Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Verklaring Danseres zonder benen en Het bittere kruid

Hier kun je de verklaring lezen van de titels Danseres zonder benen en Het bittere kruid.

Danseres zonder benen, pagina 7, 8.

De droom
Ik werd wakker en mijn droom vluchtte weg. Maar in hetzelfde ogenblik zag ik voor mijn gesloten ogen de gestalte, die mij in mijn droom verschenen was: een danseres, zittend in wolken van sneeuwwitte, lucht-ijle tule, en deze wolken verborgen haar benen, die er niet waren; een danseres zonder benen. Maar heel haar lichaam, haar gezicht, haar ogen, haar mond, haar armen, haar handen, haar vingers heel haar wezen drukte de dans uit.

Ik fluisterde: ”de danseres zonder benen” en die hele dag kon ik me van die gestalte niet vrij maken. Het ging door mijn gedachten: ”hoe is het mogelijk, te dansen zonder het belangrijkste instrument, zonder benen? En toch danste ze; in haar dans gaf ze haar wezen.”

Al die dagen wist ik, dat een nieuw boek geboren werd. Ik wilde niet. Wee mij, te vertellen van een danseres zonder benen! Het was te droevig. ”Laat me met rust!” smeekte ik. En na enige tijd liet ze me met rust.

Dat was in het jaar 1936. De droom vergat ik niet, maar hij liet mij los. Andere boeken werden geboren - jaren gingen voorbij, en een wereld van lijden ging over mij heen. In gevangenschap werd ik naar de kampen van de vijand gevoerd, en door een wonder werd ik bevrijd en bereikte ik het land van mijn dromen: het Land Israël.In het jaar 1949 ontmoette ik in Jeruzalem, de hoofdstad van de één jaar oude staat, een katholieke schrijver uit Amerika, Thomas Sugrue. Nooit zal ik de indruk vergeten, die deze invalide man op mij maakte - totaal verlamd was hij - maar hij was tot een geestelijke hoogte gestegen, waar het lichamelijke lijden geen invloed meer heeft. Zijn gezicht drukte totale rust uit, bovenmenselijke rust, en in zijn ogen las ik: ”de ziel overwint alle lichamelijke beklemming.”

Plotseling, uit het duister van mijn onderbewustzijn, steeg de danseres zonder benen omhoog. In hetzelfde ogenblik vertelde ik hem deze vreemde droom. Hij glimlachte.”Deze droom zal een boek worden. Wanneer en hoe dat is niet belangrijk: je zult dit boek schrijven als de tijd gekomen is.”

In januari 1953, op weg naar het kleine hutje, waar ik in mijn kibboets woonde, bleef ik plotseling verschrikt staan. Mijn lippen fluisterden: ”De danseres zonder benen”, en ik wist dat ik het was. Want toen mijn liefste stierf, en ik maar een jonge moeder was van negenentwintig jaar, werd mij het belangrijkste instrument tot geluk en zelf-uitdrukking ontnomen. En toch drukte ik mij uit in al wat mij gebleven was.

Op dat ogenblik wist ik dat, als ik ooit mijn levensgeschiedenis op zou mogen schrijven, de naam van het boek zou zijn: ”De danseres zonder benen”. Ik glimlachte tegen de figuur van Thomas Sugrue, die in mijn herinnering voor mij opsteeg.

”Eindelijk is de tijd gekomen,” zei ik.

De volgende morgen opende ik de krant en las, dat Thomas Sugrue na een operatie in een ziekenhuis in New York gestorven was.

Danseres zonder benen, pagina 301, 302
Het was weer zoals het vele jaren gelden was geweest, toen de kinderen klein waren en ’s avonds vroeg in bed lagen. Overdag, met de kinderen om mij heen, had ik mijn eenzaamheid vergeten, maar ’s avonds, in de stilte, wist ik, telkens opnieuw, dat Avraham van mij weg was genomen. Dan was zijn portret boven mijn schrijftafel het enige levende wezen tot wie ik mijn noden kon uitspreken, met wie ik kon praten, van wie ik antwoord kreeg.

In de kibboets waren de kinderen bereikbaar geweest. Over de rotsige paden had ik de weg geweten, ook in het donker, naar hun kamer. Nu waren ze over het land verspreid. Overdag, als ik in de klas van volwassen leerlingen, - elk met zijn eigen geschiedenis, elk met zijn eigen achtergrond, - het klankbord vond voor wat ik te geven had: mijn liefde tot de taal, de geschiedenis, het land, die diep in mij altijd van mij waren geweest, - overdag wist ik niet dat ik eenzaam was. Maar ’s avonds… maar ’s nachts…

Ik werd opnieuw geconfronteerd met Avraham. Hem kon ik mijn eenzaamheid klagen. Van hem kreeg ik antwoord.
”Ik ben wel erg alleen, Avraham.”
”Ik weet het, lieveling… ik weet het.”
”Dans… dans… druk je hele wezen uit in de dans.”
”Hoe kun je dat zeggen, Avraham. Je weet toch dat ik geen benen meer heb om te dansen. Die zijn me afgenomen toen jij van me wegging.”
”Och, kind, je hebt immers al die dertig jaar gedanst… al die dertig jaren dat je zonder benen was.”
”Toen had ik de kinderen bij me.”
”En in de kampen dan? Toen wist je niet eens, of de kinderen er nog waren, - en toch heb je gedanst.”
”In de kampen had ik honderden kinderen. Daarom kon ik mijn wezen uitdrukken. Daarom kon ik dansen.”
”Je kunt het weer. Je kunt je wezen uitdrukken met al wat je behouden hebt. Je hebt zo veel behouden, - je weet zelf niet hoe veel.

Dans, mijn lieveling, danks!”

Ik heb gedanst.

Het bittere kruid, p.64
”Ik weet een adres in Utrecht,” zei Dave, ”daar kunnen we zeker terecht.”
”Het is te hopen,” zei Lotte, ”want waar moeten we anders naar toe?”
”Er staan nog deuren genoeg voor ons open.” meende Dave.
Aan die deuren moest ik denken, toen ik die nacht in bed lag en niet slapen kon. Ik dacht aan de deur die ik op Seideravond altijd open mocht zetten, opdat de vermoeide vreemdeling kon zien dat hij welkom was en mee aan mocht zitten aan onze tafel. Ieder jaar hoopte ik dat er iemand binnen zou komen, maar het gebeurde nooit. En ik dacht aan de vragen die ik als jongste moest stellen. ”Manisjtanno, halajlo,hazee. Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten en waarom eten we ongezuurd brood en bittere kruiden…?”Dan verhaalde mijn vader op zangerige toon van de uittocht uit Egypte en wij aten van het ongezuurde brood en het bittere kruid, opdat wij het nog zouden proeven - tot in lengte van dagen.

Exodus 12:8
Het vlees zullen zij dezelfde nacht eten; zij zullen het eten op het vuur gebraden, met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden.