Het krantenbericht over een in Engeland aangespoelde jongeman die geen woord sprak, maar wel piano speelde, inspireerde Bernlef tot het schrijven van ”De pianoman”. Een recordoplage van 960.000 exemplaren ligt klaar om tijdens de Boekenweek te worden uitgedeeld.
Bernlef begint bij het begin. „De eerste drie jaar van zijn leven sprak Thomas Boender geen woord. Zijn vader Jelle en zijn moeder Tsjitske zeiden alleen het hoognodige tegen elkaar”, luiden de openingszinnen van de novelle. Thomas groeit op als enig kind op een Friese terp en blijft, ondanks bijlessen van juffrouw Jenny, moeite houden met het onder woorden brengen van zijn gedachten. „Zwijgen leek voor hem de natuurlijke toestand te zijn”, bedacht hij later.
Het is de sombere dreiging die van zijn zwijgzame vader uitgaat, die hem -opeens- doet besluiten de wijde wereld in te trekken. „Zijn zwijgen zit vol messen, dacht hij wel eens. Hij is gevaarlijk. Moeder ziet het niet, maar op een dag… Op die dag wilde hij niet wachten.” En zo begint een zwerftocht door Europa, die eindigt in een inrichting in Engeland. Waar hij, inderdaad, hardnekkig er het zwijgen toe doet en enkel de deuntjes op de piano speelt die Jenny hem heeft geleerd.
”De pianoman” is een verhaal over beweging en stilstand, over zwijgen en spreken, over woorden en gedachten, over vertrouwen en verraad. Pas als de vader niet meer tussen Thomas en zijn moeder in staat, kan hij eindelijk gaan praten. „Ik ben het verleerd, na al die jaren”, zegt zijn moeder. „Praat jij maar, ik vind het prettig om naar je stem te luisteren.” En dan vertelt hij wat hij allemaal heeft beleefd.
Afgezien van de sterke, zij het soms wat deprimerende, sfeertekening is ”De pianoman” een novelle met weinig diepgang. Bernlef haalt veel overhoop, maar slaagt er niet in binnen het bestek van de hem toegemeten ruimte een krachtige samenhang te bewerkstelligen. Hij roert dingen even aan, maar laat de lezer vervolgens met vraagtekens achter. Wat is bijvoorbeeld de functie van de (homo)erotische passages die op enkele bladzijden opduiken? En waarom krijgt het mooie beeld van de in de terp spittende jongeman, zoekend naar overblijfselen van het verleden, geen nadere uitwerking in de rest van het verhaal?
Kennelijk heeft de beperking van de omvang Bernlef parten gespeeld. Anders dan Thomas heeft hij wel degelijk woorden nodig om -als schrijver- te kunnen bestaan. De verplichte rantsoenering heeft de kracht van de vertelling jammer genoeg ondermijnd. Alsof uit een partituur hier en daar de baspartij is weggevallen.
N.a.v. ”De pianoman”, door Bernlef; uitg. Stichting CPNB, 2008; ISBN 978 90 596 5062 6; 89 blz.; tijdens de Boekenweek gratis bij aankoop van ten minste € 11,50 aan Nederlandstalige boeken; daarna € 7,50.