Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Gisette van Dalen-Heemskerk

Plaggenhut


Jac. Overeem, schrijver van volksverhalen, zoals hij zichzelf in het voorwoord van "De Vondelingen" noemt, vertelt het verhaal van Maartje Jans. De vrouw legt in 1803, vanwege de grote armoede waarin zij leeft, haar tweeling te vondeling in de consistorie van de kerk in Voorthuizen. 

Het verhaal speelt zich ook af in de omgeving van Voorthuizen. Maartje Jans, een meisje van negentien jaar oud, en haar moeder wonen samen in een plaggenhut. Op een dag komt er een jongeman, Piet van Boxtel, langs. Hij is weggelopen van huis en zwerft door heel Nederland. "Die morgen in mei was de eerste ontmoeting, zo harmonisch, dat het deftigste stel er jaloers op zou worden. Alles getuigde van een gaafheid van geest, die het beste cement kan zijn voor een geestelijke eenheid; wat daaruit voortvloeit is het diepste geluk." 

Nog diezelfde dag gaat Piet aan de slag om de plaggenhut wat uit te breiden. Een paar maanden later trouwen Piet en Maartje. Het stel is drie jaar getrouwd als moeder Jans sterft. Als Piet enige tijd daarna door de bliksem getroffen wordt en overlijdt, komt Maartje in een diep dal terecht. Na een aantal maanden krijgt ze een tweeling, een jongen en een meisje, maar ze kan die vanwege haar armoede niet onderhouden. Daarom legt ze de kinderen tijdens een kerkdienst in de consistorie van de kerk te Voorthuizen. Een kinderloos echtpaar neemt de twee vondelingen op. Gelukkig breken er ook voor Maartje later betere tijden aan. 

De armoede is groot. De tevredenheid die er desondanks in de plaggenhut leeft, kan menig lezer tot nadenken stemmen. De manier waarop de auteur over gevoelens van mensen schrijft, komt op sommige plaatsen heel vreemd over. Wanneer Piet nog maar net begraven is, laat hij Maartje het volgende 'meemaken'. "Zij mocht op dit moment de grote Schepper aller dingen eren uit het diepst van haar gemoed; tegelijk zag ze op haar ongeboren kind en zei ze: "Piet, dank je wel." O nee, ze zei het niet tegen Piet, want die lag onder de groene zoden, maar het was een stamelen in gedachtenis aan wat hij voor haar was geweest." 

Ook als Maartje onverwachts een bezoek gaat brengen aan het echtpaar dat haar kinderen verzorgt, laat Overeem de 'stiefvader' iets denken dat niet natuurlijk overkomt. "Diaken Hendriksen had de visite al in de gaten gekregen en dacht: Ik wil wel eens nader kennismaken met de echte moeder van de tweeling. Dan kon hij meteen informeren of de verdeling van de spruiten al had plaatsgevonden." Of het over een maaltje groente gaat in plaats van over kinderen. Dat soort dingen maakt het boek bepaald niet levensecht. 

N.a.v. "De vondelingen", door Jac. Overeem; ISBN 90 5551 242 7; 157 blz.