Grunberg, Arnon
De stem van een wanhopige levensinstelling
Voorzover Arnon Grunberg bekend is onder christelijke lezers, heeft hij veelal een slechte naam. In zijn romans provoceert hij, schopt aan tegen alles wat heilig is en geeft vooral stem aan een wanhopige levensinstelling, die zó wanhopig is dat de ernst verbleekt. Of lijkt te verbleken, want je weet nooit. Zijn voorlaatste boek "De Asielzoeker" leverde Grunberg vorige week de AKO-literatuurprijs op. Inmiddels is een nieuw werk op de markt: "Grote Jiddische roman".
Een van de leerstellingen van het christendom is de paradox dat een mens zichzelf moet vergeten om gelukkig te worden. Het geldt zowel voor het natuurlijke als voor het geestelijke. Vooral C. S. Lewis heeft daarop in zijn boeken nadruk gelegd. Hij gebruikt daarvoor ergens het woord "selfforgetfulness", een uitdrukking die te vertalen is als "zelfvergetelheid". Men moet daarbij echter niet denken aan een toestand van totale ledigheid. Het gaat om een ledigheid die gevuld is met iets van buiten het ik: muziek, een verhaal, een landschap, een andere mens, en allermeest God.
De geheimzinnige schrijver Marek van der Jagt (1967) uit Wenen schreef het boekenweekessay voor dit jaar. Wie "De geschiedenis van mijn kaalheid" kent, zal geen hoge verwachtingen hebben van het ethische gehalte van "Monogaam", hoe veelbelovend de titel ook luidt.
Op de rand van de werkelijkheid
Is het wel verstandig om mensen van hun waanideeën af te helpen? Of is een bestaan zonder waandenkbeelden en illusies niet leefbaar? Volgens Arnon Grunberg maken alleen illusies het leven dragelijk. In een essay in "De troost van de slapstick" (1998) schreef hij: "Men zou geluk kunnen definiëren als verdringing die geslaagd is." Maar ook dat is een waarheid die onleefbaar is, zo blijkt uit zijn roman "Fantoompijn", die deze week werd bekroond met de AKO-literatuurprijs.