Aan Dal van Dura van Leendert van Wezel zou in Liter geen aandacht zijn geschonken, wanneer de uitgever ervan niet de suggestie had gewekt dat we hier met een literair werkje van doen hebben. Nu was zelfs het verzoek, of er in Liter een reclameblaadje voor dit boekje ingestoken mocht worden... Op de flap van het boekje wordt bovendien een citaat aangehaald uit een recensie van Rien van den Berg over Van Wezels eerste boekje: 'Veel christelijke literaire pogingen stranden in de uitlegzucht van schrijvers. Van Wezel durft van alles aan de lezer over te laten, waaronder hoe het afloopt.' Daarmee wordt door de uitgever ten minste gesuggereerd dat ook Dal van Dura een 'christelijk literaire poging' is.
Dat wekt bij de lezer verkeerde verwachtingen, en doet aan het boekje en zijn schrijver geen recht. Het is een tuttig geschreven verhaal over een bedeesde jonge vrouw met een nogal beperkte leefwereld, dat ik het liefste ironisch zou willen opvatten, maar dat van a tot z serieus bedoeld lijkt te zijn. Het verhaal is weliswaar met 'enige vaart' geschreven, en heeft een 'open einde' in die zin, dat het stopt op het moment dat de hoofdpersoon voor een beslissende keuze staat (zal zij de moed hebben om...?), maar met een 'literair' aandoende suggestiviteit heeft dat niets te maken. Het is een kunstje, dat Van Wezel kennelijk vaker toepast.
Het verhaal: Marijke werkt op een bank en ontdekt dat haar baas, 'meneer Hogervorst', fraude pleegt. Als ze dit aan de kaak wil stellen, blijkt ook de directeur niet te vertrouwen, èn blijkt ook haar vader erbij betrokken te zijn. Ze lijkt te moeten zwichten voor 'de macht'... Bij dit alles worstelt Marijke ook met haar geloof, en door middel van een citaat voorin het boek over het beeld van koning Nebukadnezar zet Van Wezel het thema in breder verband.
Misschien had zo'n plot nog best een serieus boek op kunnen leveren, maar de manier waarop Van Wezel zijn romanwereld heeft vormgegeven en aangekleed, maakt Dal van Dura de sfeer ademt van een 'spannend meisjeboek' van decennia geleden. Een aantal citaten:
'Pfoe. Ik heb er nog weinig zin in. Eerst maar een bakkie.'
'Wat een brutaal snuitje heeft ze eigenlijk. Carola, meid, hoe doe je dat toch?'
'Was je dat nu al vergeten, druiloor?'
'Koffie? Ja, ik lust nog wel een bakje.'
'Stelletje uilenballen!'
'Kom op, meid. Hou je taai, hoor.
'Opnieuw die brok in haar keel.'
Een iets langer citaat (waarin de collega's zich gezamenlijk naar een snackbar hebben begeven):
Henk doemt op met een dienblad. 'Zo, dames en heer. Uw bestelling. Even kijken, Sjors, voor jou een broodje warm vlees. Voor jou ook één, Marijke. Een broodje gezond voor onze lieftallige Carola en deze is voor mij. Eet u allen zeer smakelijk.' Met een zucht laat hij zich in het nog vrije stoeltje vallen. Ze schuiven allemaal wat aan en buigen zich over hun broodjes. Carola vist een stuk tomaat van haar broodje gezond en stopt het in haar mond.
Ze kijkt afwezig over het plein. Henk kijkt met genoegen naar zijn broodje shoarma. 'Best spul hebben ze hier. Dat is zeker. [...]'
'Van Wezel durft van alles aan de lezer over te laten'... In dit geval is dat hooguit de naam en locatie van de betreffende snackbar. Ja, daar ben ik beslist nieuwsgierig naar geworden.
Liter 35; jaargang 7; blz 77-80; (www.chroom.net/liter/archief/35/index.htm)