Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gert van Wege

Over, van en met Gerhardt

Over Ida Gerhardt bestaan inmiddels publicaties in soorten en maten. Literatuurwetenschappers en monniken (Anneke Reitsma en Frans Berkelmans) bogen zich over haar werk, anderen namen haar leven als thema (Hans Werkman en Ad ten Bosch, onder anderen). In gesprek met Ida Gerhardt van de dichteres Maria de Groot heeft van allebei wat. Het is een boekje waarin De Groot een interview met Gerhardt opnam, beschouwingen over Gerhardts werk, maar ook brieven van Gerhardt en voor Gerhardt bestemde gedichten, en last but not least mooie foto's.

Dat is, zoals men ziet, niet niks binnen het bestek van 128 bladzijden. De lezer rolt van de ene tekstsoort in de andere. De genres zijn niet in verschillende afdelingen ondergebracht maar door elkaar heen geplaatst, zodat je eerst een interview uit 1979 leest, vervolgens een beschouwing van De Groot uit 1979, dan brieven van Gerhardt uit 1979, een beschouwing en een brief uit 1980, een artikel van De Groot uit 2001, brieven van Gerhardt uit 1985, enzovoort. (We zitten dan op pagina 75). Wel heeft De Groot een ordening aangebracht, of althans er een bedacht. Zo gaan Gerhardts brieven uit 1985 onder andere 'over de vreugde van de dialoog', terwijl de eraan voorafgaande beschouwing van De Groot over het gedicht Twee uur: de klokken antwoordden elkaar (1971) een verwant thema centraal stelt. In dit gedicht krijgt de ikfiguur een blik te slaan in Plato's Theaetetus
waar zij, een machtig denker en een knaap,
tesamen peilen wat mathesis is,
en waar hun beider adel het bestaat
elkaar tot hulp te zijn, zodat niet faalt
de opdracht steeds gesteld: de dialoog.

Dit dialogische karakter van zowel Gerhardts werk als haar leven ziet De Groot 'als een sleutel om haar werk te begrijpen'. Daarom heeft ze deze bonte bundeling opgehangen aan de notie van het in gesprek zijn. Wat mij betreft: ik vind zo'n centraal idee toch wat ins Blaue hinein gekozen. De Groot schrijft zelf over de manier waarop ze erop kwam: 'Misschien is het door de bijzondere gunst die mij ten deel viel een interview met haar [Gerhardt, GvdW] te mogen maken, dat het 'in gesprek zijn met' een sleutel voor mij werd om haar werk te begrijpen.' Bovendien is de constructie van dit boekje toch wat weinig organisch: men ziet de verbanden, echter evenzeer dat ze opzettelijk zijn aangebracht. Maar genoeg hierover.

De twee belangrijkste stukken zijn waarschijnlijk het interview met Gerhardt en De Groots essay over de bundel Vijf vuurstenen (1974). Het interview omdat er nu eenmaal niet zoveel interviews met Gerhardt bestaan, en het essay omdat het zo diep graaft en vrucht is van een zeer aandachtige lectuur. Hoewel De Groot spreekt over 'mijn beperkte beschouwing' telt het stuk maar liefst veertig bladzijden. Ze legt verbanden met Gerhardts leven, maar vooral laat ze zien hoe de gedichten uit Vijf vuurstenen onderling verweven zijn, en bovendien ook nog eens met het werk van J. H. Leopold. Buitengewoon grondig, helder opgeschreven ook, en inzichtgevend in zowel de gehele bundel als diverse afzonderlijke gedichten. maar ook erg lang. En, wat naarmate ik verder las mijn steeds grotere vraag werd: voor wie is zo'n analyse nu van belang? Voor De Groot zelf ongetwijfeld, en voor andere amatores en profs die zich met Gerhardt bezighouden. Een dergelijke analyse is zo veelomvattend, en veronderstelt zoveel kennis van de besproken poëzie, dat het publiek uiteindelijk zal bestaan uit de happy few der Gerhardt-vorsers.
 

Tegen het interview is er dit bezwaar, dat De Groot alles over Gerhardt al wist, veel daarvan in de vraagvorm goot, waarop Gerhardt weinig meer kon doen dan instemmend reageren: zeker, inderdaad, ja, maar... Mooi is wel de onbevangenheid van Gerhardt nadat De Groot het gedicht 'Maart' (uit Vijf vuurstenen) heeft voorgelezen: 'Vind je dat ook zo'n sterk gedicht? Ik ben me te pletter geschrokken van dat vers. Werkelijk, ik ben me te pletter geschrokken.' Zo heb ik nog zelden iemand op eigen werk horen reageren!

