Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: K.W. van Luik

Gilead : roman

Marilynne Robinson is misschien niet zo bekend in ons land. Hoewel, in juni besteedde het Reformatorisch Dagblad een hele pagina aan de roman die ik nu wil bespreken. Robinson is een Amerikaanse schrijfster, die in haar land als een van de beste hedendaagse auteurs wordt gezien. Ze is geen veelschrijfster. Haar eerste roman, Housekeeping, publiceerde ze in 1981; dat is dus al 25 jaar geleden. Gilead, verschenen in 2004, is nog maar haar vierde boek. Dit werd gepubliceerd in een Nederlandse vertaling door de Arbeiderspers (van huis uit een socialistische uitgeverij!) in samenwerking met de christelijke uitgeverij Mozaiek. 

"Er is balsem in Gilead en ik hoop dat veel mensen die vinden", zo schrijft een Amerikaanse recensent over dit boek, dat hij "voor een land dat verblind is door literair en militair vuurwerk" een 'wezenlijk' boek noemt. Wat me in de Amerikaanse recensies opvalt is het verschil in waardering voor christelijke schrijvers in Nederland en Amerika. In Amerika kan een auteur die oprecht vanuit een christelijke achtergrond schrijft, een literaire prijs krijgen. Grote Amerikaanse kranten als The Washington Post komen met lovende recensies over dit boek. Hier in Nederland schijnt dat juist te gebeuren met schrijvers die hun christelijke achtergrond op een dubieuze manier ter sprake brengen. Maar wie weet wat een samenwerking van Mozaiek met juist de Arbeiderspers nog meer kan bieden in de toekomst!

Deze roman biedt geen bloedstollend verhaal dat je van begin tot eind in spanning houdt. Ik kan de reactie van een van de jongeren in het RD-artikel ook wel enigszins begrijpen. Jongeren lezen vaak voor de kick. Voor hen moeten boeken tegenwoordig concurreren met video's, spannende computerspellen enzovoort. Een concurrentie waar je overigens niet blij van wordt. Toch heb ik ook al zeer positieve reacties van jongeren gehoord, die het boek wel in één adem uitgelezen hebben. Misschien moet je wel eens iets van de sfeer van Noord-Amerika geproefd hebben? Dan zal het je zeker kunnen aanspreken.

Het speelt zich af in de Amerikaanse staat lowa, ten zuidwesten van de Grote Meren. Daar ligt het kleine stadje Gilead, waar dominee John Ames, die 76 jaar is, vanaf zijn tweede levensjaar gewoond heeft, met alleen een onderbreking tijdens zijn studententijd. Hij stamt uit een domineesgeslacht, is geboren in 1880 en daaruit kan je afleiden dat het verhaal verteld wordt in het jaar 1956. Dat merk je ook wel aan andere zaken; daarover schrijf ik straks meer. Zijn voorganger als predikant was zijn eigen vader, zijn grootvader was eveneens predikant geweest. Die grootvader had in zijn laatste levensjaren een vreemde gewoonte die hem niet door iedereen in dank werd afgenomen: hij nam van gemeenteleden ongevraagd geld, voedsel of kleding weg om uit te delen aan de armen.

Het boek bestaat uit vele losse fragmenten die steeds door een witregel gescheiden zijn. Die korte "hoofdstukken"worden niet genummerd, hebben geen titel en zijn soms maar een bladzijde lang. Het zijn allemaal overpeinzingen die de oude predikant opschrijft voor zijn zoontje van 7 (!) jaar. Ja, want nadat zijn eerste vrouw, Lousia, in 1905 in het kraambed overleed en zijn dochtertje Rebecca na enkele uren ook stierf, is hij heel lang alleen gebleven. Totdat kort na de Tweede Wereldoorlog opeens een jonge vrouw in zijn kerk verschijnt. "Toen ik haar zag, dacht ik: waar kom jij vandaan, beste kind? Ze kwam onder het eerste gebed binnen en ging op de achterste bank zitten en keek naar me omhoog en vanaf dat ogenblik was haar gezicht het enige waar ik oog voor had." De stille vrouw maakt een bijzondere indruk op hem. Dan ontmoet hij haar een keer op straat: "En toen, toen je moeder verscheen, toen ik haar amper kende, schonk ze me die blik - zonder flonkering in haar ogen - en zei, heel zacht en heel ernstig: 'Je moest maar met me trouwen.' Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik echt wist hoe het was van een ander mens te houden. Niet dat ik daarvoor niet van mensen gehouden had. Maar ik daarvoor nooit beseft wat het inhield echt van iemand te houden. Zelfs van mijn ouders niet. Zelfs van Louisa niet. Ik was er zo van in de war dat ze dat tegen me zei, dat ik even geen woorden kon vinden om te antwoorden. Daarop liep ze mee en ik moest de hele straat door achter haar aanlopen, (k kon nog steeds de moed niet opbrengen om haar bij haar mouw te pakken, maar ik zei: 'Je hebt gelijk, dat zal ik doen.' En ze zei: 'Dan zie ik je morgen,' en liep door. Dat was het meest opwindende dat me in mijn hele leven overkomen is."

