Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gert van Wege

Wapenbroeders

Vorig jaar omstreeks deze tijd besprak ik in Liter het actieboekje dat CLK het in samenwerking met het CLO uitbracht. De verschijning van dat boekje, geschreven door Meint R. van den Berg, was om meerdere redenen geen buitengewoon verblijdende gebeurtenis. Eerst was er het gesteggel rond de afwijzing van het oorspronkelijke actieboek, geschreven door Louis Krüger.

Vervolgens bleek het boek van Van den Berg nauwelijks een bevredigend alternatief te zijn. Toen ik daarop een nogal negatief getoonzette recensie schreef, werd de affaire extra pijnlijk, doordat Van den Berg in de tijd tussen het schrijven en de publicatie van het stuk overleed. Het kan achteraf lijken of hij het slachtoffer werd van de wrevel die de chicanes van het CLK veroorzaakten. Toch kon ook voor de stellingname van het CLK wel enig begrip opgebracht worden. Dat is tenslotte een organisatie die de belangen van de boekhandel moet dienen, en die dus niet opfleurt van een elk jaar terugkerend ritueel van klagende boekhandelaren of lezers.

Dus is er een wijs besluit genomen: voortaan heeft weer alleen het CLK de verantwoordelijkheid voor het actieboekje. Daar hoeft men dus niet langer bang te zijn voor literair libertinisme, terwijl men binnen het CLO zijn energie niet meer hoeft te besteden aan activiteiten die uiteindelijk op een veto van het CLK stuklopen. Maar er is ook een potentieel probleem. Want het CLK wil wél een actieboek dat op een of andere manier het epitheton 'literair' verdient. En waar haal je de schrijvers vandaan die zowel goed schrijven als aanvaardbaar, voor een breed en deels literair behoudend publiek? Hoeveel zijn er daarvan? Het gevaar lijkt me dat het CLK zich helemaal laat meedrijven op de wensen van het publiek - en literaire verzoekprogramma's gaat uitbrengen.

Het is trouwens ook een vraag aan de christenschrijvers. In hoeverre willen zij schrijven voor een 'gemeente'? Of heeft die hun werk maar te slikken? Ze moeten de kritiek in elk geval niet metéén aan benepen moralisme toeschrijven; het kan goed zijn om ook eens bij eigen verantwoordelijkheden stil te staan. Dat geldt natuurlijk ook de besprekers van hun werk. De 'gemeente' heeft soms nu eenmaal een tamelijk zuiver instinct voor wat goed is en wat niet. 

Hoe het ook zij, dit jaar is het actieboekje geschreven door Joke Verweerd, en het is zowel literair voldoende als acceptabel voor een breed publiek. Wapenbroeders zal de wereld niet veranderen, niemand zal er zijn nachten wakend om doorbrengen, maar het is een mooi boekje geworden. Verweerd is economisch in de aanwending van haar middelen, ze componeert goed en de psychologie van haar personages is in orde. Bovendien is de thematiek die ze aansnijdt relevant (ik veronderstel de inhoud van Wapenbroeders bij de lezers van dit stuk bekend): de schuld van Govert en Floor, hun verworteling in het verleden, de vraag hoe ver de verantwoordelijkheid van Floor voor Govert reikt, de noodzaak ook van het loskomen van het verleden om nu goed te kunnen leven - Verweerds boekje gáát ergens over.