Tekenend is het wel voor deze dichteres, die immers geen verzen schiep, maar ze bevrijdde. Ze ontving het vers, en kon zich dus 'te pletter' schrikken van de gedichten die ze uiteindelijk baarde.
 

Het aardigste artikel is misschien wel De Groots beschouwing over Twee uur: de klokken antwoordden elkaar. Het is niet zo lang, diep en veelomvattend als haar andere essay, maar het leest een stuk prettiger. Alleen al omdat het over één gedicht gaat, maar ook omdat het dicht bij de tekst blijft en zich toch allerlei aardige uitstapjes permitteert. Hier blijft de poëzie in leven, en dat komt de leesbaarheid van de beschouwing erover óók zeer ten goede.

En de brieven? Ik vraag me af, of Gerhardt eigenlijk niet te hoffelijk was om interessante brieven te kunnen schrijven. Ze zijn vriendelijk, innemend, correct - maar of hun belang verder strekt dan de geadresseerde is voor mij de vraag. Gerhardt is steeds 'buitengewoon blij' met de brieven en artikelen van De Groot, bezoeken aan haar waren een bron van 'grote vreugde' en verder komt er nogal wat in voor over de drukke werkzaamheden in tuin en huis en over vriendelijke buren die tijdens periodes van gladheid de 'fourage' voor hun rekening nemen. Voor De Groot, bewonderaar en kennis van Gerhardt, zijn deze brieven waarschijnlijk evenementen geweest. Voor de lezer zijn ze dat niet.

Er zijn wel enkele uitzonderingen. Wanneer Gerhardt over Leopold komt te spreken worden haar brieven prachtig. Het persoonlijke en mythische gaan dan in elkaar over: 'Ik heb Leopold zeer vaak gezien op winteravonden, op de ijsbaan; een uitnemend schaatsenrijder, die met de handen op de rug, gelijkmatig en snel, baan na baan aflegt. Ook op de middag - als er ijsvrij was - was hij er. Maar 's avonds had zijn verschijning iets boventijdelijks. [...] Het gaf mij altijd een grote rust op zulke vriesavonden, als de wind blies en de nachtvorst fel begon te worden - te weten dat hij er was.' Of deze: 'Midden in een les van Leopold ging de deur zachtjes open, en op rubber zolen schoof de rector, een onbetekenende en zelfingenomen kleine man, naar binnen. Hij zette zich in de achterste bank teneinde die les bij te wonen, teneinde daaraan een judicium te ontlenen. Leopold zweeg en wachtte. Hij stond zeer stil, zeer recht; zijn blik bleef op de kleine rector gevestigd. Deze deed het enige wat hij nog doen kon: hij hoestte en schuifelde weg.' Of deze: 'In de stad, starend en onbeweeglijk, heb ik Leopold vele malen gezien. Rotterdam had nl. (toen al!) een 'oversteekpunt' voor voetgangers, tegenover het gymnasium. Een agent, staande op een soort van stellage, regelde het verkeer met een bel.

Leopold hoorde die bel natuurlijk niet [want hij was doof, GvdW]. Het kwam voor dat hij, tot vier maal toe, vergat met de anderen over te steken - steeds starend, steeds verder van alles af.'

En twee keer wordt ze boos. Ook daar lijken mythe en werkelijkheid te versmelten. De eerste keer is als ze aan haar jeugd terugdenkt. Daarbij is, schrijft ze, geen sprake van rancune of kleingeestigheid, maar van onbegrip. 'Nooit heb ik er iéts van begrepen, en ik begrijp het nog niet. Dat er tegen één der kinderen van het gezin alles gezegd, alles gedaan wordt wat je je eenmaal niet permitteren kunt - en: niemand die één poot uitstak. Ook mijn vader niet. Hoe kón ik dat nu begrijpen?'

De tweede keer heeft haar boosheid betrekking op de ontvangst van haar vroege werk. 'Evenmin kon ik het begrijpen dat ik, toen mijn werk nét op gang kwam, straffeloos kon worden achtervolgd door de schunnigheden van een zekere Marja, die ik niet kende. Niemand die deze drankzuchtige gek waarschuwde zijn scabreuze aardigheden vóór zich te houden. Of mij waarschuwde dat ik met een gek te doen had.' Dit soort details zijn wat mij betreft de krenten in de brieven-pap.

Maria de Groot, In gesprek met Ida Gerhardt. Interview, brieven gedichten en beschouwingen. Uitg. Ten Have, 128 blz., H 12,90

Liter 24; Jaargang 5; blz 89 – 90; (www.chroom.net/liter/24/index.htm)

Reacties

Over, van en met Gerhardt

Er zijn nog geen reacties geplaatst.