Hier staan twee gedichten van Hendrik Marsman: De vreemdeling en Baai bij avond
De vreemdeling
Laat mij alleen.
dit is de tweesprong onzer wegen.
gij hebt mij tot den versten rand geleid.
maar keer hier om, ween niet.
gij kunt den laatsten tocht naast mij niet schrijden,
noch ik met u, gij laat hem eens alleen.
gij zijt mij nochtans onverdeeld verpand:
ik heb uw bloed den donkren kus gegeven
van hen, die boven dood en leven
ontstegen zijn. ik ben hun afgezant.
ik beid uw komst.
wij zullen eens den zwarten wijn
van dood en donker uit één beker drinken,
wij zullen stromend in elkaar verzinken
en eeuwig zijn.
vaarwel.
ik keer niet weer.
maar gij komt zelve, later.
vaarwel, het water
roept voor de derde keer.
Baai bij avond
De schemering valt.
een grote, rode maan
stijgt langzaam uit de golven
aan den oosterrand
der nauwlijks ademende avondzee.
de dromen komen met de golven mee
en mijmerend gewordt mij, ongezocht,
waarvoor ik jaren in vertwijfeling vocht,
denkende dat het geluk omstréden moest zijn
en dat het leven zonder smeken niet schenkt.
o, heerlijk is nu het talmen
geworden aan deze rede!
bij het dwalen onder de nacht’lijke palmen
ben ik van vrede doordrenkt.