Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

Moderne gelijkenissen van Adrian Plass

De Engelse schrijver Adrian Plass staat bekend als evangelisch en humoristisch - een combinatie die niet in alle kringen even goed valt. Maar dat hij ook serieuze verhalen kan schrijven, bewijst het BCB-actieboek ”De schrijversclub”. Verrassend, confronterend, dwingend tot zelfonderzoek.

Adrian Plass (1948) maakte twintig jaar geleden veel naam met zijn ”Gewijde dagboek”, een satire op het leven van de moderne kerkmens. Miljoenen exemplaren werden er wereldwijd van verkocht - kennelijk wilden veel christenlezers wel eens met een relativerende blik naar hun eigen leven kijken. Net als de hoofdpersoon van Plass, die dingen schrijft als: „Dit keer heb ik een fantastisch boek over ’geloof’ gekocht. (…) Het gaat over hoe christenen bergen kunnen verzetten, als ze maar echt op God gericht zijn. Heel inspirerend. Ik wachtte tot er even niemand in de buurt was, en begon gelijk te oefenen op een paperclip. Legde ’t ding op mijn bureau en wilde dat ’t bewoog, terwijl ik er strak naar keek. Er gebeurde niks.”

Maar er waren ook andere reacties op het werk van de Britse schrijver: al te profaan taalgebruik, al te evangelisch sfeertje, al te menselijke manier om over God te spreken, al te ironische omgang met geloof en kerk. Ironie mag dan werken als eye-opener, er zijn grenzen - en de vraag is of Plass die grenzen niet heel dicht nadert, misschien zelfs overschrijdt. Komt bij dat de achtergrond van de schrijver theologisch een andere is dan die van de gemiddelde reformatorische lezer in Nederland, wat al evenzeer vervreemding in de hand kan werken.

Bergbeklimmen
Niettemin, zodra Plass op de literaire toer gaat blijken die bezwaren voor een groot deel weg te vallen. Wie bereid is zijn verhalen als moderne gelijkenissen te lezen, ontdekt onder de oppervlakte een radicaal-christelijke manier van denken die uiterst confronterend werkt. Het beschreven evangelische milieu mag dan niet zo herkenbaar zijn voor de lezer uit de gereformeerde traditie, de onderliggende psychologische waarnemingen zijn heel scherp en laten zich op alle kerkmensen toepassen. De schrijver is qua verteltrant misschien wat te uitleggerig, maar dat maakt hij ruimschoots goed met zijn genadeloos eerlijke observaties.

Neem het slotverhaal van de bundel ”De schrijversclub”. Twee mannen lezen een advertentie van een Schots agentschap dat zich het enige adres noemt waar verlossing te krijgen is. Ze besluiten erheen te reizen en raken in gesprek met de vertegenwoordiger van het agentschap. Van hem krijgen ze te horen dat ze alleen verlost kunnen worden als ze drie keer per week Mount Snowdon beklimmen. Er is geen andere weg om vergeving te krijgen. Bijbelstudies, gebed, discussies over het geloof, kerkgang - niets telt meer. „De instructies zijn heel simpel. Snowdon, drie keer per week.”

Natuurlijk proberen veel mensen een andere manier te bedenken. De één laat een miniatuur-Snowdon in de eigen woonplaats maken, waar hij dan wekelijks overheen kan lopen. Een ander komt op het idee om een ”Snowdon Liederenbundel” te maken, maar, zegt de agent, „er alleen maar over zingen heeft geen zin. Je moet het doen.” Een derde organiseert Snowdonhulpgroepen, -gesprekskringen en -cursussen, hij tobt zijn leven lang over het probleem van het klimmen zonder ooit op weg te gaan. Maar uiteindelijk piekert bijna niemand erover om zichzelf belachelijk te maken, zijn werk, zijn familie en vrienden op te geven en daadwerkelijk naar Wales te reizen ter beklimming van de Snowdon. Het bestaat toch niet dat alles afhangt van zoiets praktisch en simpels?

Zo’n verhaal zet aan het denken. Oppervlakkig bezien heeft die hele Snowdon natuurlijk niets met het leven als christen te maken. Maar wie allegorisch lezen kan, krijgt een spiegel voorgehouden. Alles opgeven waar je je aan vastklemt, op weg gaan zonder te weten waar je komen zult, zonder zelfs maar de zin ervan te begrijpen - is dat niet het wezen van het geloof?

