Wie de kerkelijke cultuur van vandaag vergelijkt met die van veertig jaar geleden, zal grote verschillen opmerken. Een kardinale verandering die zijn beslag heeft gekregen, betreft de centrale plek van de mens. Ons geloof, ons gevoel, ons verlangen, ons welbevinden, onze 'heling', onze groei in deugdzaamheid, toewijding en navolging - het is allemaal steeds meer op de voorgrond komen te staan. Roepen dat dit 'prachtig' is of juist 'verschrikkelijk', is natuurlijk te kort door de bocht.
Goede ontwikkelingen brengen bijna altijd een portie onheil met zich mee, en andersom. Maar dit betekent niet dat je moet ophouden kritisch over de kerkelijke praktijk en cultuur na te denken. Zéker niet als duidelijk is dat de meer centrale plek die de mens heeft gekregen in kerk en verkondiging een opvallende gelijkenis vertoont met de nadruk op zelfverwerkelijking en individualiteit in de algemene cultuur. Een kernvraag voor kerk en gemeente is: wordt bij alle aandacht voor de mens en zijn geloofsactiviteiten diezelfde mens het uitgangspunt, of heeft de Bijbel het eerste woord?
Die vraag ligt ook aan de basis van de uiteenzetting van dr. T. Brienen over de praktische theologie van de Duitse theoloog F.D.E.Schleiermacher. Men vergisse zich niet: dit is geen stoffige naam uit een achterkamertje van de voltooid verleden tijd. Vorig jaar verscheen een van de bekendste boeken van Schleiermacher bij de seculiere uitgeverij Boom in Amsterdam - een teken van de vitale plek die hij nog altijd weet op te eisen. In de praktische theologie, waarvan Schleiermacher als grondlegger geldt, gaat het er (idealiter) om hoe het Woord van God doorwerkt in en structuur geeft aan gemeente-zijn, geloven, leven en lofprijzing. Opvallend genoeg wordt er vandaag op dit vlak ontzettend veel onderzoek verricht aan de universiteiten. Daarbij spelen psychologie, sociologie en pedagogiek een grote rol en ligt de aandacht veelal bij aspecten van emotie, beleving en ervaring. Brienen ziet veel 'Schleiermacher' in de manier waarop vandaag de praktische theologie wordt ingevuld. Met het oog daarop stelt hij de vraag hoe de Bijbel als bron en norm voor geloof en leven eigenlijk functioneert bij Schleiermacher. Het antwoord: de menselijke ervaring en een mengeling van Verlichting en Romantiek was eerder het uitgangspunt dan het evangelie. Brienen stelt dit uiteraard aan de kaak.
Zijn betoog ademt een tamelijk rigoureuze geest: het gezag van het Woord moet absoluut en richtinggevend zijn, ook in de praktische theologie. Of hij dat kan waarmaken in alle vertakkingen van deze vakdiscipline, is de vraag. Maar dat laat onverlet dat hij een thema op tafel legt dat er niet een, twee, drie weer af moet: welke gezag heeft de Bijbel in de brede waaier van geloven, ervaren, gemeenschap vieren en lofprijzen?De genoemde antropocentrische tendens in kerkelijke en evangelische kringen is tamelijk groot en voor moderne mensen heel vanzelfsprekend. Bijbels gezien is het een veld met voetangels en klemmen. Met het oog hierop biedt het boekje van Brienen bezinning die waakzaam maakt. (Tjerk de Reus)
T. Brienen, Schleiermacher en de Bijbel. De functie van het Woord van God in de zogenaamde praktische theologie van F.D.E. Schleiermacher, Uitgeverij TUA,64 blz., C 7,50
Dit artikel is eerder verschenen in CV•Koers, opinieblad voor de christen vandaag. Zie ook: www.cvkoers.nl en www.tjerkdereus.nl.
©CV•Koers/Tjerk de Reus.