Voor Thea Beckman is de tijd van omzien aangebroken. Haar 75e verjaardag staat voor de deur. "Ik heb een enorm lang verleden en slechts een korte toekomst", zegt de veelgeprezen jeugdboekenauteur zonder spijt. "Mijn leven is geslaagd. Alle dingen die ik had willen doen, die heb ik ook gedaan. Ik ben niets tekortgekomen. Dat kan niet iedereen zeggen. Ik heb geboft, geluk gehad".
De pianoklep is en blijft dicht. Thea Beckman speelt niet meer. Haar auto heeft ze opgedoekt. Lezingen geven en vergaderingen bezoeken behoort ook tot de verleden tijd. Voor de Bunnikse schrijfster hebben de meeste hobby's afgedaan, alleen het puzzelboek houdt ze bij de hand. Thea Beckman is niet gewend met iets door te gaan als ze er "geen zin" meer in heeft. Evenmin zal ze iets dat ze wél leuk vindt, opgeven. Haar beroep bijvoorbeeld. Terwijl ze ouder wordt, gaat ze met schrijven, en dus met reizen en onderzoek doen, onverdroten voort.
Onzin
De brochure die dezer dagen in de serie "Lezen over..." van het NBLC uitkwam, zet de feiten op een rij. Van de geboortedag van Theodora Petie op de 23e juli 1923 tot en met de eervolle vermelding voor "Saartje Tadema" in 1997. Ertussen ligt -behalve een gelukkig huwelijk, de komst van drie kinderen en een studie sociale psychologie- een lange reeks van publicaties. Vooral de historische jeugdromans leverden prijzen en eervolle vermeldingen op.
De schrijfster zelf haalt haar schouders op over de verschijning van deze 'biografie' in brochurevorm: "Er is al zo veel onzin over me geschreven. Ik kreeg de tekst van tevoren in te zien, een heel zielloze tekst, met allerlei recensies die nergens op slaan. Ik schreef terug dat niemand contact met me had gezocht voordat dit boekje werd samengesteld. Daar begin je toch mee, zou ik zeggen. Daar heb ik geen antwoord op gehad en ik heb ook nooit iemand gezien. Ha, ha! Ik vind het een beetje raar, hoor. Maar goed, ze doen maar".
Op het omslag van de brochure staat een merkwaardig citaat: "Ik schrijf omdat ik het leven zo prachtig vind. En kinderboeken mogen positief zijn. Schrijven is voor mij gewoon een toevluchtsoord". Thea Beckman veert verontwaardigd op: "Een toevluchtsoord? Wat is dat voor een onzin? Het is helemaal geen toevluchtsoord. Hoe ze daar nu weer bij komen... Dat is altijd zo vervelend met die interviewers, ze verzinnen er van alles bij! Natuurlijk vind ik het leven prachtig, maar het schrijven is geen toevluchtsoord, het is gewoon m'n vak. Een vak dat ik met veel plezier uitoefen".
Optimistisch
"Ik heb wat men een "positieve instelling" noemt. Ik ben tamelijk optimistisch, hoewel het me natuurlijk ook wel eens tegengezeten heeft. Een jaar of vier geleden is mijn man overleden. Dat is heus niet leuk. Dat is afschuwelijk. Dan kun je bij de pakken neer gaan zitten, maar je kunt ook zeggen: "Ik ga maar weer verder met schrijven". Eerst deed ik maandenlang niets. Op een gegeven moment dacht ik: "Verroest, ik zit hier maar te kniezen, laat ik weer eens aan het werk gegaan". Dat hielp toen wel.
Voordat m'n man ziek werd, was ik aan een nieuw boek begonnen. Dat heb ik afgemaakt. Of het anders was geworden als die periode er niet tussen had gezeten? Dat weet ik niet. Het was "De doge-ring van Venetië". Ik vind dat zelf niet zo slecht, hoor. Ik kan me nooit verdiepen in "als dit" of "als dat". Want daar weet je niks van. Ik ben behoorlijk nuchter en houd niet van speculeren. Ik heb verder ook helemaal geen bewogen leven gehad. Veel mensen denken dat je als schrijfster ik weet niet wat meemaakt, maar alle avonturen beleef je op papier".
Toch ziet u wel hoogtepunten in uw leven?
"Wat is een hoogtepunt? Kinderen krijgen was leuk. Het verschijnen van een boek was leuk. Afstuderen was leuk.
Dieptepunten zijn er misschien ook wel eens geweest, ja. Geen mens komt het leven door zonder ooit verdriet te hebben, maar daar ga ik niet over uitweiden. Het ergste is je man verliezen, dat is heel erg".
