Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Houdbaar stof gedicht 1

Houdbaar stof gedicht 1 (uit Brevier) met toelichting

I
Weken heb ik nu al woorden om u heen gelegd,
geschreven aan een beeld waarin u stil blijft staan.

Wat bent u meer dan taal, een canon lang uit klank
in kapitalen dun gedrukt? Heilige grootspraak in een
randschrift bent u, een koudgevloekt drieletterwoord
en dat nog steeds: met ons. U bent verdovend
doodverklaard en nog staat er geschreven.
Welk woord is u genoeg, ik klamp u aan: enkel een naam,

een lieve huid om steeds maar aan te raken. Ruis
langs de wolken : de hemel werd een sneeuwend scherm.

Heb jij er ook moeite mee? Er gebeurt zo verschrikkelijk veel op deze wereld en zo veel verschrikkelijks, dat je je soms ontmoedigd of zelfs wanhopig afvraagt of God er wel van afweet. Als dat je overkomt, heb je Bijbels gezelschap in Asaf, die in Psalm 73 zich ook vertwijfeld afvroeg: Zou God het weten? Toch komt het met Asaf terecht, maar dat ging niet vanzelf. Ook in de huidige samenleving is een van de eerste vragen van onkerkelijken vaak: Zou God bestaan? Hij is toch liefde? En hoe kan het dan, dat er zo veel ellende op de wereld is? Ook christen-kunstenaars tobben met die vragen. Henk Knol is er zo een.

Knol schreef een serie van zes gedichten onder de naam Brevier. Een brevier is een gebedenboek. Katholieken brevieren d.w.z. ze lezen de gebeden en komen al doende dichter bij God is hun verwachting. Maar in het eerste gedicht van Knol is daar geen sprake van!

Met een stevige klemtoon door de inversie in regel 1 benadrukt de dichter, dat hij al lang bezig is met het zoeken van God. Niet vijf minuten, niet een uur, maar weken! Hij legt woorden om God heen, voor God neer. Hij bidt dus. Het zijn als het ware offers die hij brengt. Maar lezen we in het Oude Testament meer dan eens ’toen stond God op’, hier is de ervaring, dat God niet in beweging komt. Vertwijfeld zoekt de dichter verder door te dringen in het wezen van God. Het woord of de naam ’God’ kent ieder die de Bijbel leest. Knol drukt zich heel origineel uit - een van de eisen en kenmerken van echte poëzie - als hij schrijft: een canon lang in klank in kapitalen dun gedrukt. De canon is de Bijbel, 69 bijbelboeken. Wie hardop leest, hoort klanken. De naam God is vaak als HEERE in hoofdletters kapitaal gedrukt in een dundruk Bijbeltje. Gods heilige naam staat als randschrift op gulden en euro. Dat is grootspraak misschien. Er staat wel ’God zij met ons’, maar is dat wel zo? Als je om je heen kijkt…

Gods naam kennen velen slechts uit een vloek Koudgevloekt. Krijg je het er koud van? Of is de naam zo vaak misbruikt, dat er geen ’leven’ meer in zit? Een dubbelzinnigheid van de dichter. ’God is dood’ schreven filosofen en na hen hebben velen het herhaald: God is verdovend (oorverdovend of heeft het meer de betekenis van machteloosheid?) doodverklaard. Is het contact dus nooit tot stand te brengen, omdat Hij niet bestaat?

Nee, want er staat geschreven! Het is Jezus’ woord uit Mattheus 4, bekend uit het leven van Groen van Prinsterer. Het is onvoorwaardelijk geloof, dat lijkt te spreken. De dichter zoekt naar woorden, zoekt naar gevoelens, zoekt contact. Maar: het contact komt niet tot stand. Er is ruis langs de wolken. Iedereen ziet natuurlijk de zinspeling op deze regel, maar de betekenis is tegenovergesteld. Ruis in het contact duidt erop, dat de verbinding niet goed is. Modern beeld, ontleend aan de radio bijvoorbeeld. De laatste woorden verwijzen naar een andere ’modern’ apparaat: de televisie. Wanneer er geen zender gevonden is, terwijl het toestel wel aanstaat, geeft het toestel een sneeuwscherm. De kijker weet: er is nu geen verbinding.

Aangrijpend, hedendaags christelijk gedicht: de mens zoekt naar God, maar Hij is onvindbaar.

Dit gedicht is niet een zoetsappig verhaaltje waarin alles zonder veel spanning of strijd goed komt. Nee, het laat de lezer een blik slaan in het hart van een zoeker, een twijfelaar, die wel hunkert naar God, maar Hem toch niet vindt.

De volgende gedichten maken het probleem nog groter. Pas in het allerlaatste gedicht, pas in de allerlaatste regels breekt de hoop door, de zekerheid. Net als Asaf moest Knol daarvoor ’zien’ in het heiligdom.

L.F. Kosten