Zoals water je gezicht weerspiegelt, zo is er gelijkenis en herkenning tussen moeder en dochter. Tragisch dat Nina daar wel erg laat achterkomt. Ze heeft de hoofdrol in Marianne Witvliets nieuwe roman ”Kind van het water”. Het boek bevat mooie symboliek en heeft allerlei raakvlakken met het thema van deze Boekenweek.
Het motto van de roman is een tekst uit Spreuken 27:19. Hij staat er in drie verschillende vertalingen. De tekst is in de Statenvertaling het meest duister: „Gelijk in het water het aangezicht is tegen het aangezicht, alzo is des mensen hart tegen de mens.” Deze vertaling staat verschillende interpretaties toe, die Witvliet vernuftig in haar roman heeft geweven. In de NBV is de tekst bij eerste lezing duidelijk, eenduidig, maar tegelijk minder rijk aan betekenissen: „Zoals water het gezicht weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart de mens.”
Uiterlijk en innerlijk
Kind van het water, de hoofdpersoon, is Beth (van Elizabeth), geboren in Delfshaven. Een kind dat er eigenlijk niet had moeten zijn. Haar moeder, Kee, is dienstbode en de heer des huizes meent dat hij niet alleen van haar werk, maar ook van haar lichaam mag profiteren. Beth lijkt op haar vader, althans, ze is trots, intelligent en streberig. En eigenzinnig: als ze een jaar of zes is, besluit ze dat ze geen Beth meer wil heten, maar Nina. De havenbuurt waar ze opgroeit, is in die jaren een achterstandswijk, een pover milieu, maar ook een spannende speelomgeving voor kinderen. Witvliet toont zich een goed verteller als ze schrijft over de spelletjes of over het heerlijke straatboefje Oos (Jozua): „In onze kastjes lagen schriften en boeken, in het kastje van Oos lagen daartussen altijd vage voorwerpen, onderdelen ergens van, die vlekken veroorzaakten en hem voortdurend strafwerk opleverden.”
Moeder leeft om te werken, ze is proper en zuinig. Vooral ook diepgelovig, met wijsheden uit de Spreuken op haar lippen. Toch komt zij niet echt tot leven. Geknuffeld en gepraat wordt er niet. Zowel moeder als dochter zijn, of lijken, gevoelsarm.
Met schijn en zijn, uiterlijk en innerlijk, de werkelijkheid en de weerspiegeling ervan speelt Witvliet een geraffineerd spel. Beelden en motieven die ze daarvoor gebruikt zijn water, foto’s, namen en handen. Overigens is de auteur daar wel kwistig mee. Je handen vertellen iets over je persoon, maar je kunt je ook fixeren op een uiterlijk kenmerk en dan voorbijgaan aan andere aspecten. Nina ziet altijd, met enige weerzin, de grove werkhanden van haar moeder. Maar gezeten bij haar moeders sterfbed valt haar oog op de ranke bouw en de smalle schouders die ze zelf ook heeft. Knap hoe Witvliet in deze scène alle betekenissen van de tekst uit Spreuken 27 doet samenvloeien: Moeder en dochter lijken toch op elkaar. Zoals er uiterlijk gelijkenis is, zo is die er ook innerlijk. Gelijkenis, herkenning, maar ook de rimpels in het water die dat alles weer ten dele maken.
Gevoelvolle vrouw
Nina moet letterlijk en figuurlijk van ver komen als haar moeder op sterven ligt. Voordat ze in het verzorgingstehuis is aangekomen, heeft ze een ontmoeting met iemand op het vliegveld. Dit lijkt me een kernpassage van het boek: „Hij keek me aan, met oprechte interesse, op de manier zoals ik als kind gewild had dat mensen -mijn moeder, de leerlingen uit mijn klas, mijn vader die ik niet kende- naar mij gekeken hadden. Dat je uit ogen kon aflezen dat mensen je genegen waren. Om wie je was, niet om hoe je er aan de buitenkant uitzag.” Het uiterlijk, de schijn kan bedrieglijk zijn. Gaandeweg ontdekt Nina bijvoorbeeld een andere kant van haar echtgenoot „een harde kant, die schuilging achter een warme stem.”
Met Nina zet de auteur aanvankelijk een persoon neer die hard voor zichzelf is en niet te veel emoties toestaat. Maar hoe voelt dat dan als je zo bent? De vraag wie je vader is, moet een intelligente jonge vrouw, die op haar zesde besluit van naam te veranderen, toch zo ongeveer dagelijks bezighouden? Waar is het instituut kerk dat in haar jeugd een heel nadrukkelijke factor moet zijn geweest? En hoe zit het met haar geloofsbeleving? Welke problemen ervaart ze in het leven die te herleiden zijn op haar opvoeding en verleden? Ik vraag me af of de auteur voldoende in de huid van haar personages is gekropen.
Een verandering voltrekt zich bij Nina als ze een miskraam krijgt. Daarna gebeuren er meer schokkende dingen: moeder sterft, haar man gaat er met een ander vandoor en er is een nieuwe zwangerschap. Dit alles zet haar aan het nadenken en vrij snel transformeert ze in een gevoelvolle vrouw, die bewust en met overgave in het leven staat. Een identiteitscrisis, die toch wel logisch zou zijn geweest, blijft uit. Ook de mildheid jegens haar bedriegende echtgenoot doet wat merkwaardig aan. Tegen het eind van het boek duiken personen uit het verleden weer op. Ze vormen een veilige dijk die de stormen in Nina’s leven opvangen, zodat de lezer haar met een gerust hart in het boek kan achterlaten.
Oer-Hollands decor
Nina doet in de loop van het boek steeds sterker denken aan de hoofdpersonen uit Witvliets eerdere boeken. Het meest in het oog lopend is hun (lees: Witvliets) liefde voor de natuur, voor water, vogels en schelpen. Er zouden nog meer parallellen tussen haar boeken aan te wijzen zijn. Nieuw aan ”Kind van het water” is het oer-Hollandse decor van de Rotterdamse havens. Je krijgt zin om er een kijkje te gaan nemen.
Witvliet heeft onmiskenbaar een eigen stijl en met deze prachtig uitgegeven roman consolideert ze haar schrijverschap. Meer psychologische diepgang en een minder snel toewerken naar een happy end hadden deze roman op een nog hoger plan getild.
N.a.v. ”Kind van het water”, door Marianne Witvliet; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2008; ISBN 978 90 239 9264 6; 263 blz.; € 17,90.