Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Het behouden huis

Lees hier over de verborgen kamer uit Het behouden huis en beantwoord de vragen.

p. 25:
Eén kamer was op slot. ”Iemand hier?” riep ik, terwijl ik met de kolf van het geweer tegen de deurpost sloeg. Ik hoorde alleen mijn eigen ademhaling en tenslotte mijn hartslag. De deur forceren? Nee, tijdverspilling.

p. 31, 32
Ik drukte de sigaret uit tegen de onderkant van de sofa. Ik dacht aan alles wat ik in het huis had gezien en voelde mij aanwezig op alle plaatsen tegelijk. In een huis weet je alles zeker, omdat je gemakkelijk terug kunt gaan om te kijken of je je niet hebt vergist. Alleen zijn in een huis waar niemand kan komen om iets weg te nemen of te verplaatsen, het is genoeg om een leven tot een succes te maken. Maar in dit huis was ik niet overal geweest; die ene kamer kon ik niet in. Ik was misschien wel niet eens alleen. Toch hoorde ik nergens geritsel of gekraak.

p. 38
(na zijn overwegingen omtrent het vervolg op het toelaten van Duitsers in het huis dat hij betrokken heeft:)

Toen dacht ik aan de gesloten kamer. De eigenaars van het huis hadden, voor zij vertrokken, alle bezwarend materiaal daar naartoe gebracht. Ik moest er alleen voor zorgen dat de Duitsers er vandaan bleven. Dan was ik veilig.

p. 42
Ik pakte hem [een kat die hij vindt op zijn tocht door het kurhaus]; hij hechtte zich aan mij als een doornappel. Hij liet mij pas los, nadat ik het huis binnen was gegaan en de trap opgelopen. Zijn staart rees langzaam omhoog toen hij op alle vier poten stond en hij sloop naar de deur van de kamer die nog niet open was geweest. Hij miauwde en stootte met zijn kop tegen de deurpost. Ik liet mij vallen op handen en voeten om te kijken of er een kier was boven de drempel. Er was wel een kier, maar ik kon niets ruiken van wat de kater rook. Ik bleef bij hem op de grond liggen en streelde hem over de rug. ”Het is niets,” zei ik, ”en als het iets is, wij kunnen er toch niet in. Kom hier.” Alle sleutels die ik in het huis had kunnen vinden, had ik al geprobeerd op die deur, maar geen enkele paste.

p. 45
Ik ging de achterdeur uit, het marmerterras over en daalde af in de tuin, zoals ik al zo dikwijls had gedaan. Ik keek op naar de twee ramen die, naar ik berekend had, bij de gesloten kamer behoorden. Er was niets aan te zien. Er was verduisteringspapier naar beneden gelaten als altijd. Er was niets veranderd. Heen en weer lopend, nam ik alle uitsteeksels van de achtergevel in mij op: raamlijsten, regenpijpen. Ik zag geen enkele mogelijkheid er naar toe te klimmen zonder bijzondere hulpmiddelen. Zelfs via het raam van een andere kamer zou ik er niet kunnen komen.

p. 49
Maar van tijd tot tijd krijste mijn kat ’s nachts urenlang. Ik liet hem lopen waar hij wilde, maar hij ging op de gang zitten mauwen voor de deur van de kamer die nog niet open was geweest. Hij spande zijn rug en sloeg de nagels in het gespijkerd kleed, hij wilde de vloer openbreken om daar te komen. Hij liet mij geen rust.

p. 64
Maar toen ik op de bovengang was gekomen, zag ik een lichtschijnsel. En dat lichtschijnsel kwam uit de kamer die altijd gesloten was geweest. Toen wist ik plotseling dat ik toch aldoor met een dolk in mijn buik had rondgelopen en die dolk werd nu loodrecht omhooggestoten in mijn hart. Mijn bloed verliet zijn gebruikelijke banen en kolkte rond als in een ton.

Ik hield mij vast aan de leuning van de trap. De deur van de kamer stond op een kier. Ik hoorde niets. Misschien was er niemand, misschien was er alleen maar iemand geweest, die licht had achtergelaten. met uitgestrekte handen liep ik op de deur af. Een sleutel, waaraan een sleutelbos hing, stak in het slot. Ik was ongewapend. Ik naderde het einde, het was altijd in die kamer geweest en nu was het aangebroken: als een kist dynamiet. Ik nam de sleutel uit het slot en duwde de deur verder open. Een kat die ik bezeerde, schreewde. Ik zag zijn ogen te midden van lichtglimpen als ik een zwarte grot van steenkool; licht kwam overal vandaan.

Maar het was allemaal afkomstig van één enkele lamp en die lamp werd vastgehouden door een man.

De man stond met zijn rug naar mij toe op een trapje. Hij hoorde mij niet lopen. Hij tilde zijn olielantaren op en stak zijn andere hand ergens in. Ik zag wat het was. Het was een aquarium. Langs alle muren waren rekken met aquaria opgesteld.

”Wie bent u!” schreeuwde ik.

p. 68
”Herr Hauptmann! Ik heb u alleen maar verveeld met mijn verhalen om u te laten weten dat dit huis een uniek cultuurgoed verborgen hield. U heeft het gerespecteerd!”Zijn hand werd zo moe dat zijn lantaren slingerde. ”Ik betuig mijn eerbied voor de wijze waarop u de cultuur hebt behartigd.”

p. 70
Hij praatte nog toen vlakbij een bom viel. Hij ging nog verder toen ik hem de lantaren weer in de hand drukte en zijn sleutelbos uit mijn zak nam. Ik spitste mijn lippen, tikte ertegen met mijn wijsvinger, pakte de kat op en verliet de kamer achterwaarts. Ik sloot hem in. Hij moest daar maar blijven.

p. 75
Toen ik bij de oude man binnenkwam, zat hij aan het raam waarvan hij het verduisteringspapier had verwijderd, op zijn trapje. Zijn vinger bewoog hij heen en weer voor het glas van het aquarium. Twee paradijsvissen drukten aan de andere kant hun snuiten ertegen of zij zijn vingers kussen wilden. Hij praatte in het Hongaars met hen.

p. 90
De deur van de aquariumkamer stond wijd open. Ik streek een lucifer aan. Alle aquaria waren kapotgeslagen, planten en scherven lagen door elkaar op de vloer. Van de oude man zag ik geen spoor.

Vragen

1. Waarom wil de hoofdpersoon weten wat er zich in de gesloten kamer bevindt?
2. Beschrijf de rol van de kat in verband met de gesloten kamer.
3. ”Cultuur is niet alleen belachelijk, cultuur is eigenlijk niet mogelijk!” Leg deze stelling van Hermans uit aan de hand van bovenstaande citaten.
4. Een oude man die vissen verzorgt. Dit is door verschillende mensen in verband gebracht met het christendom. Probeer zelf dit verband te ontdekken. Zoek eventueel op internet naar een verklaring.
5. Het huis, inclusief de kamer met de aquaria, wordt verwoest door de partisanen. Wat doen ze met de oude man, denk je? Lees eventueel op p. 92 wat ze werkelijk met de oude man doen.