Soms heb je het, en het zijn de mooiste leesmomenten: dat je door een boek bij je kladden gegrepen wordt, dat je er kippenvel van krijgt of wat dan ook, en dat je heel zeker weet: dit is volstrekt superieur.
Het overkwam me pas toen ik Der Prozeß van Kafka las. Ik kon me meteen voorstellen dat Primo Levi na het vertalen van dit boek een maand of zes zwaar depressief was.
Het CLK- actieboek van Meint van den Berg, Zwart water en andere verhalen, maakte helaas wat minder indruk op me. Daarentegen bleek het boek dat oorspronkelijk als CLK- actieboek was bedoeld, de roman Wederkomst van Louis Krüger, wel indrukwekkend.
Het is uiteraard niet mijn bedoeling om de boeken van Van den Berg en Krüger met het werk van Kafka te vergelijken. Wel geloof ik datje met zijn romans en verhalen in de hand kunt aangeven waarom Van den Berg geen, en Krüger wel een (deels) overtuigend boek geschreven heeft.
Het persbericht meldt over de verhalen van Van den Berg: 'Vervreemding en machteloosheid zijn de thema's die als een rode draad door deze bundel lopen. Er hoeft maar iets te gebeuren of de zekerheden van het dagelijkse leven vallen in brokstukken uiteen. Dan blijkt de vertrouwde wereld opeens een onbekende en vijandige werkelijkheid te zijn'. En inderdaad, wanneer je de bundel doorleest, dan wordt duidelijk dat Van den Berg iets met de thema's van vervreemding en machteloosheid heeft gewild. De verhalen spelen zich af in de schemergebieden tussen het vertrouwde en het vreemde, tussen leven en dood, tussen het hier- en- nu en het hiernamaals. Uit de gebeurtenissen blijkt de machteloosheid van de mens wiens vertrouwde kaders worden doorbroken. Van de ene hoofdfiguur zijn alle gegevens uit alle bestanden verdwenen, een ander treft op de snelweg op eens een hek aan waarachter waarschijnlijk 'het mysterie van de eeuwigheid' begint, wee een ander ziet bij elke stap die hij doet de wereld achter zich verdwijnen - enzovoort; zo zijn er acht verhalen.
Dat is een eerste zwak punt van deze bundel: je kunt hem eigenlijk niet in een keer uitlezen. Na vier verhalen is wel min of meer voorspelbaar dat ook het vijfde verhaal verrassend bedoelde surrealismen zal vertonen; en dat doet het dan ook. Voor deze bespreking heb ik geprobeerd in een zitting de hele bundel te lezen. Ondanks het euvel der voorspelbaarheid lukte dat. Van den Bergs verhalen hebben genoeg kwaliteit om je benieuwd te maken naar wat hij nu weer met dit min of meer verrassende gegeven zal gaan doen. En soms, bijvoorbeeld in een verhaal als 'Dijkdoorbraak', weet hij in een lugubere sfeer aardig wat spanning op te roepen.
Toch heb ik mijn vragen bij Van den Bergs fantastische verrassingen. Zijn ze nu origineel of alleen maar excentriek; natuurlijk en spontaan of alleen maar gewild? Op mij maken ze de indruk meer gezocht dan gevonden te zijn; daardoor krijgt het fantastische aspect van deze verhalen iets kunstmatigs en een zweem van onechtheid.
De stijl in Zwart water en andere verhalen is slecht noch goed; geroutineerd, maar niet bijzonder effectief, krachtig of mooi. Af en toe is hij slordig: in 'Treinreis' heeft de hoofdfiguur 'geen enkele inbreng meer op de gang van zaken'. Af en toe is hij ook omslachtig: ook weer in 'Treinreis' schrijft Van den Berg 'maar dat behoorde niet meer tot de mogelijkheden' als hij bedoelt 'dat was niet meer mogelijk'. En af en toe is hij zowel slordig als omslachtig en ook nog flauw: tijdens voornoemde treinreis gaat het over geruchten over een gebied dat de hoofdfiguur per trein doorkruist (de treinreis verbeeldt een bijna- doodervaring): 'Vanuit de trein naar buiten kijkend besefte ik dat die geruchten wel ergens een bel hadden horen luiden, maar de plaats van de klepel niet hadden gelokaliseerd'.
Problematischer dan deze stilistische mankementen vind ik de verwerking van de centrale thematiek. Ik was er na het eerste verhaal al bang voor, en het kwam uit: Van den Berg kan wel over vervreemding en machteloosheid schrijven, maar hij mist - althans in deze verhalen - het vermogen om zijn lezers die gevoelens ook te laten meemaken.
