Bentis, Eva
Terwijl op 19 november 1421 het water begint te wassen, verblijft Goede van Standhazen in de torenkamer van een halfverwoest Oosterhouts kasteel. Het is in de dagen van de Sint-Elizabethsvloed dat Goede als een bezetene schrijft over haar voorgeslacht: over haar steenrijke overgrootvader Willem van Duvenvoorde, een van de bekendste, maar nu vergeten namen uit de veertiende eeuw, en over Clemeynse, zijn bastaarddochter.