Terugkijkend op bijna driekwart eeuw Thea kan de schrijfster alleen maar tevreden zijn: "Mijn leven is geslaagd, want alle dingen die ik had willen doen, die heb ik ook gedaan. Ik wilde schrijfster worden en dat gebeurde. Ik wilde studeren en dat heb ik gedaan. Ik wilde een gelukkig huwelijk en dat heb ik gehad. Ik wilde aardige kinderen, die heb ik ook. Ik ben niks tekortgekomen. Dat kan niet iedereen zeggen. Ik heb geboft, geluk gehad, maar ik heb er ook m'n best voor moeten doen".
Het beroemd zijn hoorde bij het succes, maar Thea Beckman heeft dat nooit als "iets heerlijks" ervaren. "Het doet me niet zo veel. Als ze je de kleren van het lijf gaan trekken, wordt het natuurlijk stierlijk vervelend maar meestal viel dat mee. Alleen om sommige vragen kon ik me wel eens kwaad maken. Waarom schrijft u speciaal voor de jeugd? Niemand vraagt aan Jan Wolkers waarom hij voor volwassenen schrijft, maar ik moet wel verantwoording afleggen van het feit dat ik voor de jeugd schrijf. Daar heb ik geen zin in. Ik schrijf gewoon jeugdboeken omdat ik dat leuk vind en omdat dat me het beste afgaat".
Trots
Vooral op "Hasse Simonsdochter" en "Het helse paradijs" is de auteur "mateloos trots". "Dat zit 'm in het proces zelf. Terwijl ik met die boeken bezig was, viel alles zo mooi op z'n plaats. Ik zat niet te wringen of te tobben. Het liep gewoon lekker. Ik mocht Hasse als persoon ook wel. Ik ben dol op haar, maar dat ben ik op een heleboel andere personages net zo goed. Hasse is iemand met haar op de tanden. Het heeft me altijd dwarsgezeten dat vrouwen in de geschiedenis voortdurend weggedrukt werden. In de meeste historische verhalen speelt een jongen de hoofdrol. Dat wilde ik doorbreken".
Een Thea Beckman-boek herken je volgens de schrijfster doordat er altijd iemand in voorkomt "die zich door niets en niemand laat intimideren". Dat gebeurt vanzelf, beweert de auteur. Toen ze zich dit voor het eerst bewust werd, dacht ze verschrikt: "Wat jammer dat ik dat nu doorheb, nu kan het niet meer". Dat bleek mee te vallen, want het gaat nog steeds "vanzelf".
Je zou het steeds terugkerende motief in Beckmans werk ook met het woord vrijheid kunnen aanduiden. Haar nieuwe boek, dat nu bij de uitgever ligt, behandelt dat thema eveneens: "Zelfs in een situatie die volkomen uitzichtloos is, kun je je nog een zekere vrijheid veroveren. In dit geval -ik kan er eigenlijk nauwelijks over praten- gaat het over een christenslaaf op de Barbarijse kust die op een gegeven ogenblik "nee" zegt om zijn ziel te redden. Ik bedoel niet zijn christenzieltje, maar zijn zelfrespect. Hij komt tot de ontdekking dat dat kan. Je kunt op een bepaald moment -ongeacht de consequenties- "nee" zeggen. Dat is voor mij vrijheid: dat je voor je zelf uitmaakt wat je waarden zijn. Ik erger me tegenwoordig kapot aan het begrip "normen en waarden". Normen en waarden zijn namelijk twee totaal verschillende dingen. Normen hebben te maken met wetten, met wat er van jou en van je gedrag verwacht wordt. Met waarden bedoel ik wat je zelf belangrijk vindt en hoe je je wilt gedragen. Daar kan het begrip vrijheid in zitten. Iedereen bepaalt zelf zijn waarden aan de hand van wat hij belangrijk vindt".
Een dief vindt het belangrijk veel naar zich toe te halen...
"Dat is dan zijn waarde, alleen overtreedt hij daarmee de normen. Die kun je natuurlijk niet los van elkaar zien. Ik mag van de wet niet de ruiten van mijn buurman ingooien, maar ik ben dat ook helemaal niet van plan. Dat is in strijd met mijn waarden. Bovendien: wat heb ik daaraan? Ik ga ook geen dieren mishandelen en geen mensen bestelen. Voor iemand anders ligt het waardestelsel gewoon anders. Twee maanden geleden brak ik mijn pols. Daardoor kon ik de rits van mijn boodschappenwagentje niet dichtdoen, zodat iemand mijn portemonnee wist te stelen. Die persoon heeft me in de supermarkt zien tobben, met dat gips en een mitella -het deed nog gemeen pijn ook-, en nam dat even waar. Zo gaat dat nu eenmaal".
Zou het daarom niet beter zijn de waarden buiten onszelf te zoeken?
