Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Ben Tramper

Vallend herfstgebladerte

Jan Terlouw, schrijver en politicus, houdt van mensen die dicht bij de natuur leven - vissers, boeren, schippers. "Je voelt dat ze zich afhankelijk weten. Dat maakt hen sympathiek en het geeft een zekere wijsheid." Zelf geniet hij dagelijks van de omgang met zijn schapen, ganzen en koeien, al heeft hij de ene dag meer tijd voor de dieren dan de andere. Terlouw, zoon van een hervormd-gereformeerd predikant, maakt nog altijd lange weken, zij het dat zijn leeftijd erom vraagt een stapje terug te doen. Hij vindt het niet erg. "Ik heb bijna altijd heel hard kunnen werken. Ik was zelden ziek. Allemaal genade, placht mijn moeder dan te zeggen."


Dr. Jan Cornelis Terlouw (1931), natuurkundige, jeugdboekenschrijver en voorman van D66, spreekt immer met gevoel voor stijl. Wat hij ook zegt, welk thema hij ook aansnijdt, alleen al de manier waarop hij zijn gedachten onder woorden brengt, maakt dat hij zich altijd verzekerd mag weten van een aandachtig gehoor. Zelfs de routebeschrijving naar zijn woning is een genoegen om naar te luisteren. "U gaat links en meteen weer links. Daarna vervolgt u de weg tot u aan de zijkant een steen ziet liggen die hartstochtelijk zijn best doet om wit te zijn. Ik moet hem nodig een keertje schoonmaken."

Achter de steen ligt landgoed De Dijkhof. Terlouw en zijn vrouw Alexandra bewonen er een eeuwenoud, witgepleisterd landhuis, dat wordt omgeven met groene weiden en wielen vol kroos en kikkers. De waterpartijen zijn in vroegere eeuwen ontstaan toen de dijken van de IJssel braken. Verderop, bij de eiken, grazen de koeien van Terlouw, zeven stuks.

Ina, de oudste van het stel, zwaait over hen de scepter. "Ze hebben elk hun eigen karakter", zegt Terlouw, wandelend naar de afrastering van het weiland. Blanche Fleure heeft een speciaal plekje in zijn hart. "Een jonge vaars, nogal schichtig van aard. Toen zij ter wereld kwam, verraste zij ons met haar bijna geheel witte haarkleur."

Terlouw verkeert graag in de natuur. Hij kan er meesterlijk over vertellen. "Ik hou van de herfst. De lagere zon geeft de natuur een bijzondere kleur. Ik ben ook dol op storm en regen, de elementen in opstand. Als klein kind dacht ik dat de bomen de wind veroorzaakten, in woedende beweging omdat ze niet van hun plaats konden komen", tekent hij op in zijn nieuwste pennenvrucht, "Achter de barricaden", een dagboek dat dit voorjaar het licht zag.

Op fijnzinnige, soms melancholieke wijze schrijft Terlouw over de herfst van zijn leven. Hij is 73 en de jaren gaan tellen. Zijn ogen gaan achteruit, de leden zijn stram als hij zijn bed uitkomt, elke autorit levert spierpijn op en hij eet knoflookpillen om de bloeddruk op peil te houden. "Ik moet echt minder gaan werken", schrijft hij. "Ik voel het aan het corpus."

Het wil er maar moeilijk van komen. Terlouw, voormalig leider van D66, oud-minister van Economische Zaken en oud-commissaris van de Koningin in Gelderland, maakt nog altijd lange weken. Bij tal van instellingen en organisaties hanteert hij de voorzittershamer: het Zalmplatform, stichting Varkens in Nood, vereniging Schuttevaer, innovatienetwerk voor ondernemers Syntens.

Schrijven blijft zijn lust en zijn leven. Binnenkort verschijnt een detective die Terlouw samen met dochter Sanne schreef; de coproductie is via e-mailcontact vervaardigd.

