Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Mart van der Hiele

Mijn vader volgt mij met een eigen vers

Het is vandaag dierendag, de zon schijnt en ik heb een hond. En Hondsdraf van Ria Borkent om te recenseren, dus spoorslags naar de hei getogen, gedraafd en gelezen.

Nu heb ik een collie en geen troeteltijger, zoals Borkent in de eerste cyclus van twintig gedichten voor ogen stond (ze gebruikt deze benaming overigens zelf niet, wel andere als 'blaf-kalf', 'witpuntje rafelstaart' en 'natneus'), maar de gevoelens van vertedering (hoe aaibaar is zo'n pup niet) en wanhoop (eens bijna doodgereden) kan ik goed meemaken.

Borkent voert een voortdurend gesprek met zichzelf, nu eens via de hond, dan weer in een gewone monologue intérieure en ze doet dat heel vaardig. Met het metrum (semi-interfererende vrije metra) en het (half )rijm is niets mis; over de syntaxis struikelde ik wel eens, bijvoorbeeld op pagina 10 (de verzen uit deze cyclus dragen geen van alle een titel):

De eerste dag: hoe vroeg, hoe goed ze bekt,
kom wil je uit, hoe ze met wiebelpassen
voortvarend de kamer, hoe zieltje lenig plast.
Haar voeten op de vloer tiptoetsen.

Toch Bronzwaer's Lessen in lyriek even naslaan: zie ik misschien een mooi geval van iconiciteit (wiebelpassen die voor een even wiebelige zinsbouw zorgen) over het hoofd? De twijfel blijft.

De beeldspraak past bij het thema: speels, en de toon is los. Soms net iets té, vind ik, zoals in: 'Maak geen krassen op de laklaag / van mijn benen. Ik heb ze zojuist gepolijst / dat ze glanzen en nu ga jij onbesuisd / tekeer op mijn olijf (p. 16).' Zou Borkent echt niet weten dat het woord 'olijf' iets heel anders oproept dan een met zonnebrandolie ingewreven vrouwenlichaam?

Nog een vraag: waar wil Borkent naar toe? Wil ze door de harige huid van de hond heen dringen, de knuffelfactor verliezen, uitkomen bij het beestje mens (of het mensje beest)? Of wil ze nergens heen, gewoon genieten van Hond & Co? Ik kom er niet goed achter. Hier en daar verdringen herinneringen aan vroeger de hond en is de je die wordt aangesproken, een onbekende gesprekspartner (p. 26). Een gedicht als 'Slikgrijs van schelpen' houdt zelfs helemaal geen verband met de rest.

Van de laatste regels ('Waar blijf je dan, is al wat je gedaan / hebt dan geschreven in het boek van de kronieken') terugbladerend naar het begin, beaam ik spontaan de slotconclusie aldaar: 'Een hond, dat is het zoeken van problemen' (p. 9).

Uit het eerste gedicht van de tweede cyclus (die Vijftige rjaren heet) kom ik te weten dat er vroeger, in het ouderlijk huis, ook een hond was. En een moeder, die door de ik figuur knielend voor de kachel wordt gezien. Een mooi beeld.

Als vanzelf verwacht je nu wat meer diepgang, maar het blijft bij aardige beelden van de wekelijkse schoonmaak, de grote broers, de school. Een gedicht over damesverband sloeg ik als man meteen over, evenals dat over ondergoed in de gymzaal. Bah. De vader komt eerst zijdelings, via zijn bijdrage aan het onvermijdelijke poesie-album, in beeld, daarna meer dan levensgroot, aan het ziekenhuisbed van zijn elfjarige dochter. Zo'n gedicht heeft lading (vandaar de titel van deze recensie).
Fraai van sfeer vind ik het vers over de geschiedenisles op de lagere school; hier volgt de tweede strofe:

Wij fluisterden, wij trokken alles na
van pijnbank tot de brandstapel

(Ik zou het lidwoord hier weghalen, het ongemakkelijke woordaccent dat dan verschijnt past beter bij zulke martelpraktijken.)

van Juliana tot Amalia

(Deze regel hoeft voor mij niet.)

op overtrekpapier, en dat werd ingekleurd
in het cahier geplakt. Zo schreef klas vier
geschiedenis, zo was het echt gebeurd.

Ook het daaropvolgende gedicht 'Juf H. sloeg eenmaal om een vlek een kind' mag er wezen:

Ik wrijf geen haat nog minder pijn, maar schrijf
de klap op die zij gaf, en hoe de klad in
liefde kwam, september

Mooi!

Het gedicht Petticoat is hooguit grafisch verrassend (in de vorm van de kastanjeboom uit de voorlaatste regel); hetzelfde geldt voor Het Apeldoorns kanaal (raad eens...). En een vers als 'Zonder Kruidvat' kan ik best ..lissen.
Met Vliegbewegingen en Renovatie in de derde afdeling (Kanaaloever geheten) maakt de dichteres weer heel wat goed. Hier volgt (uit Renovatie) de laatste strofe:

De tijd is kort, ze schroeven bij de Dom
de wijzers los, verloren pijlen zonder
doelwit van de tijd; de kerkuil in
het galmgat eet zijn laatste muisje op.

Het slotgedicht lijkt me een wat geforceerde poging om het plantje hondsdraf (met plaatje) thematisch te verbinden met de hond uit de eerste cyclus, maar meer dan een woordspel(ing) wordt het niet. Nou ja.

Borkent kan dichten, dat is duidelijk. De bundel als geheel blijft me niet lang bij, maar een enkel vers raak ik niet meer kwijt ('Hier ergens speelde zij, er schuilt wel vaker / in het gewoonste gras opeens een raadsel') en daarmee moet je als dichter maar tevreden zijn.
Geert de Koning, ten slotte, verdient een pluim voor de vormgeving, de belettering en het fijne papier.

Ria Borkent, Hondsdraf. Mozaïek, Zoetermeer 2005.68 blz., € 9,95-

Liter 40, Jaargang 9, blz. 91-93 (www.chroom.net/liter/40/index.htm)

Reacties

Mijn vader volgt mij met een eigen vers

Er zijn nog geen reacties geplaatst.