Opmerkelijk genoeg wordt de naam van zijn tweede vrouw, die 35 jaar jonger is, in het verhaal niet genoemd. Ze is steeds "je moeder". Want nu hij voelt dat hij niet lang meer zal leven, wil hij voor zijn zoontje (wiens naam we ook niet lezen) zijn levensverhaal opschrijven, zodat die later kan lezen uit welk geslacht hij afkomstig is. We hebben hier dus te maken met een ik-verteller. Eigenlijk is de roman een aaneenschakeling van brieven, zonder datum overigens, waarin de dominee niet alleen gebeurtenissen uit zijn leven opdiept, maar vooral laat voelen welke invloed die op hem gehad hebben. Hij wil dat zijn zoontje dat ook zal voelen.
Vandaar dat hij in het begin van het boek uitvoerig beschrijft hoe hij als jongen van een jaar of twaalf met zijn vader - grotendeels te voet - de reis gemaakt heeft naar de aangrenzende staat Kansas, om het graf te zoeken van zijn grootvader, die de laatste jaren van zijn leven als rondreizend prediker daar had rondgezworven. Dit is een vreselijke reis geweest, omdat er een verschrikkelijke droogte heerste in dat jaar, maar voor zijn vader was het een eretaak geweest tegenover de gestorven grootvader. In hun leven hadden die twee namelijk nogal eens verschil van menig gehad over diverse zaken, met name over de Amerikaanse Burgeroorlog. De vredelievende vader had een afkeer van geweld, terwijl de grootvader een enorm strijdlustig man was geweest. Hij had zij aan zij gevochten met tegenstanders van de slavernij die echter geen geweld ontzagen om hun standpunt kracht bij te zetten.

Een ander die we uit de 'memoires' van John Ames leren kennen is zijn broer Edward, Die was tien jaar ouder dan John. Nadat hij op zijn 19de was afgestudeerd in de oude talen, was hij naar de universiteit van Göttingen in Duitsland vertrokken. Daar was hij onder de bekoring van de filosoof Ludwig Feuerbach gekomen, wat bij hem tot atheïsme leidde. Dat betekende een groot verdriet voor hun vader.

Een grote plaats in het boek neemt 'de oude Boughton' in, predikant in een andere kerk in Gilead, met wie John veel contacten heeft. Hij is samen met hem opgegroeid in Gilead, en ook al is Boughton geen episcopaalse maar presbyteriaanse predikant, ze hebben hun vriendschap altijd onderhouden. Ze spraken samen over de teksten waarover ze zouden spreken, maar onderhielden ook persoonlijk contact. Dat had er toe geleid dat Boughton een van zijn zoons bij de doop de voornamen John Ames had gegeven als blijk van waardering voor zijn vriend.

Deze zoon - meestal Jack benoemd - had zijn vader echter niet alleen vreugde bezorgd. Na vele jaren niet thuis geweest te zijn, duikt hij opeens weer in Gilead op en hij bezoekt de oude John Ames, naar wie hij vernoemd is. Hij speelt met diens zoontje en spreekt geamuseerd met zijn vrouw. De oude pastor begint dat op den duur zelfs een beetje verdacht te vinden: tenslotte is de jonge Jack van dezelfde leeftijd als zijn vrouw en hij heeft zelf niet lang meer te leven!

De problematiek ligt echter ergens anders. Jack heeft raad nodig van de oude vriend van zijn vader, maar wil daar niet uitdrukkelijk om vragen. Jack haalde als kleine jongen altijd veel kattenkwaad uit. Toen hij ouder werd, raakte hij steeds verder van het goede pad. Tijdens zijn studententijd had hij een jonge lerares ontmoet. Er stond echter een enorme hinderpaal voor de ontluikende liefde: zij was een kleurlinge. Ook voor de "zwarte" familie was het verschil in ras een onoverkomelijk probleem. Hiermee brengt Robinson een nieuw thema in het verhaal: de verhouding tussen blank en zwart die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog zoveel strijd heeft opgeleverd in de VS.

In een opvallend rustige stijl, overpeinzend, bespiegelend laat ze John Ames nadenken over zijn leven. Ze laat hem (en de lezer!) ook nadenken over allerlei thema's die toen, maar ook nu nóg actueel zijn: apartheidspolitiek, de invloed van het atheïsme op theologie en literatuur, de generatiekloof, maar ook de liefde van een oude man voor zijn jonge vrouw en kind. Het getuigt van gezonde, milde humor in de terugblikken, maar ook van oprechte ernst in de vooruitblikken naar het levenseinde. Het is bepaald geen thriller, maar wel een intrigerend boek, dat je met een glimlach aan het denken zet. 

Deze recensie is met toestemming overgenomen uit Daniël.
www.jbgg.nl