Literair voldoende, ja, zelfs wat té literair. Verweerd heeft geprobeerd om niets zomaar te vertellen, zodat elk element van haar
verhaal betekenis heeft. De hond die Govert koopt is een 'verbindend object' tussen Liedewij en hem, en bovendien hoopt hij ermee Minny thuis te houden. Liedewij wil hetzelfde door de voorkamer van hun huis voor Minny te bestemmen, maar dat kan niet omdat de kist met Indische herinneringen van Govert daar staat. Bovendien is de kamer somber doordat de twee zeer symbolische kastanjebomen voor het raam alle licht wegnemen. Zoals Govert over zijn borst wrijft vanwege de pijn daar (zijn verleden is 'een brandmerk, een plek op zijn ziel'), zo heeft een van de twee kastanjebomen een voze, rotte plek. Et cetera. In het ideale geval rijmen al zulke gegevens op elkaar. Dat is Verweerd aardig gelukt. Maar in het ideale geval schrijf je ook gewoon een leesbaar en natuurlijk verhaal. Dat is Verweerd niet helemaal gelukt. Want die voortdurende, niet heel goed gemotiveerde aandacht voor die kastanjebomen, compleet met een moralistisch vertoog van een boomchirurg (75), maakt Wapenbroeders toch echt een beetje topzwaar. Lees mij symbolisch!, Ik ben literair!, glimlachen zulke bladzijden je toe. De argeloze lezer, voor wie er best een mus van het dak mag vallen zonder dat dat betekenis en consequenties heeft, moet echter wel concluderen dat óf Verweerd óf haar personages een obsessie met kastanjebomen hebben.

Zoals ik zei, Verweerd componeert goed. Floor en Govert, Liedewij en Roza, Minny en 'de jongen' in Indonesië - ze vormen een evenwichtige constructie. Mooi is ook dat de komst van 'de jongen' voor Floor een soort opheffing is van de wroeging over zijn verleden: hij schoot in Nederlands Indië een jonge inlander per vergissing dood. Floor ziet in de komst van de jongen de hand van God. Juist echter omdat ze haar verhaal doordacht heeft opgezet, is het jammer dat Verweerd stilistisch zo weinig te bieden heeft. Een gedreven slordigheid vind ik niet zo'n probleem. Bij Verweerd lijkt het echter meer een kwestie van onmacht dan van gedrevenheid. Ik zou hier een complete bloemlezing van wankele zinnen kunnen geven, maar ik volsta met een voorbeeld. Govert zoekt een hond. Hij wil die hond echter niet als kameraad, maar ‘hij zoekt een verbindend object. Een schakel waardoor de spanning thuis minder strak zal staan.’ (49) Jaja. Een schákel waardoor de spánning minder strák zal staan. Het wordt warempel bijna poëzie – maar wel nonsens poëzie. Een beetje redacteur ziet dit soort zinnen toch ook staan?

Doordat Verweerd bepaald niet vanuit een overvloed schrijft, boeten sommige scenes ook aan zeggingskracht in. Tegen het slot bijvoorbeeld. Govert probeert daar- vergeefs – de Indische kist naar boven te brengen, het dramatische hoogtepunt van Wapenbroeders. Het is goed bedacht, ook met die Indische flitsen tussendoor, en het is ook niet slecht beschreven, maar een drama wil het voor mij toch niet worden. Dat mag uitbundiger allemaal, zintuigelijker, barokker. Verweerd redt het weliswaar, maar ze redt het af en toe maar net, en niet zonder kramp. Zou ze wat meer uit de losse pols (kunnen) schrijven, dan maakt dit soort scènes meer indruk, en dan kreeg misschien ook de humor een kans.

Ten slotte is er Minny, een personage wie – vrij naar Emants – geen bloed maar onverwoestbaar optimisme door de aderen vloeit. ‘Haar spirit en haar vriendelijke uitstraling maken haar nog mooi, al is het een andere schoonheid dan die [sic] daar gewoonlijk voor doorgaat. Wie Minny kent, moet wel van haar houden. ‘(24) ook dit is onmacht. Ik vermoed dat Joke Verweerd een erg goedhartig iemand is, die vaak dit soort zinnetjes over haar medemensen denkt. Ze moet ze alleen niet in een boek zetten. Dat Goverts dochter spirit heeft moet het verhaal waar maken, en ook het verhaal, niet de verteller, moet zorgen dat we Minny gaan beminnen. Nu dreigt, helaas, het tegenovergestelde.

Joke Verweerd, Wapenbroeders. Uitg. Mozaïek / CLK, 96 blz.,€5,90

Liter 21; jaargang 5 blz 110 – 112 ( www.chroom.net/liter/21/index.htm )

Reacties

Wapenbroeders

Er zijn nog geen reacties geplaatst.