Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Albert van Zanten

Leven zonder vrijheid, goedheid en waarheid

Vijftig jaar na het verschijnen van ”De donkere kamer van Damokles” van W. F. Hermans in 1958 heeft uitgeverij Van Oorschot een jubileumeditie van de roman op de markt gebracht. De flaptekst prijst de roman, die nu z’n veertigste druk beleeft, aan als een ”steengoed boek dat tenminste ergens over gáát.” Zoveel is in elk geval duidelijk: na Hermans zijn er weinig schrijvers opgestaan die het cynisme zo scherp wisten te prediken.

Het werk van misschien wel Nederlands grootste schrijver staat nog steeds volop in de belangstelling. Tien jaar geleden werd het Willem Frederik Hermans Instituut opgericht, om de kennis van Hermans’ oeuvre te bevorderen. Momenteel wordt er gewerkt aan de Volledige Werken en een wetenschappelijke biografie van de schrijver is in de maak. De afgelopen decennia verschenen er enkele dissertaties over ”De donkere kamer”, tientallen artikelen en een verfilming. De meest besproken vraag over het boek is nog altijd: heeft Dorbeck nu wel of niet echt bestaan?

Verzet
Kort de geschiedenis van ”De donkere kamer”. Hoofdpersoon is Henri Osewoudt, een miserabele jongeman uit Voorburg met een minderwaardigheidscomplex. Hij is afgekeurd voor militaire dienst, heeft geen baardgroei en trouwt op jonge leeftijd met een zeven jaar oudere, foeilelijke nicht. Osewoudts leven als sigarenhandelaar lijkt totaal onbetekenend en uitgestippeld. Totdat de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Dan ontmoet hij de Nederlandse officier Dorbeck, die hem verzoekt foto’s te ontwikkelen. De mislukte Osewoudt ziet in deze officier zijn geslaagde evenbeeld: Dorbeck is alles wat hij zelf had willen zijn.

Het contact tussen de twee wordt frequenter en langzamerhand raakt Osewoudt betrokken bij het verzet. In opdracht van de mysterieuze Dorbeck pleegt hij enkele moorden. Langzaam verandert Osewoudts leven in een onontwarbare opeenvolging van verzetsacties, vluchtpogingen, wisselende identiteiten en liquidaties. Na de oorlog wordt hij beticht van verraad en gearresteerd. Osewoudt stelt alles in het werk om het bestaan van Dorbeck te bewijzen, zodat zijn onschuld zal blijken. Echter, elke poging om zich te rehabiliteren als verzetsstrijder mislukt. Het daadwerkelijke bestaan van Dorbeck wordt steeds onwaarschijnlijker en tijdens een wanhopige vluchtpoging wordt Osewoudt neergeschoten.

Chaos
W. F. Hermans was de opvatting toegedaan dat we leven in een ”sadistisch universum”. Daarmee bedoelde hij dat eenieder is uitgeleverd aan de volstrekte chaos van het bestaan. De mens probeert deze chaos weliswaar te duiden met logica, godsdienst, recht, ethiek of wat dan ook, maar in essentie zag Hermans dit als paranoïde waansystemen.

Het personage Osewoudt is de personificatie van deze trieste reddeloosheid. Hij handelt als een blindeman, die -zonder het zelf te weten- gedreven wordt door infantiele driften. Door de oorlog kan Osewoudt eindelijk zijn diepste complexen waarheid maken. Maar zijn pogingen tot zelfverwerkelijking lopen na een spoor van verwoesting uit op zelfvernietiging. Zelf noemt Osewoudt zijn handelen logica. Hermans schetst hier een dieptragische antropologie, van een mens die zichzelf totaal verkeerd beoordeelt.

De oorlog is in deze roman het natuurlijke decor voor het handelen van de mens; daar toont zich zijn ware aard. Dat thema komt vaker voor in Hermans werk. In ”Het behouden huis”, Hermans’ novelle uit 1951, merkt de hoofdpersoon op: „Er is niets aan de hand. Oorlog bestaat niet.” Een mens is dezelfde, of hij nu wel of niet in oorlog leeft.