Ik heb het niet geteld, maar ik schat dat in minstens vijf van de acht verhalen het woord 'vervreemding' voorkomt. Dat is dus het probleem niet. Het probleem is dat deze vervreemding je nergens naar de keel grijpt.
In Der Prozeß staat, vermoed ik, niet eenmaal het woord 'vervreemding'. Maar ik ben er zeker van dat deze roman de lezer op geen enkele bladzijde geen gevoel van vervreemding geeft.
Kafka's proza heeft twee eigenschappen die dit veroorzaken. De eerste is dat de bevreemdende gebeurtenissen eigenlijk nauwelijks spectaculair zijn. Het zijn eerder hele minimale modificaties van onze dagelijkse werkelijkheid dan gebeurtenissen van een andere orde; of- misschien dichter bij de waarheid - de gebeurtenissen zijn van zo'n andere orde dat ze volledig in de dagelijkse werkelijkheid kunnen opgaan. Vermoedelijk bedoelde Miskotte dit toen hij over Kafka schreef: 'Al Kafka's romans en novellen zijn mystische vertellingen in een zuiver realistische, ja bijna naturalistische vorm. Wel te verstaan: niet zo, dat het mystische reëel geschilderd wordt, maar zó, dat het mystische geheel en al in de dingen van het alledaagse is ingedrongen, zich daarin heeft opgelost, zodat het geen zin meer heeft naar een zogenaamde diepere achtergrond van dat alledaagse leven te vragen' (Verzameld werk XII, 286). En, over Kafka's wereld: 'En toch is dit ónze wereld, ons dagelijks leven, waarin volkomen krankzinnige dingen met zulk een natuurlijkheid 'plaatsvinden' dat geen mens er krankzinnig van wordt' (293). Het natuurlijke van de krankzinnigheid bewerkstelligt het gevoel van vervreemding.
Het tweede is de gelatenheid waarmee Josef K. al die bevreemdende gebeurtenissen accepteert. Wanneer hij op een of ander achterafzoldertje, waar het barst van de ambtenaren, wordt berecht, laat Kafka hem niet om de vijf bladzijden denken hoe vreemd dit allemaal wel niet is, maar hij geeft een beschrijving die bijna niet objectiever, niet 'naturalistische' kan. Ook dit versterkt het vervreemdende gevoel.
In Van den Bergs verhalen is het vreemde net iets te spectaculair afwijkend van de alledaagsheid. Daarbij komt nog dat hij zijn personages om de haverklap laat reflecteren op het vreemde van de situatie waarin ze terecht zijn gekomen. In het verhaal 'Het hek' bijvoorbeeld staat (het gaat over het eerdergenoemde hek op de snelweg): 'Het was me een raadsel hoe dit hek hier kwam en met welk doel het hier geplaatst was. Toen ik hier een paar weken geleden voorbijreed, had ik er nog niets van gezien. Er had ook niets over in de krant gestaan en de televisiejournaals hadden er evenmin melding van gemaakt. Het was onbegrijpelijk dat een dergelijk ingrijpend project, dat doorgaand verkeer tussen twee delen van het land onmogelijk maakte, geen publiciteit gekregen had, Ik wond me erover op en nam me voor een ingezonden schrijven met een vlammend protest naar mijn dagblad te sturen'.
Van den Berg probeert hier blijkbaar het gevoel van vervreemding te versterken door te benadrukken hoe vreemd het allemaal toch wel is. Met natuurlijk eenzelfde averechts resultaat als wanneer iemand een ander een muziekstuk laat horen en onafgebroken zegt: dit is mooi, dit is zo buitengewoon mooi. Voor de bijna vanzelfsprekende acceptatie die de wereld van Josef K. zo unheimisch maakt komt hier een reflectie in de plaats die alle magie doodslaat. Bovendien wordt het 'mystische' in het geheel niet in het 'alledaagse' opgelost. Het voortdurende pendelen tussen die twee sferen heeft juist als resultaat dat de afstand tussen die twee extra in het oog valt, datje als lezer veel te sterk met je neus op het andere karakter van het vreemde wordt gedrukt. Het mystische wordt er alleen maar minder mystisch door; het accent van spectaculariteit geeft het eigenlijk een vooral... alledaags karakter.
Helaas lijden alle verhalen aan dit manco; pas wanneer Van den Berg zijn symbolen gewoon symbool laat zijn doen ze hun suggererende werk. In het titelverhaal bijvoorbeeld ziet de hoofdfiguur vanaf een brug iemand zich verdrinken. Alle huizen langs de kade zijn donker. Nadat hij het machteloos heeft moeten aanzien vervolgt het verhaal: 'Mijn geest was verward. Vaag drong het tot me door, dat in tal van huizen aan de kade de lichten aangingen'. Maar de vervolgzinnen dreigen alles dan weer te bederven: 'Ik was te moe om me erover te verbazen of om me af te vragen waarom die huizen nu pas tot leven kwamen of om wat dan ook te denken'.