Pijnlijk realisme
Het loopt niet altijd goed af met de personages uit ”De schrijversclub” - wat dat betreft is Plass bepaald niet soft of wereldvreemd te noemen. Bij hem geen opgeklopte blijmoedigheid, eerder pijnlijk realisme. Dat blijkt uit alle vijf verhalen die in het BCB-actieboek zijn opgenomen, verhalen die overigens niet speciaal voor de Boekenweek geschreven zijn. De Engelse versies ervan verschenen al in 1987 in de bundel ”The Final Boundary”. Wél heeft de auteur ze voor de gelegenheid opgefrist, terwijl Wim Houtman voor een mooie en toegankelijke vertaling in het Nederlands zorgde.

Het eerste verhaal uit de bundel gaat bijvoorbeeld over een man die toeschouwer wil zijn, zonder zich te hechten, zonder zich ergens in te laten betrekken. Natuurlijk moet hij zijn tijd wél zo aangenaam mogelijk zoekbrengen, en dus besteedt hij de zondagen aan kerk en café: „Naar de kerk om half zeven, om zich een uur lang over te geven aan de stimulerende en aangenaam gevaarlijke observatie van andere mensen in hun kwetsbaarheid; daarna om ongeveer kwart voor acht door naar de pub, om, even aangenaam, te spelen met een soort dierbaar schuldgevoel dat hij hierdoor kweekte.”

De mensen om hem heen doen pogingen om hem wérkelijk te bereiken, soms lukt het bijna, maar steeds weet hij net op tijd te ontsnappen. Op gevaarlijke momenten sluit hij zich -volkomen passief- af voor elk gevoel, om vervolgens zo snel hij kan op de vlucht te slaan. De zaak in de hand houden, daar gaat het om. Tot hij op een avond zonder aanwijsbare reden uit het café gezet wordt. Hij heeft niets gedaan, maar dat is nu juist het probleem. „Als in een waas liep hij de deur uit en bleef enkele ogenblikken staan, door grote angst bevangen, tandenknarsend in de buitenste duisternis.”

Menselijke keuzes
Groot contrast daarmee vormt een ander verhaal uit de bundel. Dat gaat over een jongetje dat, zodra hij hoort dat zijn oma is overleden, op weg gaat om haar op te zoeken, kilometer na kilometer. Heel dom natuurlijk, en volkomen tevergeefs. Maar een grotere tegenstelling met de man uit het eerste verhaal is nauwelijks denkbaar. „Het enige wat je moest doen, was je voornemen om steeds maar door en door te blijven lopen, tot je er was, en dat moest je echt menen, dan gebeurde het.”

Dat is het indrukwekkende van deze verhalenbundel: Adrian Plass laat zien wat de levenshouding, de mentaliteit van het geloof is, en hoe de relatie tot God zich weerspiegelt in de relaties tussen mensen onderling; hoe zich dat zelfs uit in de allerkleinste, dagelijkse details van ons bestaan. Het is van tweeën één: óf je bewaakt je eigen ik en je persoonlijk afgebakende wereldje, óf je geeft je over en gaat op weg, zonder zekerheden, zonder controle - maar in vast vertrouwen. De ene weg eindigt in het licht, de andere in de duisternis.

Toegegeven, er ligt in deze verhalen van Plass een heel zwaar accent op menselijke keuzes. Van mij had de schrijver best wat meer het spanningsveld tussen eigen verantwoordelijkheid en goddelijke leiding en besturing voelbaar mogen maken. Niet alles is een zaak van willen en kiezen: juist het vermogen tot de goede keus is ten diepste een kwestie van genade.

Toch maakt Plass op deze manier wél heel duidelijk hoezeer het eigen schuld is als het niet goed afloopt met een mens. Hij koestert geen illusies over menselijke drijfveren, uiterst scherp legt hij de onwil, de angst en het egoïsme bloot die op de bodem van mensenharten te vinden zijn. Alle verhalen drijven de lezer als het ware in de richting van die ene uitweg, al staat die dan nergens met zoveel woorden uitgelegd.

Maar -en dat laat Plass impliciet- op dat punt komt er een einde aan al het zoeken en proberen en doen, daar breekt het besef door dat alleen Gods genade kan redden van de dood. Die uiterste overgave, die erkenning van de onmogelijkheid tot zelfverlossing, had deze verhalenbundel nóg meer existentiële diepte kunnen geven.

Niettemin biedt ”De schrijversclub” genoeg stof tot overpeinzing. Wat is echte vriendschap, wat is liefde, wat is geloof en wat is hoop? Met die vragen laat Plass zijn lezers achter. 

N. a.v.  ”De schrijversclub”, Adrian Plass; vert. Wim Houtman, Uitgeverij: BCB, Harderwijk/Merweboek, Sliedrecht, 2007, ISBN 978 90 5787 102 3, 96 blz.