Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Mark Wallet

Het land van één neus

De Joods-Amerikaanse schrijver Nathan Englander (1970) schreef een roman over de Joodse gemeenschap in de Argentijnse hoofdstad Buenos Aires tijdens het Videlaregime, eind jaren zeventig. Een boek over de tumultueuze relatie tussen verleden en heden, over identiteit en de rol van de neus daarin. "De perfecte neus, dat is toch een mesjogge idee?"

"Wie is beter af, de man zonder toekomst, of de man zonder verleden?" Deze vraag van een personage aan het begin van "Het ministerie van Buitengewone Zaken" zet de centrale thematiek van het boek direct glashelder neer.
Wil je dichter bij de persoon komen die je wilt zijn, in de toekomst, of bij de persoon die je verondersteld wordt te zijn, op grond van je selectief bepaalde verleden? Het zijn vragen die Englander, die in 1999 zeer succesvol debuteerde met zijn verhalenbundel "Verlost van vleselijke verlangens", zichzelf ook diepgaand stelde.

Englander groeide op in een orthodox-Joods milieu in New York, waar hij in zijn eigen woorden een strenge, van de buitenwereld afgesloten, opvoeding genoot. Toen hij zich in de literatuur ging verdiepen en ging studeren in Jeruzalem, vormde hij voor zijn gevoel voor het eerst zijn eigen toekomst, hoewel hij het verleden daarmee niet uitwiste. Hij deed afstand van zijn geloof, maar het geloof niet van de personages in zijn boeken. Die zijn vol met Joden. Liberale en geseculariseerde Joden, maar ook orthodoxe. "Ik denk niet over religie als ik werk", zegt hij, "maar ik word me ervan bewust als het moment, de personage, erom vraagt. Dan breng ik het haast vanzelfsprekend in."

Hij zegt gefascineerd te zijn door de thematiek van verleden en heden, identiteit en gemeenschap. In zijn boek voert hij Kaddish Poznan op, zoon van een prostituee, als een sjacheraar die zijn geld verdient door 's nachts namen van grafstenen te verwijderen op een gescheiden Joodse begraafplaats in Buenos Aires voor Joodse prostituees en pooiers. Welgestelde Joden in Buenos Aires zijn bereid grif te betalen om hun scandaleuze verleden weg te laten beitelen door Kaddish.

De befaamde plastisch chirurg Mazursky heeft bij Kaddish ook een opdracht ingediend, maar blijkt als puntje bij paaltje komt geen geld te hebben. In plaats daarvan biedt hij Kaddish een gratis operatie aan om diens typisch Joodse, grote neus te verkleinen. "We kunnen je genezen, Poznan", zegt de arts. "We kunnen de man bevrijden die is gevangen in de Jood." Kaddish zal van zijn slaapapneu verlost zijn, spiegelt hij voor, maar zal ook nog eens aantrekkelijker zijn door de verwijdering van "die afzichtelijke haviksneus."
Kaddish bedingt hetzelfde voor zijn vrouw Lillian en zoon Pato. Die laatste, een linkse student, weigert pertinent. Wanneer zijn vader aandringt zijn door het regime verboden linkse literatuur te verbranden, valt hij hard uit. De eis van het regime om de boeken zelf te vernietigen is hetzelfde "als wat jullie met je gezicht hebben gedaan. De gruwel van een land waar één neus is toegestaan." Pato wordt later opgepakt door de politie en verdwijnt spoorloos, zoals velen tijdens het regime van de junta.

Welke relatie heeft u met Argentinië en de positie van de Joodse gemeenschap tijdens het Videlaregime?
"De achterliggende thematiek van identiteit en herinnering boeit me bijzonder. Het idee dat je het verleden kan proberen uit te wissen of naar je hand proberen te zetten. Dat was er eerst. Ik wist niets van de historische tragedie die zich in Argentinië heeft afgespeeld, totdat ik in 1989 naar Jeruzalem kwam en daar voor het eerst Argentijnen ontmoette. Ik raakte door hen gefascineerd. Het waren mensen die op een bijzondere manier gevormd waren door hun jeugdjaren in Argentinië, zonder dat ze met dit verleden te koop liepen. Ik kwam in contact met iemand die gevlucht was voor het regime van de junta en die vertelde me over de benarde positie van de Joden destijds. Er was sprake van antisemitisme, maar daarbij speelden veel Joden een belangrijke rol in oppositionele bewegingen. Het idee voor deze roman kwam toen ik hoorde dat er in Buenos Aires een apart gedeelte op de Joodse begraafplaats bestond voor prostituees en pooiers. Daarnaast vind ik het ook een gebeurtenis die het waard is herinnerd te worden."

