Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Kerkgangers

Gedicht Kerkgangers, geschreven door Laurillard

1  
Waarom gaat Jochem naar de kerk? 
Omdat, gelijk bekend is, 
De kerk is, om er heen te gaan,
En hij ’t nu eens gewend is,
Daar ’t hem, reeds, toen hij kind nog was,
Door vader ingeprent is,
En zijn zeer toonloze natuur,
Met lege sleur content is. 
Daarom gaat Jochem naar de kerk,
Schoon hij een losse vent is.

2
En, alweder, waarom
ls de luidklok roept: ‘bom’!
Zegt mevrouw Jansen: ‘Ik kom’?
Wel, zes dagen in ’t rond
Deed haar hand, wat ze vond.
Ze is zo moe als een hond,
Maar nu trekt haar ook sterk,
Na al ’t woelige werk,
De zo rustige kerk,
Waar, haar lichaam tot nut
Zij verkwikking weer put
Uit een zalige dut.

3
En, waarom men Petersen altijd daar treft?
Omdat hij, als handelaar, klaarlijk beseft,
Dat dit telkens meer hem tot een gunsteling maakt
Der slotvrouw, die nimmer de kerkbeurt verzaakt,
Maar zeker, als hij ied’re week daar niet kwam,
Van hem ook geen suiker of krenten meer nam.

4
En waarom stapt Nelis
Trouw ter kerke mee? 
Wel, omdat hij Kee er zal zien 
En hij ziet graag Kee. 

Nu, wat hij in ’t hart heeft,
Daar voelt zij van mee.
’t Was vaak merkbaar, dat zijn kijken 
Haar ook kijken dee.

En weldra weet ieder,
Dat die schalkse Kee,
Om de kerk niet naar de kerk gaat
Noch om dominee.

En dat, brengt de preek soms
Lof der liefde mee=
Kee en Nelis beiden denken:
‘Liefde en liefde is twee.’

5
En waarom juffrouw Pronk er zit?
Omdat haar zondagskleed, met git
En veterband heel mooi getooid,
Zo net zich om haar leden plooit
En ze ook haar hoed, met veer en lint,
Ten zeerste bezienswaardig vindt.
Was zij niet naar de kerk gegaan,
Wie zag haar dan? Wat had ze er aan?
Nee, daarvoor maakte of kocht ze ’t niet.
’t Is wenselijk, dat haar ’t kerkvolk ziet.

Maar die man daar
Zo sluik van haar?
Wat kijkt hij naar!
Wat zucht hij gedurig, heel diep en heel zwaar!

’t Is Geert Bedil,
Zijn blik staat schril
En strak en kil.
Die komt er, omdat hij gericht houden wil. 

Slaat hij het oog,
Dat mist omtoog,
Droef naar omhoog,
Daar wil hij mee zeggen, dat dominee loog.

 En, erg verstoord
Om ’t geen hij hoort,
Bromt hij het woord:
O, valse profeet, die de zielen vermoordt!’

 7
Maar toch, daar zijn ook saam vergaard
Veel harten, op wier beet’ren aard
De zegen Gods kan dalen. 
Daar komt de dank met blij gezicht,
Zich in een psalm vertalen.
Kracht zoekt daar de ernst voor taak en plicht.
De twijfel hoopt er, dat ‘meer licht’
Op weg en graf ga stralen.

Daar klaagt de stille smart haar leed
Aan Hem, die alle dingen weet,
Die weet ook van haar pijnen.
Daar smeekt de schuld genezing af
Der wonden, die haar schrijnen.
Daar vraagt de vrees aan God de staf
Van ’t zielsgeloof, dat sterkte gaf
Altijd, aan al de Zijnen.  

Vreemd Huis, waar zo’n verschil in huist,
Waar zo zich schijn met wezen kruist,
Zo vlees en geest regeren:
Voor d’een de markt der ijdelheid,
Voor d’ander ’t huis des Heeren.
Plek, die verenigt en die scheidt,
Die zielen naar beneden leidt
En – naar de hoogste sferen.