Met zijn jeugdboeken had Terlouw veel succes. Zijn werk verschijnt in meer dan twintig talen. Vele honderdduizenden exemplaren gingen over de toonbank. Hij ontving in binnen- en buitenland diverse onderscheidingen.

Terlouw krijgt dagelijks lovende brieven van kinderen en ouders. Vorige week lag opeens de Waarheidsvriend, uitgave van de Gereformeerde Bond, op de mat. De schrijver viel een positieve bespreking van zijn herfstdagboek ten deel. Een lust om te lezen, aldus de recensent, "ook al verschil je soms fundamenteel van mening met hem. Hadden we maar meer van deze evenwichtige leidinggevenden in kerk en samenleving, die beseffen dat problemen nooit worden opgelost door ze op de spits te drijven, maar door ze te ontleden naar hun kern en zo een weg te vinden die voor iedereen begaanbaar is."

U schrijft met waardering over uw vader, die hervormd-gereformeerd predikant was in onder andere Garderen, Wezep en Otterlo. Hoe herinnert u zich hem?
"Vader was geen humorist, maar hij had wel veel gevoel voor humor. Hij observeerde de mensen in hun zwakheid en in hun kracht. Hij wist mensen haarscherp te karakteriseren. Tegelijk was hij erg mild. Hij veroordeelde zelden mensen. Hij had begrip voor hun zwakheden. Dat is voor een dominee een mooie eigenschap, vind ik.

Vader was een verhalenverteller. Hij had een poëtische ziel. Hij kende de Nederlandse dichters. Hun uitspraken vervlocht hij in zijn preken. Hij was een goede spreker met een mooie stem. Het woordje "eh" was hem onbekend. Moet je het gestotter van tegenwoordig aanhoren! Overigens niet van dominees en wetenschappers. Daarbuiten zijn er weinig Nederlanders te vinden die een zin tot een goed einde kunnen brengen zonder het woordje "eh" te zeggen. Als iemand zegt: "Ik geloof dat", volgt er meestal "eh"."

Wat herinnert u zich van de kerkdiensten uit die tijd?
"Tien minuten nadat vader zondagsochtends de pastorie in Garderen had verlaten, gingen wij naar de kerk. Vanaf onze plaats in de domineesbank zagen wij de deur van de consistoriekamer opengaan. Dan schreed vader in toga naar de kansel. En dan kon ik maar niet begrijpen dat die man dezelfde was als de man thuis. Ik wist dat hij het was. Even daarvoor had hij me nog de hagelslag aangereikt. Maar hij was het ook niet."

Articulerend: "Hij wás ook iemand anders. Hij was verkondiger van het Woord."

Wat van zijn preken is u bijgebleven?
"Vader begon zijn preek analytisch, wetenschappelijk, hij eindigde bevindelijk. Eerst legde hij de tekst uit, daarna trok hij de conclusie dat het geloof een zeker weten was. Naarmate ik ouder werd, ging ik meer vragen stellen. Ik probeerde na te gaan waar zijn betoog niet klopte. Er was een stap die ik niet kon meemaken. Maar welke stap dat was, kon ik zelden of nooit ontdekken."

Sprak u er met hem over?
"Met mijn ouders heb ik veel over het geloof gesproken. "Er klopt niks van", zei ik als adolescent. Mijn vader reageerde niet door te zeggen dat ik maar veel op mijn knieën moest gaan. Hij zei: "Het leven is vol vragen, vele kunnen wij in dit leven niet beantwoorden.""

U beschrijft uw moeder als diepgelovige vrouw.
"Zij was een fantastische vrouw die nooit aan zichzelf, maar altijd aan anderen dacht. Ze had veel steun aan de rechtzinnige, protestantse leer. Zij twijfelde geen moment aan Jezus' godheid en opstanding, zij bad, zij las uit de Bijbel, zij getuigde. Moeder was niet doorgezakt, maar positief-christelijk. Vanuit haar opvatting dat God zorgdraagt voor mensen, gaf ze troost aan hen die in problemen verkeerden.