Als de verhalen niet alleen aan bovengenoemd gebrek lijden, dan ook nog wel aan een bij de haren erbij gesleept schuldgevoel ('Zitronen-Alex'), een compositorisch gezien volkomen onbevredigend slot ('Ontheemd') of toepassing van clichématige surrealistische procédés ('Treinreis'). Van den Berg lijkt me een auteur die teveel ambachtelijkheid, fantasie en originaliteit in huis heeft om lectuur voor de massa te schrijven, maar net niet genoeg om volwaardig literair werk te leveren. Juist dat 'net niet' valt nogal in het oog.
Wat de verhalen van Van den Berg ontberen, maakt de roman Wederkomst van Louis Krüger juist zo sterk: de ineenvloeiing van het 'mystische' in het alledaagse. Hij strooit niet met woorden als 'geheimzinnig' of'bevreemdend'. Maar de wereld van het geïsoleerde Eiland waarop zijn roman speelt heeft iets bijzonder mysterieus. Hij hoeft niet zijn toevlucht te nemen tot surrealistisch - maar in wezen o zo alledaags - spektakel; het leven van alledag is hem blijkbaar spectaculair genoeg.
Het verhaal dat hij vertelt, lijkt, in kritieken-vocabulaire weergegeven, zo gewoon dat het bijna niet denkbaar is er een originele en verrassende roman van te maken. Jannes Hoop wordt geboren op Eiland, in een asociaal gezin. Hij groeit op, trouwt met Myrte en krijgt een kind, Bas. Uiteindelijk wordt alles wat hij liefhad hem ontnomen: zijn moeder, van wie hij had kunnen houden, sterft bij zijn geboorte; zijn zus Greta verdwijnt uit zijn leven; Myrte, in al haar tragiek een indrukwekkend personage, pleegt zelfmoord; Bas wordt doodgeschoten.
Wanneer er in de buurt een stuwdam aan gelegd wordt, moet het Eiland worden ontruimd. Pas dan voelt Jannes, krachtens geboorte een buitenstaander, zich een met de andere Eilanders. Zoals hij zich na Myrte's dood geborgen weet in een kerkelijke gemeenschap (met Pinksterachtige trekjes). Maar wanneer de standpunten zich verharden en de Eilanders, ook de kerkelijke, letterlijk over lijken willen gaan, voelt Jannes zich gedrongen andere keuzes te maken. En hij staat weer alleen, zeker na de dood van Bas.
Op dat punt begint de roman. Jannes ziet zijn hele leven aan zich voorbij trekken. Het is dit leven op het Eiland dat in zijn gewoonheid zo diep is - zowel aan verschrikkingen als aan verrukkingen - en zo veelzijdig, dat in Wederkomst wel een breed spectrum aan thema's aan de orde moést komen: liefde en haat, ontrouw en incest, geloof en ongeloof, dood en leven, verlies en hoop. Het merkwaardige is dat het boek van Krüger je nergens het gevoel geeft dat deze thema's niet diep genoeg worden behandeld - hoewel ze noodzakelijkerwijs niet tot op de bodem konden worden uitgespit. In het ene grondthema, het leven, vloeien ze allemaal samen. Ze laten je voelen wat er achter en in dat leven niet allemaal gist. En dat leven, dat blijkt iets te zijn dat veel raadselachtiger is dan je in al je alledaagsheid mende. In die zin doet de roman van Krüger wat je van een goed boek mag verwachten: hij doorbreekt het afgesletene van onze kijkpatronen, hij blaast - in die merkwaardige, bijna naïeve stijl - het stof van het gewone leven.
Er zitten voor mij enkele 'maars' aan dit boek. Het is spijtig dat Krüger zich niet heeft beperkt tot het tamelijk tijdloze en geïsoleerde bestaan van de Eilanders. De wereld van gewapende militairen die overheidsmaatregelen komen afdwingen, en zeker de komst van leden van een geheimzinnige groep milieuactivisten - ze dissoneren in dit verhaal, ze sleuren je als lezer helemaal tegen je zin het GSM-tijdperk in. Al dit spektakel was helemaal niet nodig: de trieste, indrukwekkende gestalte van Adam Hoop (de vader van Jannes), de relatie van Jannes met zijn zus Greta en zijn liefde voor Myrte konden gemakkelijk een hele roman dragen. De prachtige evocaties van de natuur op het Eiland (al zijn de beschrijvingen van dreigende wolkenluchten etcetera iets te zwaar aangezet), vooral van de rivier die in haar alledaagsheid een absoluut mystieke grootheid wordt bewijst eens te meer dat Krüger al dat politiek-militaire geharrewar helemaal niet nodig had.
