Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: G. J. van de Wege

Op de rand van de werkelijkheid

Is het wel verstandig om mensen van hun waanideeën af te helpen? Of is een bestaan zonder waandenkbeelden en illusies niet leefbaar? Volgens Arnon Grunberg maken alleen illusies het leven dragelijk. In een essay in "De troost van de slapstick" (1998) schreef hij: "Men zou geluk kunnen definiëren als verdringing die geslaagd is." Maar ook dat is een waarheid die onleefbaar is, zo blijkt uit zijn roman "Fantoompijn", die deze week werd bekroond met de AKO-literatuurprijs.

Centraal in "Fantoompijn" staat een autobiografisch manuscript van Robert G. Mehlman. Mehlman is een wereldberoemde schrijver van Joodsen huize. Hij is afkomstig uit Amsterdam, maar werkt in New York. Daarmee heeft hij wel wat weg van Arnon Grunberg. Die komt ook uit Amsterdam en woont ook in New York. Grunberg is weliswaar iets minder wereldberoemd dan zijn fictieve alter ego; wel vestigde hij met zijn debuutroman, "Blauwe maandagen" uit 1994, internationaal de aandacht op zich. Sindsdien wordt Grunberg in elk geval in Nederland beschouwd als een grootheid. Lezers met een christelijke achtergrond zullen daar wellicht anders over denken. ]

Daarvoor zijn Grunbergs verhalen en zijn taal te weinig gekuist, is zijn boodschap te ontgoochelend. Dat geldt ook voor "Fantoompijn". Maar Grunberg kan wél schrijven: hij vertelt vlot, effectief en met veel humor. En ís zijn boodschap wel te ontgoochelend? Een boek als "Fantoompijn" heeft ook een heel eerlijke kant - al blijft staan dat bepaalde scènes en formuleringen de christelijke lezer voor het hoofd stoten. 

Illusies
Robert G. Mehlman leeft in zijn illusies. Hij heeft de status van beroemde schrijver, hij eet dagelijks in restaurants, laat zich vervoeren in limousines met chauffeur. Hij weet heel goed dat het illusies zijn, dat hij een rol speelt die hij voor zichzelf heeft bedacht, maar het is de enige manier om zich de werkelijkheid van het lijf te houden. Geluk is voor hem inderdaad geslaagde verdringing: "Het waren, besefte ik opeens, deze kleine toneelstukjes die mij gelukkig maakten. Het moment dat ik zelf begon te geloven in de zorgvuldig door mij geënsceneerde werkelijkheid, dat was het moment van de euforie. Het moment dat het verhaal dat je zelf bedacht hebt er met je vandoor gaat. Het moment dat je het idee hebt dat er eindelijk iemand aan de andere kant van het schaakbord heeft plaatsgenomen, dat je niet meer tegen jezelf speelt. Dat moment, dat is het moment van de euforie." 

Maar eigenlijk is er weinig reden voor euforie. Feitelijk staat Robert G. Mehlman met zijn rug tegen de muur. Zijn roem is tanende, zijn boeken worden verramsjt, zijn schulden zijn torenhoog en sinds jaar en dag heeft hij ruzie met zijn vrouw. Mehlman speelt zijn spel met overtuiging, maar hij staat op het randje van de werkelijkheid. Toch gaat hij nog een stap verder. Met een meisje dat hij toevallig ontmoet vertrekt hij naar een casino in Atlantic City -per limousine met waterbed- en jaagt er daar zijn laatste vijfduizend dollar doorheen. Als hij bij zijn Duitse uitgever om een voorschot vraagt, herinnert die hem eraan dat Mehlman altijd nog had beloofd een kookboek te zullen schrijven. Zulks geschiedt, hoe absurd ook: als er iemand niets van koken afweet is het Mehlman - maar het boek dat hij schrijft, "De Pools-joods keuken in 69 recepten", wordt een internationale bestseller. 

Spelbrekers
Toch heeft Mehlman niet bereikt wat hij wilde. Hij dacht weg te zijn bij zijn vrouw, een ander te zijn geworden dan wie hij was; hij beleeft zelfs weer momenten van geluk in de liefde-in-anonimiteit met het meisje met wie hij op pad is, Rebecca. Maar het verleden en zijn geheugen blijken spelbrekers: mensen zijn niet onbeperkt inwisselbaar. Mehlman heeft last van fantoompijn, zijn illusoire verleden schrijnt, hij mist iets. Tijdens een telefoongesprek met zijn vrouw denkt hij: "Ik haat je, omdat ik je mis, had ik willen zeggen. En ik wist niet wie ik miste, miste ik de sprookjesprinses (zijn vrouw, GW), miste ik Rebecca, miste ik Evelyn? Ik wist het niet. Ik wist alleen dat ik miste." 

De consequentie van Mehlmans gedrag is de totale eenzaamheid. Hij verlaat zijn vrouw en later, om een miezerig feit, ook Rebecca. Alles aan hem is spel, maar in dat spel raakt hij alles kwijt. Anderen waren voor hem inwisselbaar, maar hij is er ook zelf bij ingeschoten. Een zwart gat, dat is Robert G. Mehlman. Aan het slot van zijn manuscript verdwijnt hij naar Canada. "Hier hoefde je voor niemand meer te bestaan, eindelijk verlost van die onmogelijke opdracht. Hier bestond je alleen voor het Museum van de Eenzaamheid. Ik was de suppoost, ik scheurde de kaartjes, en ik deed de rondleidingen." 

Onleefbaar
De zoon van Mehlman geeft in een voor- en nawoord commentaar op het manuscript van zijn vader. Hij schrijft: "Ik kan en wil niet in de werkelijkheid van mijn vader leven, omdat die werkelijkheid onleefbaar is." Dat lijkt me de enige juiste conclusie. Als de werkelijkheid je zo naar de keel grijpt dat je alleen in een zelfgeschapen rol kunt leven, en als dat rollenspel je ook weer in een grondeloze triestheid stort, dan blijft er weinig anders over dan waanzin of de dood. 

Grunberg geeft geen oplossingen, hij poneert een probleem. En dat probleem is, hoezeer het ook strijdig schijnt met de lolbroekerige sfeer die vaak om Grunberg heen hangt, serieus genoeg. Achter Grunbergs clownsmasker en achter het luchtig vertelde en af en toe volstrekt maffe verhaal in "Fantoompijn" gaat wel degelijk een authentieke ernst schuil. Ik kan me dan ook niet goedkoop of uit de hoogte van dit boek afmaken. Zonder te willen stellen dat dit nu direct een goed boek is (met het accent op "goed"), zou ik ook het tegenovergestelde niet durven beweren. 

N.a.v. "Fantoompijn", door Arnon Grunberg; uitg. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 2000; ISBN 90 388 2696 6; 256 blz.