De vraag of Osewoudt, wat de feiten dan ook mogen zijn, schuldig is, speelt in de plot van de roman een belangrijke rol. Gezien de thematiek van ”De donkere kamer” lijkt deze vraag echter niet aan de orde. In ”De donkere kamer” speelt een mens de hoofdrol die per definitie ontoerekeningsvatbaar is. Het is niet uit te maken of Osewoudt paranoïde is of niet. De lezer blijft daardoor met essentiële vragen zitten, waarbij het bestaansrecht van concepten als schuld en waarheid op de proef worden gesteld.

Onthutsend is de manier waarop Hermans de waarheidsvraag aan het einde van de roman verbeeldt. In de zaak-Osewoudt hebben alle betrokkenen een visie op de verdachte die strookt met hun persoonlijke belangen. Voor de politie is Osewoudt een oplichter, voor de pater iemand die in zijn daden onbewust om God roept. Een Engelse officier houdt wegens diplomatieke redenen zijn mond. Zo vechten alle betrokken in deze zaak om hun eigenbelang. Maar ze noemen dat ”waarheid”. Duidelijker kan de lezer geen spiegel worden voorgehouden.

Een oplossing is er evenwel niet. Osewoudt wordt het slachtoffer van deze chaos. Verdenkingen veranderen op onverklaarbare wijze in bewijzen en zijn ineens waarheden. Hoe en waarom weet niemand. Osewoudts dood maakt een einde aan deze zinloosheid.

Wanhoop
Veelzeggend is hoe Hermans Osewoudts relatie tot Dorbeck beschrijft. Dorbeck heeft alle trekken van een opperwezen. Zijn identiteit is volstrekt onduidelijk en Osewoudt kan zijn bestaan op geen enkele wijze aantonen. Het heeft er alle schijn van dat Osewoudts totale onwetendheid, zijn falend verantwoordelijkheidsbesef en geldingsdrang de werkelijke motivatie zijn van Dorbecks aanwezigheid. Zoekt Osewoudt in Dorbeck naar bestemming, rechtvaardiging, een schuilplaats?

Daarmee lijkt Hermans een theologisch, maar ook psychologisch vraagstuk aan de lezer voor te leggen, die daarop het antwoord schuldig moet blijven: het blijft onduidelijk of Dorbeck werkelijk bestond. Zelf wilde Hermans ”De donkere kamer” geen theologische roman noemen. Hij hield zich verre van de haalbaarheid van het vraagstuk naar het godsbestaan. De onvindbaarheid van het objectief van Osewoudts camera is hierin een symbool van doorslaggevende betekenis. Hermans constateert in ”De donkere kamer” slechts welke visies op de werkelijkheid mensen erop nahouden. Het doet er niet toe of Dorbeck werkelijk bestond, zei hij erover. „Het gaat erom of hij waargenomen wordt.”

De literatuur was voor Hermans een poging het falen van de mens vlijmscherp in beeld te brengen. Zelf noemde de schrijver dat ”scheppend nihilisme.” „De mens zal eraan moeten wennen te leven in een wereld zonder vrijheid, goedheid en waarheid”, merkt iemand op in ”De donkere kamer”.

Hermans heeft met deze klassieker als geen ander de diepte gepeild van de afgrond in de mens. Daar zullen christenen mee instemmen. Maar Hermans is daarin ook de prediker van de wanhoop. Het is niet dat Hermans’ observaties onwaar zijn, integendeel. Het ontbreekt echter aan twee fundamentele zaken: openbaring en hoop. Daarmee is Hermans prediker van de wanhoop. Dat leidde bij de schrijver zelf tot een diepgeworteld cynisme: „Het enige wat ik misschien nog in mensen waardeer, is dat ze erover nadenken hoe en waarom ze geworden zijn wat ze zijn.”

N.a.v. ”De donkere kamer van Damokles”, door W. F. Hermans; uitg. Van Oorschot, Amsterdam, 2008 (40e druk); ISBN 978 90 2824 087 2; 335 blz.; 15,-.