Tot het laatst van haar leven hebben we veel met elkaar gesproken. Ze vond het jammer dat ik niet geloofde. Ze zei: "Wat mis je toch veel." Dan zei ik: "Moeder, je weet niet hoe het is om niet te hoeven geloven." Ik zag dat ze er verdriet over had. Daarom spaarde ik haar door niet de allerscherpste argumentatie op tafel te leggen. Ik kon haar ook niet overtuigen. Haar geloof zat diep, in haar hart. Dat wist ik.

Ik probeerde moeder er vooral van te vergewissen dat ze over mij niet hoefde in te zitten. Ik ben een agnost. Op wezenlijke vragen kun je naar mijn mening het antwoord niet weten. Dat vind ik ook helemaal niet erg. Ik kan prima leven met de raadsels van het leven."

Tijdens zijn studie wis- en natuurkunde nam Terlouw meer en meer afstand van het christelijk geloof. "Natuurlijk doe je dat niet lichtvaardig, zeker niet als je ouders voortdurend aangeven welke kracht zij eraan ontlenen. Ik heb mij de methodiek van de natuurwetenschap grondig eigen gemaakt. Meten is weten. Wat je meet, is waar. Als je filosofie niet klopt met je meting, dan doe je het eerste weg, niet het laatste."

Bij welke filosoof voelt u zich thuis?
"Weet je, ik heb de filosofen een beetje afgeschaft, al moet ik zeggen dat het denken van Immanuel Kant mij wel bevalt. Zijn adagium was: Durf te denken. Daar is veel voor te zeggen."

Hoe denkt u over het gedachtegoed van Blaise Pascal, een van uw vakbroeders uit de zeventiende eeuw?
"Hij was een zeer gelovig mens. Ik waardeer hem, maar met het religieuze deel van zijn denken heb ik niets."

Volgens een van zijn "pensées" zijn er twee vormen van overdrijven: het verstand uitsluiten én het verstand alleen laten gelden.
"Wij doen eigenlijk de gehele dag niet anders. De diepste drijfveren van mensen liggen naar mijn overtuiging in de emoties, niet in het verstand. Het verstand heb je gekregen om de emoties wat te temperen. Het lijkt mij juist om ze te dagen voor de rechterstoel van de rede."

Hoe beschouwt u mensen die, net als Pascal, de rede die eer niet gunnen? Hapert er iets aan hen?
"Ik kan me goed voorstellen dat mensen, overweldigd door de grootsheid van het universum, zeggen dat er een hogere macht moet zijn. Dat vind ik prima. Maar in wetenschappelijk opzicht kan ik met die overweldiging niet uit de voeten. Er zijn tal van terreinen waarover de wetenschap niet gaat: relaties, liefde, beleving van schoonheid. Daarom blijven voor mij veel vragen in het leven onbeantwoord. Ik heb daar vrede mee."

Hoe staat u tegenover het debat dat minister Van der Hoeven op gang wil brengen over Intelligent Design, een denkwijze die uitgaat van het bestaan van een goddelijke ontwerper?
"Het is natuurlijk haar goed recht dat debat te organiseren. Maar ik heb me er wel over verbaasd."

Er doen gerenommeerde hoogleraren aan mee.
"Ik geloof er niks van. De wetenschappelijke gronden van Intelligent Design deugen niet."

Dat is uw mening.
"Mijn mening, gebaseerd op het principe meten-is-weten."

Meten-is-weten is ook maar een wetenschapsfilosofische insteek.
"Ze is de mijne."

Iemand als prof. Cees Dekker, hoogleraar aan de TU in Delft, heeft de zijne.
"Dat moet hij weten."

Wat is er mis mee dat minister Van der Hoeven uw mening in debat brengt met die van Dekker?
"Ik vind dat Intelligent Design geen wetenschappelijke basis heeft. Dat vinden bijna alle wetenschappers. Het is bij hoge uitzondering dat iemand er anders over denkt."