Hetzelfde geldt helaas ook voor de taferelen van de wederkomst die Krüger schildert. De beschrijvingen van de engelen en van de komende Christus behoren tot de minst bevredigende van het boek. Zo ook vinden Krügers bespiegelingen bij mij weinig weerklank. Zijn flitsende stijl - die me even aan Walschaps overrompelende Houtekiet herinnerde - is niet geschikt voor theologisch gegoochel met woorden als 'einde' en 'begin'. Laat het boek nu juist openen met een lange bespiegelende passage! Het begin van Wederkomst vergt daardoor enig doorzettingsvermogen van de lezer. Maar Krüger maakt dat goed zodra hij aan het vertellen slaat.
Waarom zou het CLK het boek van Krüger nu eigenlijk hebben afgewezen?
Ik heb de roman vanuit een drukproef gecorrigeerd, en ik rekende erop dat de overvloedige stijlfouten wel zouden zijn weggewerkt. Het was tenslotte het eerste boek dat Krüger in het Nederlands schreef, en dan mag je wel wat extra uitgeversvlijt verwachten. Ik heb begrepen dat er in de gedrukte versie weinig tot niets was verbeterd (en dat er in verband daarmee een gecorrigeerde tweede druk zit aan te komen). Maar dit zal niet de reden zijn geweest voor de afwijzing door het
CLK.
Was het dan omdat Krüger, zoals ik ergens in het Reformatorisch Dagblad las, blijft steken in een schildering van de gebrokenheid zonder expliciet over verlossing te spreken? Wie dat beweert kan niet lezen. Het leven van Jannes Hoop is inderdaad niet opwekkend -maar levert Krüger in zijn wederkomsttaferelen niet een hoopvol perspectief voor deze arme van geest? Dat blijft waar, ook al vind ik juist dit aspect van zijn roman niet zo overtuigend.
En - leveren de verhalen van Van den Berg nu zoveel meer stichting op? Zoals gezegd maken zijn verhalen weinig indruk op me, en dat wordt er niet beter op wanneer ze het christelijk geloof willen verbeelden. Moet je dan met een flauwe parabel ('De miniatuur') en een verhaal dat in al z'n quasi- diepzinnigheid veel te weinig te raden overlaat ('Regeneratie'); met wat zouteloze speaking names (een engel heet Angela, iemand die Christus symboliseert Filius - ik wachtte al op de verschijning van Patrius en Spiritius; dit soort flauwekul is literatuur die christelijk wil zijn absoluut onwaardig); met verhalen die nog sterker dan de andere pendelen tussen de sferen van het gewone en het 'mystische' en daardoor volslagen krachteloos worden – moet je daarmee dan de christelijke hoop communiceren ?
Eigenlijk vermoed ik dat het niet zozeer het ontbreken van een christelijk perspectief is geweest dat Wederkomst voor het CLK onacceptabel maakte. Zou er niet vooral angst hebben meegespeeld dat de achterban de vrijmoedigheid waarmee Krüger het hele leven aan bod laat komen niet zou kunnen waarderen? Sommige taferelen worden gekenmerkt door een zekere rauwheid (de geboorte van Bas) en ook schrijft Krüger tamelijk onbevangen over seksualiteit (bijvoorbeeld in de tijd van de ontmoetingen van Jannes en Myrte bij de rivier). Ik kan me voorstellen dat het CLK-publiek hier vanuit een zekere onwennigheid voor terugdeinst. En ik kan ook wel iets meevoelen van het probleem waarmee het CLK zat.
Maar toch: zou het niet moediger geweest zijn om Wederkomst wel als actieboek uit te geven? Ik denk dat het niet alleen moediger maar ook beter zou zijn geweest. Laat het publiek maar merken dat christelijk proza geen rozegeurderig sprookjesleven moet (of mag schilderen en de minder fraaie kanten van het menselijk bestaan vromelijk moet toedekt dat seksualiteit in een boek iets radicaal anders is dan 'onkuisheid' - zeker wanneer iemand er zo over schrijft als Krüger. Verwijs desnoods naar het Oude Testament: daar is eerlijkheid te vinden die ook het proza van Krüger kenmerkt. Wie dat niet wil zien, die moet maar voelen.
Meint R. van den Berg, Zwart wateren andere verhalen. Uitg. Groen/CLK, 80 blz., ƒ 14,95
Louis Krüger, Wederkomst. Uitg. Mozaïe 200 blz., ƒ32,50
Liter 17; jaargang 4; blz 92- 96; (www.chroom.net/liter/17/index.htm)