"Nee, want er zijn zat mensen die dit nooit in hun hoofd zouden halen. Niet omdat het bij de wet verboden is, maar omdat ze het zelf belachelijk vinden. Dat is het verschil. Met normen alleen schiet je niet veel op. Ik vind waarden belangrijker. Dat wil niet zeggen dat het waardestelsel van al mijn personages even hoogstaand is. Integendeel. In "De doge-ring van Venetië" komt een enige figuur voor, een monnik, een beetje een geheimzinnige persoon. Die man is niet al te eerlijk. Hij heeft nogal eens de neiging iets achterover te drukken. Tegelijkertijd is hij echter een soort held en doet hij heel aardige dingen. Zulke figuren komen meer in mijn werk voor. Dat vind ik wel leuk en lezers vinden het helemáál prachtig als er iemand is bij wie de grens tussen goed en kwaad zeer twijfelachtig is. Tenslotte zijn we allemaal zo. Niemand is helemaal goed en braaf en lief".
Dat laatste is voor Thea Beckman reden om geen moraal in haar boeken te stoppen. Voor boodschappen moet je in de winkel zijn, luidt haar standpunt. Schrijvers die er anders over denken, noemt ze arrogant: "Als ik een boodschap in mijn boeken leg, verbeeld ik me dat ik de wijsheid in pacht heb. Wie ben ik om te zeggen wat een ander doen moet? De boodschap laat ik maar over aan de dominees en de priesters en wie verder nog vindt dat hij anderen de wet moet voorschrijven".
Verrast
Dat Thea Beckman toch zó schrijft dat de lezer zich altijd identificeert met een personage dat het voor zwakkeren opneemt, wijt ze aan het feit dat haar boeken "zichzelf schrijven". De hoofdpersoon uit "Het wonder van Frieswijck" bevrijdt een negerslaafje, de hoofdpersoon uit "Stad in de storm" zorgt voor een moeder en dochter die op de vlucht zijn. Dolf uit "Kruistocht in spijkerbroek" helpt kleine kinderen: "Maar ik was helemaal niet van plan om van Dolf zo'n held te maken! Ik wilde alleen over die rare maatschappij van de Middeleeuwen schrijven en ik dacht: Weet je wat, ik stop een jongen in een tijdmachine en stuur hem daar naartoe. Dan kan hij met zijn twintigste-eeuwse ogen dat vreemde gedoe gadeslaan. Dat was de bedoeling. Nauwelijks is hij daar of hij sluit zich bij die kinderkruistocht aan, stroopt z'n mouwen op en gaat de leiding overnemen. Had-ie mij ook mee verrast! Ik heb er helemaal niet aan gedacht dat dat zou gebeuren, maar dat doet hij gewoon. Ik ben de baas niet".
Als Dolf nu eens vreselijke dingen uithaalde en bijvoorbeeld geen kindertjes hielp, maar juist martelde, had de schrijfster dat dan ook onbekommerd laten gebeuren? "Nee, waarschijnlijk niet, nee... Maar dat Dolf wél helpt, is niet bedoeld als boodschap. Ik kreeg eens een brief van twee vriendjes. Ze hadden allebei de 'kruistocht' gelezen. De één zei dat het over vriendschap ging, de ander dat het over vrijheid ging. Ik heb hen teruggeschreven dat ze allebei gelijk hadden. Een boek gaat over wat je er zelf uithaalt".
In een goed boek zit volgens u geen levensbeschouwing?
"Jawel, dat kan niet anders. Waardevrij is een boek uiteraard nooit. Je eigen opvattingen komen er vanzelf in, dat is niet te vermijden".
Mag die opvatting een geloofsovertuiging zijn?
"Ik ben niet gelovig, ik ben ook niet gelovig opgevoed. Wel verdiep ik me zo nu en dan, vooral als ik met historische boeken bezig ben, in het geloof van mensen. Daar moet ik wat van afweten om te begrijpen hoe ze reageren. Dat hoort gewoon bij de voorbereiding. Ik kan me daarin blijkbaar aardig inleven, want mijn nicht, die katholiek is opgevoed, schreef me: "Ik vind het zo knap dat je zo goed thuis bent in die godsdienst". Dat herkende ze dus.
Ik heb er ook geen moeite mee dat de hoofdpersoon in mijn nieuwe boek, de christenslaaf, een gelovige is. Hij is gereformeerd. Zo nu en dan heeft hij wel een beetje z'n twijfels, dat hebben alle jonge mensen, maar verder heeft hij er geen moeite mee. Hij gelooft. Nou, dat vind ik best. Dat is zijn goed recht. Ik kan me daar ook wel wat bij voorstellen, want hij is zo opgevoed. Hij groeide op in Zierikzee, een gereformeerde gemeenschap. Maar het is maar een gewone jongen. Het gewone volk was niet zo verschrikkelijk vroom hoor, de godsdienst hoorde nu eenmaal bij het dagelijks leven", stelt de schrijfster.
