Interview afkomstig uit: De kunst van het schrijven, Johan Diepstraten, 2000 Uitgeverij Ellessy, Arnhem
Ze debuteerde met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983). Het idealisme van de jaren zestig verbeeldde zij in de roman Meander (1986). Een onmogelijke liefde was het onderwerp voor het Boekenweekgeschenk van 1987: Het rookoffer.Weinig enthousiast werd haar psychologische thriller Isabelle (1989) ontvangen. Tien jaar na haar debuut komt Tessa de Loo met de 436 pagina’s tellende roman De tweeling over twee bejaarde vrouwen Anna en Lotte die elkaar na een lang gescheiden leven terugzien in het kuuroord Spa. In deze roman schetst Tessa de Loo de achtergronden van twee gewone vrouwen tijdens de opkomst van het fascisme en de TweedeWereldoorlog.
Schrijfster Tessa de Loo ontvangt de Anton Wachterprijs. Foto ANP
De roman is een confrontatie tussen twee verschillende werelden: Lotte in Nederland tussen de onderduikers, Anna op het Duitse platteland waar de soldaten werden gerekruteerd voor het Duizendjarige Rijk.
’Spa is natuurlijk een symbool. De Ardennen heb ik als locatie gekozen voor De tweeling omdat oost en west hier tot twee keer toe met elkaar slaags zijn geraakt. Spa is een prachtig kuuroord, daar ontmoeten Anna en Lotte elkaar na een halve eeuw weer. Deze episodes stralen een soort negentiende-eeuwse sfeer uit, twee oude mensen in de vergane glorie, strompelend door de sneeuw. De lamme helpt de blinde, als het ware. Dat heeft iets aandoenlijks. In het begin had ik moeite om de juiste toon van hun conversaties te vinden. Flaubert’s Bouvard en P´ecuchet heeft me op weg geholpen.
Het schema van de roman, een vel papier van drie bij twee meter, nam bijna een hele muur in beslag. Daarop had ik eerst in grote lijnen hun gezamenlijke geschiedenis genoteerd, van 1916 tot 1922, in het ouderlijk huis in Keulen. Op de dag van de begrafenis van hun vader worden ze door familieleden abrupt gescheiden. Anna wordt meegenomen naar het platteland in Duitsland en Lotte moet naar Nederland. De twee levens heb ik zoveel mogelijk synchroon laten lopen, waarvoor ik natuurlijk een schema nodig had. Drie jaar heb ik aan De tweeling gewerkt. Een half jaar veldwerk en daarna tweeënhalf jaar schrijven: iedere dag van tien tot drie uur. Het laatste jaar zeven dagen per week. Vijf uur werken lijkt kort, maar telkens weer was ik voor de rest van de dag gevloerd. Die twee vrouwen overheersten mijn bestaan. Van een persoonlijk leven bleef het laatste jaar weinig meer over. Ik wil niet de martelaar uithangenen het klinkt misschien karikaturaal, maar het was wel zo.’ ¨
Vanwaar de fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog?
Tessa de Loo: ’Als kind heb ik er veel verhalen over opgevangen, mijn ouders raakten niet uitgepraat over de oorlog. Ik groeide op in een beschermde omgeving tussen arme Brabantse boeren op de hei vlak bij Oss. Aan de ene kant leefde ik in een redelijk overzichtelijke en veilige wereld, maar achter het gordijn was er kennelijk een gruwelijke wereld waarin alles mogelijk bleek te zijn.
De grootmoeder van mijn moeders kant had de zorg voor acht kinderen en bovendien waren er twaalf onderduikers in huis. Na de oorlog werd iedereen zich er pas echt van bewust wat voor risico’s ze hadden gelopen. De onderhuidse spanning en angst kwamen toen pas goed los. Mijn ouders waren heel bang dat er weer een oorlog zou komen. Ik herinner me de Korea--oorlog en de Cuba--crisis, er werden emigratieplannen gemaakt. Als mijn vader niet een blindedarmontsteking met complicaties had gekregen, had ik nu in Zuid-Afrika gewoond en was ik misschien echt in een oorlog beland. Er werd gehamsterd en er heerste een echte oorlogssfeer in huis. In die zin ben ik met de oorlog opgegroeid. Ik ben van een generatie met een sterk anti-Duits vijandbeeld. Er waren wel goede Duiters, zo genuanceerd waren mijn ouders wel, maar door de verhalen wist ik waartoe de Duitsers in staat waren gebleken. Op mijn negende jaar ging ik logeren bij een tante in Duitsland. Ik had het idee dat ik daar iets monsterachtigs zou aantreffen, maar tot mijn verbazing waren de kinderen met wie ik speelde niet anders dan de Nederlandse. Ze maakten alleen ’een Knicks’ als ze werden voorgesteld. Dat vond ik nogal overdreven. Maar ook al verliep de eerste confrontatie met Duitsland gewoon, de verhalen zaten zo diep dat ik toen nog niet eenandere houding tegenover de Duitsers aannam.’
