De gereformeerde gezindte heeft weinig literair talent voortgebracht. Daar lijkt verandering in te komen. Een gesprek met Els Arends-Florijn en Leendert van Wezel. Mét een reactie op elkaars werk.
Een schrijver is kwetsbaar. Zijn persoonlijk verhaal maakt hij tot gemeengoed. Els Arends: „Je boek wordt bekritiseerd, bejubeld, afgekraakt en opgehemeld.” Daarbij loopt de auteur de kans dat een recensent het verhaal verkeerd uitlegt. „O nee, denk ik als ik dat lees, help. Dát heb ik helemaal niet bedoeld.”
Toch heeft Els, evenals Leendert van Wezel, de euvele moed gehad een roman te publiceren. Beider boeken zijn van behoorlijke kwaliteit. Wat dreef hen tot schrijven?
Schrijversbloed
Beiden zijn jong begonnen. Leendert: „Een tijdje geleden vond ik een nooit afgemaakt verhaal dat ik rond mijn zestiende heb geschreven. Het gaat over een ontvoering op Texel, maar mijn hoofdpersoon zit daar nu al zo’n twintig jaar vast. Het zou leuk zijn om het idee nog eens verder uit te werken. Ik wist niet eens meer dat ik het geschreven had.”
Ook bij Els zat het schrijversbloed er al vroeg in. „Als kind hield ik ervan om mooie zinnen te bedenken en die dan telkens over te lezen. Een verhaal maken was moeilijker. Meestal bleef het bij een enthousiast begin, en lag het vervolgens half afgemaakt in de kast.”
Wat is de reden dat ze zijn gaan schrijven? Els: „Je kunt ongrijpbare dingen vangen in woorden, zoals emoties, karakters. Soms zit mijn hoofd zo vol, dan wil ik schrijven.”
Leendert herkent zich hierin. „Bij mij is het begonnen doordat ik pakkende verhalen las. Dat wilde ik zelf ook kunnen. Inmiddels is schrijven voor mij een heerlijke manier van ontspanning geworden. Na een dag vol vergaderingen en tijdsdruk is het fijn om ‘in je eigen wereld’ te stappen waar je zelf kunt bepalen wat er gebeurt.”
Inspiratie
Waar haalt een schrijver zijn inspiratie vandaan? Reizen en museumbezoek blijken indruk te maken. „Bij Schaduw van de wolf heb ik gebruikgemaakt van mijn ervaringen in de bergen,” vertelt Els. Wij hebben met een groep het ene jaar een huttentocht in Italië, het jaar daarop in Zwitserland gedaan. Zware tas op je rug, klimmen.”
Voor Bladstil is Leendert met name geïnspireerd door de schilderijen van Jeroen Bosch. „Toen ik voor het eerst goed keek naar ‘De Temptatie van de Heilige Antonius’ vond ik dat zo fascinerend dat ik dacht: hier zit zoveel in, hier wil ik over schrijven.”
Toch is het produceren van een boek vooral heel hard werken. Niet voor niets werkte Els aan haar debuut Laatste nacht, dat met 148 pagina’s toch niet erg dik is, ruim een jaar. Voor haar laatste roman had ze het dubbele nodig.
Zitten en schrijven
Een boek komt niet vanuit het niets tot stand. Leendert: „Ik loop meestal al een paar maanden met een idee rond. Het krijgt steeds meer vorm in mijn hoofd. Daarnaast begin ik wat losse flodders te noteren. Dit door bijvoorbeeld de omgeving in kaart te brengen. Of na te denken over vragen als: hoe ziet mijn hoofdpersoon eruit? Ook maak ik een voorzichtige structuurschets op hoofdlijnen. En dan ga ik gewoon beginnen. De PC staat in de huiskamer en wat later op de avond ga ik daar een uurtje achter zitten. De eerste drie keer is het soms even ploeteren en moet je het verhaal op weg helpen, maar dan begint het verhaal sterk genoeg te worden om je mee te trekken en gaat de rest eigenlijk vanzelf. Het verhaal wil gewoon naar het einde geschreven worden, je kunt niet anders meer. Zitten en schrijven is de enige remedie.”
Els doet het anders. Zij schrijft wat impulsiever. „Soms doe ik het maanden niet, dan weer een week elk vrij moment dat ik heb. Ik werk het liefste op een laptop. Alleen. Toch vind ik het niet erg als er mensen omheen lopen. Bij mijn laatste boek schreef ik ook wel eens thuis op de bank, als iedereen er was.”
Natuurlijk christelijk
Zowel Els als Leendert proberen hun verhaal een christelijk karakter te geven. Leendert zet zijn hoofdpersonen graag aan het denken over wezenlijke levensvragen. Ze ontdekken iets over het christelijk geloof door wat ze meemaken of van anderen horen. Dit brengt Van Wezel in een spanningsveld. Een expliciete moraal kan in de moderne literatuur eigenlijk niet meer. „Het moet op een natuurlijke manier in het verhaal passen.”
In Laatste nacht, het debuut van Els Florijn, heeft zij geprobeerd de eenzaamheid te tekenen van een leven zonder God. Schaduw van de wolf biedt meer perspectief. De grootmoeder van hoofdpersoon Nina verbeeldt de hoop en standvastigheid van een leven met God.
Volgende keer beter
Als schrijver krijg je veel reacties. Positief en negatief. Tijdens het schrijfproces vindt Leendert van Wezel een kritische en eerlijke meelezer van essentieel belang. „Daarom is een goede redacteur ook zo belangrijk. Die kan je voor inconsequenties behoeden die je zelf over het hoofd zou zien. Iedere zin die in een boek terechtkomt, is tussen de drie en vijftien keer herschreven.”
