Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Mart van der Hiele

Neem mijn vader

Nagenoeg de hele theologie is erop gebouwd, evenals de helft van de psychoanalyse en door de dichters wordt het in alle toonaarden bejubeld en beklaagd, bezongen en ontkend: het gegeven van de vader die in de zoon tot zichzelf komt en de zoon die zijn wezen vindt in betrekking tot de vader.

Om dan clichés te vermijden moet je van het kaliber zijn dat je ermee kunt spelen. Van der Beek verstaat die kunst; met een soort verbeten tederheid, mannelijk en subtiel tegelijk, legt hij in dit nietige bundeltje de vader bloot voor de zoon en de zoon voor de vader. Hij heeft er nauwelijks meer aan rekwisieten voor nodig dan een sigaret, een hoed, een paard, de schrijfmachine. Maar alles en iedereen moet eraan geloven, de heilige Vader incluis, in een rituele dans rond de identiteit van de zoeker. En ergens, in het midden van die magische cirkel, zullen ze elkaar vinden. Ooit.

Dat zal dan vooral afhangen van de zoon, de ikfiguur die deze verzen uitspreekt; hij wil (of beter: kan) er maar niet aan dat de vader dood is. Of hoopt hij hem zo beter te kunnen bereiken? Alleen in 'Tatenleib' lijkt het tot een aanvaarding te komen ('Het kan nu zonder hem beginnen'), maar de hand die het gras maaide en brieven openmaakte, is die van 'iemand' en het woord vader komt (in tegenstelling tot de omringende gedichten) in dit vers niet eens voor.

Het gedicht 'Petite histoire' brengt de raison d'être van deze bundel prachtig tot uitdrukking:

Toen Gustav Mahler dood was stak zijn lijfarts
op het uitdrukkelijk verzoek van deze
verdienstelijke Weense componist
een lange naald vlak langs zijn borstbeen in zijn hart.

Als iemand die van huis gaat en vergeet
of hij de keukendeur heeft afgesloten

en iemand die dan halverwege terugloopt
omdat hij ondertussen zo zijn twijfels heeft

zou iedereen gedichten moeten schrijven
voor alle zekerheid. Voor alle zekerheid.

Ook hier weer die afstand, de typische omweg die verse rouw vaak neemt: Mahler in plaats van de vader, diens lijfarts en niet de zoon, iemand c.q. iedereen en niet de dichter Menno. En de zelfbezwering aan het slot, natuurlijk, als een gefluisterd blaffen tegen het donker.

Het wekt dan ook weinig verbazing wanneer het drie pagina's tellende titelgedicht Kaddisj (eerder verschenen in Liter 28) een nog levende vader bezingt, die de zoon ten slotte ontmoet zou hebben, als... De omstandigheden zijn gunstig: de vader, die ambtenaar is, waagt zich tijdens zijn lunchpauze voor één keer op het ijs (!) en de zoon komt net bij de tandarts vandaan met 'de mond vol nieuw materiaal' (!).

Vader begint alleen. Hij maakt een wandeling
langs wat de Straatweg heet. Een lege naam
waarlangs de jonggestorven herenhuizen staan [...]

De vijfde strofe laat de twee mannen elkaar uiteindelijk ontmoeten, maar de lezer is inmiddels voldoende gewaarschuwd en denkt: ze zullen in werkelijkheid wel verder bij elkaar weg zijn dan ooit. En jawel:

[...] Laten we eerst
eens nagaan wat er daar gezegd moet zijn:
iemand maakte beslist een opmerking
over het toeval. Daarna kwam het weer
vanzelf ter sprake. Vervolgens hebben zij elkaar
op de gepaste wijze aangeraakt
en misschien zijn er afspraken gemaakt.

In de laatste strofe zijn we weer terug bij af; de zoon heeft het nagerekend: als de vader rustig terugkeert naar kantoor ('en niet gehold heeft') en hij zelf in zijn normale tempo verder fietst ('en [ik] niet in wanhoop op de trappers heb gestampt'),

dan was hij [de vader dus, MVDH] net op tijd om te fungeren
als luisteraar bij lezing van een testament
van zomaar iemand. En precies op dat moment
kreeg ik pijn in mijn bek. Nu kon ik merken
dat mijn verdoving helemaal was uitgewerkt.

En het slotgedicht, 'non sequitur' geheten ('een niet-gerechtvaardigde gevolgtrekking') brengt de verzoening die uitblijft - of die er toch, juist door de afstand en het dodelijke zwijgen, gekomen is - akelig scherp in beeld, in een eindelijk volmondig toegegeven vervloeien van de aardse met de hemelse Vader. Zo staat er zwart op wit:

[...] u steekt een sigaret in uw gezicht
en houdt mijn boekje in de linkerhand:

U leest. En één van ons kan doodvallen
maar tussen ons hoeft nooit iets te veranderen.

Zulke poëzie grijpt je naar de strot en doet je uitzien naar meer. Wat welbeschouwd vreemd is, want wat valt er nog meer over te zeggen? Het onvermogen is vereeuwigd, the task done. Op één ding na misschien. In Consult volgen wij het bandenspoor van de fietsende vader en trekken zo

[...] een evenwijdig spoor naast zijn

prachtig geweven lint. Veelzeggend. Eigenlijk
zou ik er spierwit gips in moeten gieten.

Menno van der Beek, Kaddisj, BnM Uitgevers, Nijmegen 2006. ISBN 90 77907 22 x, 41 blz., € 7,95.

 

Mart van der Hiele (1964) is docent klassieke talen aan het St. Bonifatiuscollege in Utrecht. Als dichter en essayist is hij vaste medewerker van Liter.

Bron: Liter 44; jaargang 9; blz. 78-80; (www.chroom.net/liter/44/index.htm)