Elsjen Roelofs wordt verdacht van het vergiftigen van haar man, Jan Alberts (in het verhaal Albers, zonder t). In maart 1767 komt zij in het gevang van Assen terecht, waar ze op haar berechting moet wachten tot het kind dat zij verwacht geboren is. In de eenzaamheid van de gevangenis wordt een meisje geboren. Het wordt meteen bij Elsjen weggenomen. Daarna rest haar niets meer dan de kale muren van het gevang en het nachtelijk bezoek van Janna, de enige vrouw die zich over haar ontfermt. Aanvankelijk wil Elsjen niets van haar weten, maar gaandeweg begint ze haar te vertrouwen. Elsjen vraagt om papier en inkt en begint aan een verslag van haar leven. Voor haar kleine meisje, voor later. Dan weet tenminste nog iemand wie zij is geweest. En zo, al schrijvende, kijkt Elsjen terug op haar leven. Hoe kon het gebeuren dat ze uitgroeide tot wie ze nu is? De vraag of Elsjen schuldig is of niet wordt steeds moeilijker te beantwoorden. Wie is deze vrouw die haar man ombracht?
Voordat je aan het boek begint, kun je de tekst die hierboven staat, lezen op de voorflap. Eigenlijk is er dus niets spannends meer aan. Nadat Elsjen verhoord is en de getuigen gesproken hebben, weet de lezer het zeker; Elsjen heeft haar man vergiftigd met rattenkruit. Het enige waarmee de lezer zit, is de vraag hoe een vrouw tot zoiets komen kan. En dat is nu precies de spanning van het verhaal. Het is dus geen spanning die je aantreft in detectives: is ze wel of niet de dader, maar het is de spanning van de psychologische roman, waarin je je verdiept in beweegredenen van de hoofdpersoon. Volgens de verantwoording achter in het boek is Achtendertig nachten gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. Het Dagblad van het Noorden liet twee (nu drie) jaar geleden weten, dat er in Assen opgravingen waren gedaan van het galgenveld. Er waren resten gevonden van een galg en ook van het rad, terwijl men overblijfselen gevonden had van begraven misdadigers. De schrijfster deed nauwkeurig onderzoek, zoals onder andere blijkt uit de lijst van geraadpleegde werken. Haar fantasie en inlevingsvermogen maakten het verhaal zoals het in Achtendertig nachten verschenen is. De moord is werkelijk gebeurd, maar wat er achter zit, is het verhaal van de schrijfster. Achtendertig nachten is dus een historische roman.
Wie is de dader?
In een roman van enig niveau moet de lezer aan het denken gezet worden. Janne IJmker iaat de lezer nadenken en het is maar de vraag of de lezer er helemaal uitkomt. Achtendertig nachten is in feite het verhaal van verkeerde liefde. Helaas treffen we die ook vandaag de dag te vaak aan. Je bent jong en trouwt, maar het wordt niet het huwelijk dat stand houdt en je maakt een eind aan het huwelijk. Een scheiding is een elegante oplossing vergeleken bij wat Elsjen presteert: zij maakt een eind aan het leven van haar man. Wat een onmens is die Elsjen. Alle lezers zullen tot deze conclusie komen, nadat ze de vier bladzijden proloog gelezen hebben. Jan Albers worstelt met dodelijke ziekte en zijn zwangere vrouw trekt zich helemaal niets van zijn doodstrijd aan! Onmenselijk.
Maar wie het boek helemaal gelezen heeft, weet het niet zo goed meer. Is de vergiftigde man eigenlijk niet zelf de schuldige? De rechtbank zal daarover zo niet oordelen, want moord is moord. Maar de lezer die de achtergronden kent, zal twijfelen. Elsjen wilde helemaal niet trouwen met Jan. Zij hield van Leffert Scheper. Nu hoeft een huwelijk, dat niet begint met laaiende gevoelens van verliefdheid, niet per se ongelukkig te worden. Veel hangt af van de manier waarop de gehuwden met elkaar omgaan. Omdat Jan te veel aan zijn moeder hangt, komt hij niet tot een goed samenleven met Elsjen. Dat is een ernstig probleem. Een andere ernstige tekortkoming ligt op het gevoelige terrein van de seksualiteit.
