Dat ene beroemde gedicht
Allerlei reformatorische scholen hebben de naam van een 'beroemde' dominee op de gevel. Zo kwam Revius, die 350 jaar geleden overleed, in Rotterdam terecht. Maar daarmee ken je de man én zijn werk nog niet. Behalve waarschijnlijk één gedicht. Drs. Enny de Bruijn, redacteur cultuur bij het Reformatorisch Dagblad, doet onderzoek naar Revius. "Zijn beste gedichten brengen je terug bij het hart van het christendom."
Jacobus Revius is 350 jaar geleden overleden. Waarom mag hij niet worden vergeten?
"Je kunt wel zeggen dat hij in Nederland de grootste dichter in de gereformeerde traditie is geweest. Hij schreef nogal geleerde gedichten, niet volgens de smaak van het volk. Dat maakte hem in zijn eigen tijd niet erg populair. Tegelijkertijd maakt juist het feit dat hij 'hoge' poëzie schreef hem veel geschikter om de eeuwen te overleven. Hij mag vandaag niet klagen: hij is minstens zo bekend als veel beroemde tijdgenoten - zoals Huygens, Cats, Hooft en Vondel. Misschien is hij vooral de man van dat ene beroemde gedicht, 't En zijn de Joden niet... Maar dat is dan ook het allerbekendste lijdensgedicht uit de hele Nederlandse poëzie geworden - toch geen geringe prestatie als je op die manier de eeuwen overleeft, al is het dan maar met één gedicht."
't En zijn de joden niet, Heer Jesu, die U cruysten. Waarom is dit gedicht het meest bekende gedicht van Revius?
"Omdat het tijdens de lijdenstijd zo vaak in kerkbodes afgedrukt en in preken geciteerd wordt - je krijgt de kans niet om het te vergeten. Het merkwaardige is overigens dat het aangehaald wordt door oud gereformeerde predikanten en oecumenische theologen, via de website van de Vlaamse dominicanen en in De Wachter Sions. Blijkbaar kunnen allerlei soorten van christenen met instemming dit vers lezen, Dat is het mooie van Revius' beste gedichten: ze zijn tijdloos, ze zijn universeel-christelijk, ze brengen je terug bij het hart van het christendom. Het is niet de geloofskennis of dogmatiek, maar de authentieke geloofservaring die over de eeuwen en de kerkmuren heenreikt."
U bent bezig met een proefschrift over Revius. Wat boeit u zo in hem?
"Revius heeft schitterende gedichten geschreven, al zitten er soms ook wel knutselwerkjes tussen. Daar begon het bij mij mee, met liefde voor die gedichten. Later, toen ik me meer in zijn leven verdiept had, kwamen er andere dingen bij: de niet-modieuze standpunten die hij durfde innemen tegenover de cultuur waarin hij leefde, de ernst en toewijding waarmee hij alle mogelijke levensvragen onder ogen zag.
En het vuur - zij het dan niet altijd heilig vuur - waarmee hij zijn geloofsovertuiging uitdroeg. Hij was een driftige man, kon heftig uit de hoek komen, was altijd bereid om de wapens op te nemen voor de gereformeerde zaak. Soms kon hij té fel zijn, maar hij vocht dan ook voor hoge idealen. Niets uit de mens. alles uit God - daar is alles mee gezegd."
Wat raadt u een jongere aan om van Revius te lezen?
"Revius schreef over allerlei theologische onderwerpen en strijdvragen. teksten voor zijn studenten, maar ook felle polemieken over de grote discussies van zijn tijd: tegen de remonstranten, tegen Descartes. Maar het meeste van zijn werk is in het Latijn geschreven en dus niet makkelijk toegankelijk. De manier waarop hij met dogmatische onderwerpen bezig was, spreekt ons vandaag ook niet zo direct aan.
Het beste is dus met zijn gedichten te beginnen: poëzie doorstaat de eeuwen nu eenmaal makkelijker. Je moet er wel even voor gaan zitten, de taal is niet echt eenvoudig, maar het is die moeite wel waard. Misschien kun je het best beginnen met de gedichten die over geschiedenissen uit het Nieuwe Testament gaan, die zijn het meest toegankelijk."
Revius was een orthodoxe predikant, maar had ook veel belangstelling voor wetenschap, cultuur, literatuur en muziek. Kon hij de dominee en de dichter goed combineren?