De ommekeer daarin, het belangrijkste thema van De tweeling, kwam in werkelijkheid in 1985.
Tessa de Loo: ’Op de televisie zag ik de verslagen van het Majdanek--proces met Bloedige Birgitte in de beklaagdenbank, een omvangrijke vrouw met kortgeknipt haar. Terwijl de getuigen in tranen over haar wreedheid vertelden, zat zij, uiterlijk onaangedaan, tevreden te breien. Haar cel was een vrolijke meisjeskamer met zelfgehaakte kussentjes. Die uitersten kon ik niet met elkaar rijmen.
In een Frans pensionnetje werkte ik toentertijd aan Meander en op de eerste avond zag ik daar een Duitse vrouw binnenkomen die het evenbeeld van Brigitte was. ’Daar heb je haar,’ was mijn eerste reactie toen zij binnenkwam. Ze kwam naast me zitten, ik raakte met haar in gesprek en al gauw bleek dat zij boeiender was dan alle pensiongasten bij elkaar. Avond aan avond hebben we met elkaar gesproken en daaruit is een innige vriendschap ontstaan.
De conversaties in De tweeling zijn voor een deel gebaseerd op mijn gesprekken met deze Maria Hesse. De vonken spatten ervan af. Aanvankelijk verscherpte mijn anti-Duitse houding, omdat ze zulke provocerende standpunten innam. Maar uit alles bleek dat ze goed had nagedacht over haar verleden en hoe het allemaal had kunnen gebeuren.
Dat er in Nederland veel is geleden, weten we. Maar nooit is er gesproken over het leed dat de Duiters is aangedaan. Ze hadden zelf voor Hitler gekozen, zeggen we in Nederland, maar in feite beschouwen velen zich als slachtoffer van de dictatuur. Het Duitse volk is misleid, er is misbruik van gemaakt omdat het arm was, het is eenzijdig voorgelicht en de propagandamachine heeft haar uitwerking ook niet gemist.
’Wir haben es nicht gewusst’ is goed voor hoongelach in Nederland, maar wie op het platteland in Duitsland leefde en hooguit de Der Völkische Beobachter las, had een grote kans van niets te weten. Bovendien waren veel mensen niet geïnteresseerd in politiek, het leven bestond uit werken en slapen, het enige wat hen bezighield was overleven. In De tweeling laat ik zien hoe in een klein dorp de joden langzamerhand verdwijnen. Iedereen was zo gepreoccupeerd met zijn eigen beslommeringen, dat niemand vragen stelde. Ik heb geprobeerd me te verplaatsen in dat leven op het platteland en stelde me voor hoe het zou zijn geweest als ik daar was opgegroeid en alleen dat ene propagandaverhaal had gekend.’
Er zit dus een politieke boodschap in De tweeling?
Tessa de Loo: ’Nee, dat was niet de inzet waarmee ik dit boek maakte. Ik wilde vooral beschrijven dat het leven niet zo eendimensionaal is als we vaak denken. De complexiteit ervan, dat is het allerbelangrijkste. Zelf word ik beheerst door een vorm van tweeslachtigheid: iedere vraag roept bij mij een tegenvraag op. De drijfveer voor het schrijven van De tweeling was: het laten zien van de tegenkant. De conclusie die je na het lezen van de roman wel kunt trekken is: het wordt tijd voor meer begrip voor de Duitsers. Lotte verzet zich daartegen, want zij denkt dat begrijpen automatisch ook vergeven inhoudt. Dat is noodzakelijkerwijsniet zo. Maar ruim vijftig jaar na de oorlog mogen we toch wel eens genuanceerder gaan denken. Ik hoop dat de lezer dezelfde ommekeer maakt als de mijne. Daarover gaat De tweeling.’