Terlouw was lange tijd vurig pleitbezorger van uitsluitend openbaar onderwijs. Vorig jaar stelde hij zijn mening echter bij, onder meer na lezing van een artikel van rechtsfilosoof dr. Matthijs de Blois. Hij kreeg het via zijn dochter Ashley in handen. Zij is juriste en, net als De Blois, lid van de Commissie Gelijke Behandeling. Het bijzonder onderwijs is niet verplicht ieders levensovertuiging te eerbiedigen, aldus De Blois. Het heeft volgens hem het volste recht de eigen overtuiging als enige waarheid uit te dragen.

Terlouw: "Mijn vrouw en ik spreken er samen veel over. Zij deelt deze visie niet, zelf moet ik toegeven dat er misschien wel wat pleit voor bijzondere lagere scholen. Kinderen kunnen daar in dezelfde sfeer vertoeven als thuis. Over het voortgezet onderwijs denk ik anders. Daar moeten leerlingen worden aangemoedigd kritische vragen te stellen."

Zou het goed zijn als Lousewies van der Laan, uw partijgenoot in de Tweede Kamer, het stuk onder ogen kreeg? Zij liet zich onlangs vrij onaardig uit over het bijzonder onderwijs.
"Lousewies van der Laan is een radicale vrouw die principiële lijnen trekt. Naar mijn gevoel uit zij zich op het punt van het bijzonder onderwijs te rigoureus. Op zich is dat niet erg. Binnen een partij moet ruimte zijn voor verschil van inzicht."

Geldt dat ook voor het referendum? Volgens minister Brinkhorst is een volksraadpleging over de Europese grondwet overbodig. Is dat niet merkwaardig voor een bewindsman van D66?
"Ik ben het inhoudelijk met de minister eens. Een referendum kan nodig en nuttig zijn, maar het moet wel met voorzichtigheid worden gehanteerd. Bij mij hebben de zogenaamde kroonjuwelen nooit veel ontroering veroorzaakt. Ik vind het ongelukkig dat over de Europese grondwet het eerste landelijke referendum wordt gehouden.

Wanneer Nederland, nota bene een van de zes initiatiefnemers voor een verenigd Europa, als enige tegenstemt hebben we echt een probleem. Wat moeten de overige landen in dat geval denken van dat plukje Nederlanders in de noordwesthoek van Europa? Ze zullen er hun schouders over ophalen."

Tegendraads volk, Nederlanders?
"We zijn een beetje tegendraads, ja. Dat vind ik ook wel leuk. Maar laten we op 1 juni toch maar voorstemmen."

U schrijft in uw boek over het herfstgetijde van uw leven. Is ouder worden een moeilijk te aanvaarden proces?
"Het gebeurt sluipenderwijs. Je moet je ermee verzoenen dat je allerlei zaken minder goed kunt dan vroeger. Ook je denkkracht gaat terug. Vroeger hield ik van een intellectuele puzzel. Ik heb er nu niet zo veel zin meer in. Er staat tegenover dat je nu een veel rijkere levenservaring hebt."

"De mens gaat naar zijn eeuwig huis."
"We stappen in elk geval uit de ons bekende werkelijkheid. Als iemand zegt dat God van eeuwigheid tot eeuwigheid de Eeuwige is, geeft hij aan dat Hij thuis is in een plaats waar geen tijd is. Als natuurkundige weet ik dat tijd samenhangt met de andere drie grootheden: ruimte, materie en energie. Geen tijd betekent geen ruimte, geen materie, geen energie. Dat gaat ons begrip totaal te buiten. Dus zeg er maar niks over. Zeg ik dan."

Zagen de vromen van Garderen en Otterlo de dood niet als het begin van het leven, het genaken van de zangtijd?
"Ik weet het niet. Toen vader stierf -hij bleef zomaar dood in zijn stoel, hij was pas 83- zei moeder: "Ik zie hem nooit meer." Zij had niet het gevoel hem in het hiernamaals te ontmoeten zoals zij hem in deze werkelijkheid had gekend. Zij kon zich er geen voorstelling van maken. Zij had, denk ik, meer het gevoel op te gaan in de heerlijkheid van God."