Een oude Statenbijbel doet dienst bij Beckmans voorbereidingen. Van de bijbelboeken spreekt het Hooglied haar het meeste aan: "Dat vind ik erg mooi. Zo poëtisch..." Verder is het Boek voor haar slechts naslagwerk: "De Bijbel is een kroniek van de joden, een geschiedenisboek. Je kunt eruit halen hoe zij leefden en dachten. Er staan historische gebeurtenissen in, zoals de Babylonische ballingschap en de oorlog van de Maccabeeën. Maar ik geloof niet in het verhaal van Adam en Eva".
Aan de hand waarvan bepaalt u wat wel en wat niet is gebeurd?
"Ik kan niet door de hele Bijbel die scheidslijn trekken. Als geschiedenisboek zal het wel voor een groot deel op waarheid berusten. Ik geloof alleen niet in een hemelse Vader en niet in een paradijs of een hel".
Dat is toch inconsequent?
"Nee, want historici hebben ontdekt dat de joden hun geschiedenis in het Oude Testament correct hebben beschreven. Het beeld van een hemelse Vader hoorde bij de godsdienst van de joden. Ik zeg dus niet dat ze dat verzonnen hebben, maar het was alleen wat zij gelóófden. Dat was hun goed recht. Allerlei andere volken geloofden weer in andere goden en scheppingsverhalen".
Invloed
De Bunnikse schrijfster heeft niet de illusie dat ze met haar werk lezers wezenlijk beïnvloedt: "Jongeren veranderen wel, maar dat komt niet door boeken. Je kunt in de krant lezen hoe mondig en opstandig en assertief en dwarsliggend de jeugd is geworden. Ik heb een stel kleinkinderen en aan hen zie ik het ook. Ze worden lastiger, zijn moeilijker te hanteren. Ik weet niet hoe dat komt. Misschien jutten ze elkaar een beetje op. De invloed van boeken is in elk geval zeer gering. Daar heb ik bijna twintig jaar geleden, tijdens mijn studie sociale psychologie, onderzoek naar gedaan. Toen bleek alleen dat meisjes zich soms een klein beetje laten beïnvloeden. En dan nog hoofdzakelijk in de assertieve richting. Het is echter moeilijk om dat duidelijk aan te tonen".
Toekomst
Nu Thea Beckman bijna 75 jaar achter zich heeft liggen, is de tijd van omzien aangebroken. Ideeën voor nieuwe boeken heeft ze nog genoeg, maar: "Op mijn leeftijd kijk je niet zo erg ver meer vooruit. Je weet niet hoeveel tijd je nog hebt. Ik begin dus zo langzamerhand een beetje bij de dag te leven. Ik kan nog best een paar jaar mee, maar ik heb een enorm lang verleden en slechts een korte toekomst. Er zijn steeds meer dingen die bij je opkomen: Dat heb ik verkeerd gedaan, dat was leuk, dat was niet leuk...
Over de toekomst maak ik me niet druk. Ik ga maar gewoon door met boeken schrijven. Veel andere dingen doe ik niet meer, omdat ik er geen zin meer in heb. Daarom vind ik het ook niet erg om ze los te laten.
Overigens is dit niet echt een leuke tijd om oud in te worden. De Middeleeuwen waren niet gezellig, maar dit is ook een vreselijke eeuw, neem me niet kwalijk. En dan zit ík hier nog lekker in Nederland. Daarmee heb ik ook al weer geboft, dat ik op deze plek geboren ben. Je zult toch in Algerije wonen! Ik word er echter niet somber van. Dat ligt niet in mijn aard. Mijn man zei vroeger altijd al: "Jij hebt talent om gelukkig te zijn"".
Niet bang
De wetenschap te leven met een lang verleden en een korte toekomst, doet Thea Beckman niet meer dan vroeger over de dood nadenken. Integendeel. "Ik denk daar weinig aan omdat ik er niet bang voor ben. Natuurlijk, we gaan allemaal een keertje dood. Ik ook. Je weet alleen niet wanneer. Dat merk ik dan wel. Ik maak me daar niet druk over.
Vroeger was ik er erg nieuwsgierig naar. Toen dacht ik: Hoe zal dat eigenlijk gaan? Die nieuwsgierigheid heb ik niet meer. Ik zal op een gegeven moment wel iets gemeens gaan mankeren. Dan zal het wel aflopen. Mijn hele familie is stokoud geworden, allemaal dik in de tachtig. Misschien word ik ook heel oud. Ik zie het wel".