Een priester in het boek vraagt zich af waarom Joden altijd moeilijke plaatsen lijken te verkiezen om te wonen.
"Dat is een vraag waar ik ook geen antwoord op heb. Het is de gang van het Joodse volk door de geschiedenis geweest: het is overal heengetrokken, mede omdat het een volk van handelaren was. Waarom wilden veel Joden uiteindelijk toch weer in Israël wonen? Er zijn allerlei verklaringen te bedenken, maar ik heb meestal meer de vragen dan de antwoorden."

In Jeruzalem, waar u jaren woonde, raakte u geboeid door de vraag hoe te leven in een land dat voortdurend een politiek strijdtoneel is en waar de dood altijd dichtbij is. Heeft het schrijven van dit boek u geholpen om dit beter te begrijpen?
"Argentinië is nu een beschaafd land, met een springlevende cultuur, waar uiterlijk vertoon een grote rol speelt. Tegelijkertijd zijn er de talloze doden die betreurd worden. Argentinië kan als een voorbeeld dienen in zijn omgang met het verleden. Het verleden valt niet weg te wissen, de waarheid kan niet ongedaan gemaakt worden, dat blijkt ook uit de worsteling van de personages in mijn roman. Het is ook niet verstandig het verleden te vergeten, omdat de geschiedenis begrip kan kweken voor elkaar, ook tussen Palestijnen en Joden. Het verleden kan een extreem vernietigende kracht zijn, maar ook een zuiverende.

In Jeruzalem speelt het verleden in alles een grote rol. Het speelt mee in de huidige identiteit van het volk, van ieder individu, dat valt niet uit te wissen. Er valt echter wel richting aan te geven. Niemand is gevangene van het verleden.
Het schrijven aan het boek heeft me ook weer geholpen de waarde van een democratie in te zien. Ik ben blij dat Israël een plaats is waar mensen het recht hebben gehoord te worden. Ik geloof in democratie, in een maatschappij waar respect is voor het individu."

De neuscorrectie breekt Kaddish en Lillian later op wanneer de politie niet gelooft dat zij de ouders van de Pato op de foto zijn. Wat wilt u daarmee zeggen?
"Identiteit en verleden laten zich uiteindelijk ook niet uitwissen door je gezicht te liften. Ik wil er ook de huidige faceliftcultuur mee bevragen. Tegenwoordig bestaat het idee dat er één acceptabele neus zou bestaan, één acceptabel lichaam, één acceptabele leeftijd. Plastische chirurgie is zo ook een manier om het continuüm tussen heden en verleden te doorbreken. De perfecte neus, dat is toch eigenlijk een mesjogge idee. De samenleving die zich rond een dergelijk idee vormt, fascineert me."

Pato verdwijnt in het boek, de ultieme poging een historische realiteit uit te wissen. Kaddish gelooft dat zijn zoon dood is en wil een begrafenis zonder lichaam regelen. Toch krijgt Lillian met haar hoop op zijn terugkeer het laatste woord.
"Ik ben geobsedeerd geraakt door het bijna kwantummechanische kwaad dat geschiedt wanneer je mensen laat verdwijnen. Een persoon doden is hem zijn toekomst ontzeggen, maar door iemand te laten verdwijnen ontken je ook zijn verleden. Daarmee doe je alsof hij er nooit is geweest. Het is een poging definitief de link tussen verleden en heden te breken. In het verlengde daarvan vraag ik me af hoe wij als individuen of als samenleving soms onbedoeld bijdragen in het uitwissen van onszelf.
Ik kies niet expliciet tussen de posities van Kaddish en Lillian, maar geloof zeer in de hoop. Zo lang niet absoluut vaststaat dat Pato is overleden, blijft er voor Lillian hoop. Dat is een ijzersterke kracht."

Mede n.a.v. "Het ministerie van Buitengewone Zaken", door Nathan Englander (vert. Nicolette Hoekmeijer), uitg. Anthos, Amsterdam, 2007, ISBN 978 90 414 1136 5, 396 blz.