Direct komen we op een glibberig terrein. Mag je daarover schrijven? Mag het zoals Janne IJmker het doet. Meningen hierover zullen verschillen. In een tijd waarin lichaam het wint van geest, is de benadering van Janne IJmker een voorzichtige. Ze kiest voor nette woorden, terwijl ze nergens sensueel schrijft. Ze brengt een gelukservaring van de puber Elsjen onder woorden. Elsjen zwemt alleen, is naakt en ervaart een bevrediging zoals een volwassene die kan ervaren. Feitelijk is dat de mededeling die Janne IJmker doet: Elsjen is geen kind meer. Lijnrecht daartegenover staan de ervaringen in het huwelijksbed. Het wekt afkeer dat te lezen. Waar je liefde en genegenheid verwacht, vind je niets dan zelfzucht en lustbevrediging bij de man. Onthutsend. Hoezeer Elsjen toch pogingen doet om er iets van te maken, het lukt allemaal niet. Zo komt ze tot haar afkeurenswaardige daad. Een rijmpje zegt: 'Als liefde verandert in haat, is ze tot alles in staat'. Maar zelfs dat rijmpje gaat niet op: er was nooit liefde tussen Jan en Elsjen. Zij hadden eigenlijk niet met elkaar mogen trouwen. Een extra moeilijkheid is nog, dat de grote liefde van Elsjen getrouwd is met Jans zus...
Christelijke roman
Deze roman is een christelijke roman. Dat zal niet iedereen direct met me eens zijn. Er komen bijvoorbeeld bastaardvloeken in het boek voor. Ik vind dat jammer. Hier had de redactrice van mij haar rol sterker mogen spelen. De scherpte van de vloeken is er wat afgehaald doordat de woorden weergegeven worden in dialect. Daardoor vermindert de gevoelswaarde enigszins, maar toch. Wie enkele zaken op een rij zet: moord, verkeerde seksualiteit, bastaardvloeken, zal misschien al snel tot de uitspraak komen, dat Achtendertig nachten dan geen christelijk boek kan zijn. Wees niet te vlug met het oordeel. Ik ken een Boek waarin ook moord en overspel en vloeken staan, terwijl dat boek mij zeer dierbaar is... Dus toch een christelijke roman? Voluit zeg ik: ja! Dat zeg ik niet, omdat Otie de kroeg ingaat, waar ze haar kleindochter weghaalt. Ook niet, omdat ze de mannen daar ernstig berispt en zegt, dat ze zich moeten schamen: God slaat het land met veepest en zij feesten maar. Voor mi] is het ook nog geen christelijke roman, omdat bijvoorbeeld de Nijkerkse beroeringen erin beschreven worden, Nee, het christelijke van deze roman kondigt de schrijfster al in de motto's aan. Twee ervan zijn ontleend aan het bijbelboek Job. Welke problematiek kende Job? Hij had een vrouw die hem liet weten: Zegen God en sterf. Hij had vrienden die hem niet begrepen. Ze stelden hem schuldig, terwijl hij onschuldig was. De werkelijke schuldige was een ander. Hij riep ondanks alles uit, dat hij wist, dat zijn Verlosser leefde.
De geschiedenis van Elsjen is als het ware een verantwoording, een worsteling voor Gods aangezicht. Je merkt dat steeds tussen de regels door. Aan het eind van de roman blijkt, dat Elsjen deze Verlosser ook gevonden heeft. God zal over haar rechtvaardig oordelen. Dat is de kern van deze christelijke roman.
Makkelijk leesbaar?
De roman stelt wel wat eisen aan de lezer, maar iemand met middelbare schoolopleiding heeft de verteltechniek wel leren doorzien. Er zijn drie verschillende vertellers aan het woord.
De proloog wordt verteld vanuit Jan die stervend is. Het grootste deel van het boek heeft een ik-verteller, Elsjen. Je bent gewaarschuwd: ze kan de feiten onjuist, gekleurd weergeven. Dat zal Elsjen waarschijnlijk niet doen, omdat ze aan het eind van het leven biecht en bovendien voor haar kind(eren) schrijft. Toch blijft het verhaal een verslag van haar beleving. De kinderen kunnen later hun kijk erop niet bijstellen - net zo min als de lezers - omdat ze het verhaal uit Jans mond niet te horen krijgen. Het slot waarin Elsjen terechtgesteld wordt, kan zijzelf niet weergeven. Hier vertelt de auteur vanuit de vertrouweling van Elsjen: Janna, de vrouw die boven vooroordelen kon uitstijgen en die zo veel betekend heeft voor Elsjen. Zij is de vrouw die de echte christin vertegenwoordigt: niet verwijtend of aanklagend, maar luisterend, begrijpend, zorgend en biddend. Dat is ook een aspect van een christelijke roman: de levensechte, godvrezende identificatiefiguur. Ik moest denken aan: Ik was in de gevangenis... en gij hebt Mij bezocht.
Ook de tijd en de plaats wisselen steeds. Er is een tijdslijn van 38 nachten gevangenschap in Assen, maar daartussen staat de biografie van Elsjen vanaf haar kinderjaren. Beide lijnen komen steeds dichter bij elkaar totdat de lezer beslist anders denkt over de vrouw die in proloog zo antipathiek leek. De psychologie van de hoofdpersoon is dus heel goed en overtuigend neergezet. Daar blijkt mij de kracht van het schrijverschap van Janne IJmker.
Deze recensie is met toestemming overgenomen uit Daniël.
www.jbgg.nl