Je moest een structuur en een vorm vinden om dat conflict te kunnen verbeelden.
Tessa de Loo: ’De verandering in mijn denken over de Duitsers gaf voldoende spanning om de roman te construeren. Ik moest twee vrouwen hebben die de strijd met elkaar wilden aangaan. Daarom heb ik gekozen voor een tweeling, want een familieband is zo sterk dat zij het conflict niet uit de weg kunnen gaan. Lotte en Anna, de tweeiige tweeling,moesten zich wel volslagen tegengesteld aan elkaar ontwikkelen. Anna trouwt met een SS’er en Lotte zet zich in voor onderduikers. Als Lotte in de oorlog buitenspel was gebleven, had zij geen reden gehad voor haar wantrouwen en woede ten opzichte van Anna. Lotte moest iets hebben meegemaakt om zelfs tegenover haar tweelingzusje star te blijven.
Jarenlang heb ik niets anders gelezen dan boeken die zich in de oorlog afspelen. Ik was een echte oorlogsverslaafde. Als voorbereiding op de roman heb ik gesproken met familieleden, maar ook met Duitsers. Samen met mijn Duitse vriendin (de inmiddels overleden Maria Hesse, JD) heb ik een reis naar Polen gemaakt en heb locaties bezocht waar De tweeling zich afspeelt. Ik moest als het ware alles eerst zien en ruiken voordat ik erover kon schrijven. Om me erin te kunnen verplaatsen, heb ik me volgezogen met die Duitse atmosfeer. Tot twee keer toe heb ik bovendien gelogeerd in Spa. In het oude badhuis heb ik, net als Lotte en Anna, een kuur tegen artrose genomen om over de veenturfbaden te kunnen schrijven. Nee, ik heb er niks van overgehouden.
De persoonlijke geschiedenis die ik aan de tweeling hebmeegegeven, is gebaseerd op verhalen van verschillende personen. Diep onder de indruk heb ik al die bizarre en De tweeling Tessa de Loo merkwaardige gebeurtenissen aangehoord, ik heb ze vanuit de fantasie aangevuld, in sc`ene gezet en uitvergroot. Vooral door de roman De medeplichtige van Gy’orgy Konrad ben ik ge¨nspireerd: toen ik dat boek had gelezen, zag ik hoe je in een roman historische gebeurtenissen met behulp van de verbeelding kunt vormgeven. In De tweeling wordt de lezer in een ongelooflijk tempo door de oorlog meegezogen in de flashbacks van Lotte en Anna die van binnenuit zijn beschreven. De passages in de Ardennen zorgen als tegenwicht hopelijk voor een kalme negentiende eeuwse rust.’
In de uitnodiging voor de presentatie van de roman staat: ’Deze roman vraagt om identificatie. Met de Nederlandse Lotte? Of met de Duitse Anna? Is menselijk verdriet alleen menselijk als het niet-Duits is?’ De lezer moet kiezen, begrijp ik?
Tessa de Loo: ’Ja en nee. Begrip voor beide kanten, daar ben ik op uit. Dat is al heel wat, want dat betekent dat er ook begrip voor de Duitse kant komt. De eerste reactie van lezers is dat zij zich identificeren met Anna, omdat ze zo’n sterk karakter heeft en ondanks alle rampspoed overeind blijft.
Ik hoop dat de roman in het Duits vertaald wordt. De Nederlandse kant van het verhaal kennen ze daar waarschijnlijk niet. De grote politieke kwesties natuurlijk wel, maar hoe anonieme vrouwen in Holland en Duitsland het gezin draaiende hielden in die turbulente tijd, zal minder bekend zijn. Op een enkele uitzondering na -- Hannie Schaft, Anne Frank, Etty Hillesum -- gaan de meeste oorlogsboeken over mannen: verzetsstrijders of mensen die veel geleden hebben in de kampen. Maar gewone doorsnee burgers die moesten sappelen om rond te komen? In dat opzicht is De tweeling een compleet andere roman dan wat er al bestaat.’
uit: Johan Diepstraten, De kunst van het schrijven