"Als echte calvinist heeft Revius geen moeite met kunst op zichzelf -dat probleem stamt meer uit de puriteinse traditie -, maar hij botst wel degelijk met de cultuur als het gaat om allerlei nieuwe opvattingen in wetenschap en filosofie. Hij neemt bijvoorbeeld heel principieel stelling tegen Descartes, die het menselijke denken tot uitgangspunt van alle wetenschap maakt. Maar op zichzelf heeft hij geen enkele moeite met wetenschap, literatuur of muziek. Integendeel, hij is er zeker van dat God zijn tong 'tot Zijnen roem alleen geschapen heeft'. Vandaar de keuzes die hij als dichter maakt, de onderwerpen waarover hij wel en niet schrijft, de taal die hij gebruikt. Geen al te wereldse liefdesliedjes, geen al te heidense beeldspraken, maar 'Godes en des Prinsen lof."
Revius wilde toch wel gebruik maken van goede elementen in heidense literatuur. Is zijn visie te vertalen naar 2008?
"Er bestaat een groot verschil tussen lezers en schrijvers. Maar al te vaak worden discussies over boeken vanuit het standpunt van de schrijver gevoerd, en dat is iets heel anders dan het standpunt van de lezer. Als schrijver heb je grotere verantwoordelijkheden, als lezer ben je passiever, ga je met boeken om zoals je ook met mensen kunt omgaan: sommigen wil je beter leren kennen, anderen niet. En je wilt best met allerlei mensen praten, zonder dat je zelf ook zoals die mensen wilt zijn.
Ik denk dat Revius er op die manier in gestaan heeft. Als dichter maakte hij scherpe keuzes, en schreef hij alleen over stichtelijke stof. Maar als lezer nam hij alles tot zich wat los en vast zat, bestudeerde de opvattingen van zijn tegenstanders, en vond het ook belangrijk dat zijn studenten daar kennis van namen.
Dat wil trouwens nog niet zeggen dat hij vond dat ieder gemeentelid alles maar moest lezen. In zijn tijd was het heel gebruikelijk die kennismaking met cultuur alleen aan het (hogere) onderwijs te koppelen. Dat is een uitgangspunt dat vandaag, vertaald naar onze situatie, nog altijd bruikbaar is."
Welke vraag zou u zelf graag aan Revius hebben willen stellen?
“Hoe kunt u een vrouw en acht kinderen verliezen en toch zo prachtig en indringend schrijven over Gods liefde en Gods voorzienigheid? Dat is de vraag waarover ik het liefst met hem zou praten. Hij is niet erg persoonlijk in wat hij schrijft, zelfs zijn autobiografie lijkt vooral een opsomming van geleerde prestaties. Je komt er niet achter wat hij zelf op allerlei momenten in zijn leven voelt en ervaart, zijn persoonlijke omstandigheden blijven zelfs helemaal buiten zijn gedichten. Toch komen die verzen zo doorleefd en diepgelovig over dat het niet anders kan of die eigen levenservaring is er helemaal in opgesloten. Daar zou ik hem graag over horen vertellen, als oude man, terugblikkend op zijn leven."
---------------------------------------------
Jacobus Revius (Jacob Reefsen) wordt in 1586 in Deventer geboren in een regentenfamilie, maar groeit op in Amsterdam. Hij studeert theologie in Leiden (1604-1607) en Franeker (1607-1610), maakt een studiereis door Frankrijk (1610-1612) en wordt daarna predikant. Van 1614 tot 1641 verzet hij veel werk in de gemeente van Deventer, de stad die had bijgedragen aan zijn studiekosten. Hij speelt ook een grote rol in de stichting van het Athenaeum, beheert de bibliotheek, is lid van het muziekcollege, werkt mee aan de Statenvertaling, maakt een 'herziene' psalmberijming, schrijft een bescheiden boekenplankje vol teksten bij elkaar en maakt gedichten in zijn vrije tijd. In 1630 publiceert hij zijn gedichtenbundel Qver-Ysselsche Sangen en Dichten. Intussen schrijft hij vurige contraremonstrantse pamfletten en draagt hij bij aan het gedwongen vertrek van zowel een remonstrantse collega-predikant als een remonstrantse schoolrector.
In 1641 wordt hij benoemd als regent van het Statencollege in Leiden, waar hij leiding geeft aan de theologiestudenten die er wonen. In Leiden heeft hij geen tijd meer voor poëzie. Revius strijdt daar tegen de gevaarlijke filosofie van René Descartes.
In de soms heftige botsing van belangen, meningen en overtuigingen in de zeventiende-eeuwse Republiek is Revius een van de belangrijkste gereformeerde opinieleiders geweest. Hij sterft op 15 november 1658 in Leiden, en wordt begraven in de Pieterskerk.
Zie ook www.jbgg.nl