Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Hugo Louter

De denkende harlekijn

Clowns zijn er in soorten en maten. Iedereen kent de domme August - plaatselijk bekend als Bassie of Pipo - met zijn slobberpak, zijn rode neus en zijn domme streken. Maar ook is er de pierrot, de witte clown afkomstig uit de commedia dell' arte. Hij is melancholisch of zelfs kwaadaardig wanneer hij de domme clown laat struikelen als deze nog niet over zijn eigen veel te grote schoenen gestruikeld was.

Overeenkomst tussen beide komieken is dat ze louter buitenkant zijn. Welke camouflage is er immers beter dan een dikke laag schmink? Dit zal de reden geweest zijn om het omslag van de roman Meesterschap te voorzien van de arlecchino pensoso, de denkende witte clown van Pablo Picasso. Binnenkant en buitenkant, seksuele identiteit en seksuele verwarring zijn niet te missen thema's van dit boek. De schrijver, Harmen Wind (1945), publiceerde eerder enkele dichtbundels en de roman Het verzet over de verhouding van een zoon tot zijn vader, waarmee hij de Debutantenprijs 2003 won. Het verzet werd ook in Liter 26 positief besproken en gekwalificeerd als 'bestand tegen herlezing'.

In Harmen Winds tweede boek Meesterschap maakt de lezer kennis met Erik Huldiger, een populaire leraar Nederlands op een scholengemeenschap. Hij onderhoudt seksuele contacten met drie van zijn leerlingen: de licht dyslectische Ellen, Annet die het wel spannend vindt om het te doen in het voorraadhok, en Thera die thuis problemen heeft en op zoek is naar iemand aan wie ze liefde kan geven. Ondertussen neemt Erik als vertrouwenspersoon zitting in de integriteitscommissie van zijn school. In flashbacks krijgen we een beeld van Eriks jeugd, opvoeding, eerste seksuele ervaringen, eerste seksuele problemen (fimosis) en de bijbehorende angst dat er iets grondig mis met hem is. De vrees dat hij afwijkt, wordt nog versterkt door opmerkingen van zijn vader dat hij een zieke geest heeft. Het brengt echter weinig deining teweeg als zijn vrouw, de puntborstige An Rompers, vaststelt dat hij een vies ventje is: zij verlaat hem nadat ze hem heeft betrapt in haar ondergoed. Vaag ongenoegen wisselt Erik af met de opgewekte vaststelling dat hij zijn rollenspel in allerlei omstandigheden vol kan houden. Pas het opduiken van Marianne, een leerlinge die werkelijke gevoelens van liefde in hem wakker maakt, maakt hem bereid zijn rollen op te geven. Maar dan is het rampzalige proces al in gang gezet dat wordt besproken in 'Onthulling', het derde en laatste boekdeel.

De dichter Harmen Wind toont zich in Meesterschap geen zinnenschrijver, maar een boekenschrijver (het beeld is van Harry Mulisch). Dat verwondert mij, want juist in zijn gedichten slaagt hij er op een prachtige manier in te schilderen met woorden. Een vergelijking met Willem Jan Otten is op zijn plaats: in diens proza en toneelwerk schemert de poëtische grondverf altijd een beetje (en soms behoorlijk) door de hoogglans heen. Maar misschien is het zo gek nog niet om de tekst hier en daar een beetje te laten knarsen, vanuit het principe dat Wind verwoordt in het gedicht 'Voorbehoud': 'Je wilt wel dichten, maar niet / te erg. je wilt de heldere regels, / niet de sprong in het duister, de / stilte van de binnenplaats, niet / het rumoer van de straat; je wilt / zwerven, niet verdwalen; je wilt / getroffen worden, niet kapot.'

De taal in Meesterschap blijft dus ingetogen, hoewel Wind zich soms geestigheden veroorlooft. Zo wordt van iemand gezegd: 'hij praatte niet, hij liet woorden uit'. En de omschrijving van de seksuele onthouding van zijn ex-echtgenote als 'incidentele toelating' is er één om te onthouden. Evenals in Het verzet typeren de personages zichzelf treffend door hun taalgebruik: de conrector die 'oppegeemlik' en 'tuuk' zegt, behoeft geen enkele nadere introductie.

De neerlandicus Wind verraadt zich in een wemeling van citaten van en verwijzingen naar literaire figuren als Hans Lodeizen, J.C. Bloem, Multatuli, P.C. Boutens, Joost van den Vondel, Martinus Nijhoff, M. Vasalis en vooral Gerrit Achterberg. Overigens, ook in de woorden van Franz Kafka, Elvis Presley en Bob Dylan wordt gedacht. Allemaal figuren met wie de generatie van Harmen Wind is opgegroeid en die Erik Huldiger als leraar Nederlands vertrouwd zijn. De erfenis van Achterberg en Kafka wordt zorgvuldig bewaard, maar wie leest P.C. Boutens of Hans Lodeizen tegenwoordig?

Erik Huldiger is niet de eerste persoon in de literatuur die een studente, leerling of ondergeschikte verleidt. Zo laat J.M. Coetzee zijn hoofdpersoon David Lurie uit ln ongenade terechtkomen in een neerwaartse spiraal vanaf het moment dat hij zijn studente Melanie Isaacs verleidt. Spijt heeft David niet van zijn daad en ook gaat hij niet bij zichzelf te rade. Dat geldt wel voor Erik Huldiger. Hij meent dat hij een harlekijn geworden is, een acteur onder een dikke laag schmink die opduikt in een andere rol al naar gelang het hem schikt. 'Wie sta ik hier eigenlijk in te zepen?' vraagt hij zich op een bepaald moment af. Dit besef van identiteitstekort wordt voor Erik pas dringend en problematisch nadat hij door Marianne geconfronteerd is met zijn amorele gedrag. Maar in het boek hoeft hij niet de gevolgen van zijn gedrag te dragen.

De lezer komt heel wat te weten over oorzaak en gevolg in het leven van Erik Huldiger. Maar het plaatje blijft incompleet. Ik bewonder de wijze waarop Harmen Wind het smalle pad tussen psychologisch determinisme en volledige onbepaaldheid bewandelt. Juist zo ontstaat het beeld dat beklijft: tot het eind blijft Erik Huldiger een raadselachtige witte clown, die anderen pootje haakt en wegkijkt van wat hij heeft aangericht.

Harmen Wind, Meesterschap, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2005.336 blz., € 18,95

Hugo Louter (1978) studeert aan de Universiteit Leiden af als oudtestamenticus op de tekstgeschiedenis van de Koningenboeken. Daarnaast werkt hij als weblogredacteur bij een online uitgeverij en schrijft hij literaire recensies voor het Friesch Dagblad en het Nederlands Dagblad.

 

Bron: Liter 44; jaargang 9; blz. 76-77; (www.chroom.net/liter/44/index.htm)