Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Kennst du das Land?

De dichter Isaac da Costa geeft het gedicht Heimwee een motto mee: Kennst du das Land? Dat heeft hij ontleend aan het gedicht Mignon uit Wilhelm Meisters Lehrjahre van de beroemde Duitse dichter Goethe. Mignon heeft heimwee naar haar vaderland Italië.

Opdracht vwo: Beide gedichten staan hieronder. Vergelijk ze eens met elkaar en probeer minimaal twee overeenkomsten en minimaal twee verschillen te noteren.

Vervolgens vind je dan ook nog de parodie die Piet Paaltjens ervan maakte.

HEIMWEE
Kennst du das Land?

Kent gij het land, waar hoog de ceder wies,
een adem Gods door ’t moerbeiboomdal blies
van ’t eêlste bloed de bruine druif trots zwol?
de olijftak glom, van malse koornen vol?
Kent gij dat land? daarheen, daarheen,
o leidsman mijner vaadren! voer mijn schreên!


Kent gij de stad? Haar hoog en heerlijk huis
maalde ), eeuwen door, bij palm- en lofgeruis,
met offerbloed, in ’t heiligdom gebracht,
de Redder af, door eigen volk geslacht.
Verstrooide schaar, daarheen, daarheen!
de Rijkstad ligt niet voor altoos vertreên.
 

Kent gij het volk? Zijn doden leven weêr
Zijn stammen gaan weêr opwaarts, God ter eer.
Zijn oog aanschouwt wiens hart zijn misdrijf brak.
Vergeving stroomt uit d’ ader, die ’t doorstak.
Daarheen, o aard, den blik! Daarheen
Uw heil vangt aan bij ’t einde zijner weên!

1) schilderde … af

Mignon
Kennst du das Land, wo die Zitronen blühn,
Im dunkeln Laub die Gold-Orangen glühn,
Ein sanfter Wind vom blauen Himmel weht,
Die Myrte still und hoch der Lorbeer steht?
Kennst du es wohl?
Dahin! dahin
Möcht ich mit dir, o mein Geliebter, ziehn.

Kennst du das Haus? Auf Säulen ruht sein Dach.
Es glänzt der Saal, es schimmert das Gemach,
Und Marmorbilder stehn und sehn mich an:
Was hat man dir, du armes Kind, getan?
Kennst du es wohl?
Dahin! dahin
Möcht ich mit dir, o mein Beschützer, ziehn.

Kennst du den Berg und seinen Wolkensteg?
Das Maultier sucht im Nebel seinen Weg;
In Höhlen wohnt der Drachen alte Brut;
Es stürzt der Fels und über ihn die Flut!
Kennst du ihn wohl?
Dahin! dahin
Geht unser Weg! O Vater, laß uns ziehn!

Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)

Piet Paaltjens kende het gedicht ook. In het slot van Des zangers min, een van de gedichten uit zijn bundel Snikken en grimlachjes, parodieert hij het. Paaltjens laat in zijn gedicht de wanhopige dichter zijn geliefde volgen naar Friesland, waar zij in een klein huisje te midden van de aardappelakkers woont. Hij doet dat een op de volgende manier.

Kent gij het land,” zoo zingt hij, ”waar
De kleiaardappel groeit?
Waar trouw aan vorst en mannenwoord
En waar de veeteelt bloeit?

Kent gij het land, waar Mina toeft?
Kent gij het wel? Daarheen!
Daarheen richtte ik zoo eeuwig graag,
Geliefde ’t linkerbeen!

Kent gij het huisje?” zingt hij weer,?
”Op palen rust zijn dak,
En Friese schonen bieden u
Een smakelijk gebak,

En zien u aan, en vragen u
Een glaasje pons ). Daarheen!
Daarheen richtte ik zoo eeuwig graag,
Geliefde ’t rechterbeen!” enz.

2) brandewijn