Ook de kritiek van recensenten kan Van Wezel vaak begrijpen en waarderen. „Daar leer ik weer van. Met name als de recensent je werk met respect behandelt en zijn kritiek goed onderbouwt. Over het algemeen geldt: hoe meer recensies hoe beter, ook als ze kritisch zijn.”
Helaas kent hij ook recensenten die vrijwel ieder boek de grond in boren zonder goed toe te lichten waarom. Of ze lijken alleen argumenten te gebruiken om hun eigen status te onderstrepen. „Daar kan ik niet zoveel mee. Al moet ik vaak wel glimlachen om de gespierde taal die dit soort mensen uit kunnen slaan. Ik ben eigenlijk wel vereerd dat ze zich blijkbaar toch nog op kunnen winden over een onbenullig werkje van Van Wezel.”
Els moet best wel eens slikken als ze scherpe kritiek van recensenten onder ogen krijgt. Zeker als die terecht is. „Ach ja, vooruit, denk ik dan, volgende keer beter. Ik ga eraan werken.”
Kippenvel of tranen
Wat is eigenlijk een ‘goed’ boek? Leendert omschrijft dit als een verhaal dat je binnen de kortste keren vastgrijpt en vasthoudt tot het einde. „Het laat je na het lezen van de laatste bladzijde ook nog niet los. Je houdt als lezer iets over om op te kauwen. Een strekking, een boodschap, een waardevolle vraag waarover je verder kunt denken.” Els is het hier helemaal mee eens. „Je ergert je niet aan het taalgebruik, het zit dus stilistisch goed in elkaar, en het verhaal houdt je in zijn greep. De hoofdpersonen gaan voor je leven. Je krijgt kippenvel of tranen in je ogen bij sommige stukken, of je ergert je naar aan iemand. Je wordt erin opgeslokt, als het ware.”
Dat is nogal wat. Voldoet hun eigen werk aan de hoge eisen die ze aan een boek stellen? Leendert aarzelt bescheiden: „Ik ben niet snel tevreden. Eerlijk gezegd heeft het me nogal verbaasd dat ik gevraagd werd het actieboek te schrijven. Ik heb niet het gevoel dat ik zo goed schrijf, er valt nog veel te verbeteren.”
Ook Els is perfectionistisch. „Ben ik tevreden? Ja en nee. Nee, omdat ik zoveel boeken gelezen heb die veel beter zijn, dieper doorvoeld, literair veel beter, noem maar op. Toppers als van John Steinbeck of Herman de Man, Evelyn Waugh. Onlangs herlas ik het boek van Truman Capote, In koelen bloede. Een geweldig aangrijpend boek. Daar word ik jaloers op, ik zou dat ook willen kunnen. Aan de andere kant, ja. Met sommige stukken in mijn boeken wel. Hoe vaak ik die ook herlees, ik vind ze nog steeds mooi.”
Elkaars werk
En wat vinden de auteurs van elkaars werk? Leendert vindt Schaduw van de wolf prachtig. „De manier waarop Els wezenlijke levensvragen in het verhaal heeft verweven vind ik erg knap. Het plot is mooi. Prachtig zijn de sfeertekeningen, de natuurlijke dialogen en de karaktertekening van Nina. Schitterend boek!”
Els heeft Bladstil op een vrije zaterdag gelezen, in één keer uit. Zeker het eind van het verhaal sprak haar aan, al had ze soms moeite de verschillende lijnen goed vast te houden. „Ik herinner me uit de recensie van het RD dat erin geschreven werd dat het boekje wat langer had mogen zijn. Daar ben ik het, gezien de verhaallijnen, wel mee eens. Aan de andere kant: het is ongelooflijk moeilijk om in zo weinig bladzijden een goed verhaal neer te zetten. Ik heb het met plezier gelezen, en ik vind zeker dat Leendert in het schrijven van een goed christelijk actieboek geslaagd is.”
Wie is Els Arends?
Els Florijn – door haar recente huwelijk heet ze inmiddels Arends – ging na de havo naar de Pabo. Nu staat ze in Rhenen voor groep zes. „Lesgeven is moeilijk maar mooi,” zo karakteriseert ze haar baan. Een verhaal vertellen vindt ze geweldig.
Els geldt als een jong talent. Ze heeft als 23-jarige al twee romans op haar naam staan. Op haar 19e won ze vanuit 212 inzendingen de RD-verhalenwedstrijd. Zelf doet ze daar laconiek over: „Mijn opa en vader schreven ook al boeken, en ik stapte in deze traditie.”
In december 2003 verscheen Els’ debuut Laatste nacht, terwijl Schaduw van de wolf in het najaar van 2005 verscheen. Verder publiceerde ze in enkele verhalenbundels.
Wie is Leendert van Wezel?
Het werkterrein van Leendert van Wezel (36), getrouwd en vader van drie jongens, ligt niet in de fictieve wereld. Na een economische opleiding kwam hij in de financiële dienstverlening terecht. Leendert woont in Groot–Ammers en heeft als bijzondere hobby het restaureren van klavecimbels.
Aanvankelijk schreef Van Wezel kinderboeken. In 2001 maakte hij een start met een reeks novellen voor volwassenen, hoewel hij daarna nog steeds kinderboeken als Klem! produceerde. Na Veroordeeld, Stenen hart en Dal van Dura verscheen in de afgelopen boekenweek zijn vierde novelle als actieboek van de Brancheorganisatie voor het Christelijke Boeken- en muziekvak (BCB). De titel van het verhaal is Bladstil, waarmee Van Wezel met opzet een thema heeft gekozen dat contrasteert met het ´Boem, paukenslag´ van de CPNB.