal onderbelichte kant van zijn werk. Niettemin verscheen onlangs het tweede deel van zijn sciencefictiontrilogie in een nieuwe Nederlandse vertaling: ”Perelandra”.
Blatend schaap te midden van herders
C. S. Lewis beschouwde zichzelf als een leek in theologische kwesties, een vrijmoedig schaap dat de herders echter best op hun plaats durfde te zetten. Tegen de vrijzinnige theologie zette hij de hulpmiddelen van logica en gezond verstand in – waardoor zijn redeneringen gewoonlijk even helder als overtuigend zijn.
Recensie van Varensporen en olifanten en andere essays
Clive Staples Lewis maakte naam met boeken over middeleeuwse literatuur, christelijke apologetiek en literaire kritiek, maar vooral met zijn romans en zijn kinderboekenserie ”De kronieken van Narnia”. Hij was bevriend met de schrijver J. R. R. Tolkien. Samen vormden ze de kern van de literaire vriendengroep ”The Inklings” en drukten ze hun stempel op de Engelse faculteit van de universiteit van Oxford.
Bijbelgetrouwe christenen -zo blijkt tijdens deze Kinderboekenweek- maken zich zorgen over magie in kinderboeken. Terecht, want er verschijnt veel schadelijks op de markt, van de antichristelijke fantasy van Philip Pullman tot de zwarte griezelboeken van Paul van Loon. Toch mis ik enige nuchterheid in de discussie. De aanwezigheid van heksen en andere sprookjesfiguren maakt een verhaal niet meteen occult - zie de Narnia-boeken van C. S. Lewis. Verhalen moeten afgerekend worden op hun strekking, niet op de gebruikte beelden.
C. S. Lewis schreef in de oorlogsjaren een sciencefictiontrilogie waarin hij de christelijke boodschap verhulde in een zelfgeschapen mythe, die gebaseerd was op zijn ongeëvenaarde kennis van de middeleeuwse letterkunde. Zo smokkelde hij de theologie in de onwetende hoofden van zijn geseculariseerde landgenoten binnen. Maar de verhalen bieden vooral puur leesgenot.
Het bekendste deel in de Narnia-serie van C. S. Lewis is "Het betoverde land achter de kleerkast." Vier kinderen komen via een betoverde kleerkast terecht in het sprookjesachtige land Narnia, waar faunen leven, dwergen en sprekende dieren. Maar hoe is dat land Narnia eigenlijk ontstaan? Dat vertelt kinderboekenschrijver Lewis in het tweede deel: "Het neefje van de tovenaar."
Terug naar ouderwetse plaatjes
Even heeft hij erover nagedacht de verhalen zelf te illustreren. Maar hij had er, vond hij, geen tijd voor. De keuze van C. S. Lewis viel uiteindelijk op de jonge illustratrice Pauline Baynes. Bij de recente heruitgave van de Narnia-verhalen viel uitgeverij Callenbach terug op háár illustraties. Dat lijkt een goede beslissing. De afbeeldingen zijn in elk geval beter dan de modern aandoende tekeningen uit een vorige uitgave.
Fantasieverhaal met diepe achtergrond
Een opwindende tocht langs boomgaarden met sneeuwwitte kersenbomen, langs bulderende watervallen en door woeste valleien. En dat gezeten op de rug van een voortsnellende leeuw. De meeste kinderen zullen zoiets nooit meemaken. Tenzij ze "Het betoverde land achter de kleerkast" lezen en zich inleven in de hoofdpersonen Lucy en Susan. Dat inleven wordt vergemakkelijkt, nu van Lewis' beroemde sprookje een prentenboek is verschenen.
De fantaserende mens in mij is ouder
De drie sciencefictionboeken van C. S. Lewis zijn in Nederlandse vertaling beschikbaar, maar ze zijn betrekkelijk onbekend en misschien ook onbemind. Ze zijn veel meer aandacht waard.