 

De gedichten zijn niet van vandaag of gisteren. Ze zijn 19e-eeuws. Inderdaad, zo oud al. Maar zijn ze ook gedateerd? Ik vind het niet. 

De schrijver ervan heet Eliza Laurillard. Hij was predikant, het langst in Amsterdam. Daar kende hij de volksbuurten goed. Hij bewoog zich tussen de ‘gewone’ man, maar ook tussen de ‘ongewone’, want Laurillard maakte zich sterk in die tijd voor gevangenen. Als spreker was hij gevierd en ook als dichter was hij niet onverdienstelijk. Hij schreef naar eigen zeggen 1769 gedichten. Het is waar: de kwaliteit is wisselend, maar wie een gedicht voordragen wil, kan al snel iets aantrekkelijks bij hem vinden. 

Neem de serie die hier afgedrukt is. Deze gedichten laten zich goed voorlezen. Een andere kwaliteit ervan is, dat een luisteraar niet hoeft te vragen: wat bedoelt deze dichter?

De vraag is: waarom ga je naar de kerk? De antwoorden zijn verschillend.

In het eerste gedicht is het sleur die in de kerk brengt. Is dat achterhaald? Was het maar waar. In het tweede gedicht gaat vrouw Jansen, een algemene naam voor een vrouw die herkenbaar wordt, naar de kerk, waar ze in slaap valt. Ach, misschien is het nog wel enigszins te verontschuldigen: ze heeft zes dagen hard gewerkt en nu ze in de rust – en misschien ook de warmte - van de kerk komt om naar een de preek te luisteren, valt ze in slaap. Het is niet onmogelijk, dat u hetzelfde in uw omgeving waarneemt, terwijl dat minder te verontschuldigen is…

In het derde gedicht zien we iets van ‘Christus volgen om de broden’. Petersen komt graag in de kerk, omdat het hem winst brengt. Met de grote supermarkten in de buurt en de sterke Aldi dichtbij kun je je dit niet meer goed indenken misschien, maar de ouderen zullen ongetwijfeld het principe kennen en praktiseren (?), dat je vooral  koopt bij geloofsgenoten. 

In het vierde gedicht laten de jongeren zich in het hart kijken. Waarom gaan die –soms- graag naar kerk? Het antwoord is snel gegeven: ze zien er het meisje of de jongen op wie ze verliefd zijn. En bij hem of haar willen ze graag zijn! En als de dominee spreekt over liefde en hemelse liefde bedoelt, vatten zij het heel aards op. Is dat iets van vroeger? Welnee, van alle tijden.

In het vijfde gedicht ontmoeten we een vrouw die haar naam met oneer draagt: juffrouw Pronk. Ze laat zich bewonderen door het kerkvolk. Misschien wel geraffineerd door toch kleren aan te trekken, die helemaal passen bij het kerkvolk, waartoe ze behoort. Maar intussen. Is dit verschijnsel uitgeroeid? Ik meen van niet. 

In het zesde gedicht richten we ons meer op de inhoud van de preek. Geert Bedil is een kritische luisteraar, die de woorden van de predikant op een goudschaaltje weegt. En o wee, als deze iets verkeerds gezegd heeft, dan zal Geert zijn klachten uitspreken. Volgens mij hebben alle predikanten kennis gemaakt met Geert Bedil…

Wat is Laurillard actueel!

Gaat het nooit goed? Gelukkig wel. Het zevende gedicht licht daarover uitvoerig in. Veel mensen komen om andere zaken naar de kerk: om dankbaarheid te uiten, om kracht te vinden in het Woord, om twijfel te boven te komen, om verdriet te uiten, om vergeving te zoeken en te vinden, om op te zien tot de hoge God.

Het is een wonderlijk gezelschap dat zich in het huis des Heeren bevindt. Laurillard laat er iets van zien, maar de werkelijkheid is nog veelkleuriger. Gelukkig wie in het huis des Heeren zijn of haar God ontmoeten mag!
Kapelle-Biezelinge, L.F. Kosten