"Gekkenkerkhof" is een roman over angst, over wat angst teweegbrengt als hij een mens in de houdgreep heeft en niet meer loslaat.
De roman werkt als een fuik: de vanaf het begin aanwezige spanning lokt je erin om je tot aan het eind toe gevangen te houden.
De hoofdpersoon, Thomas Kilimnik (36), is sterrenkundige. Als hij op een dag zijn vrouw Laura naar het "Rode Huis" (een psychiatrische inrichting) brengt vanwege ernstige angstneuroses, staat zijn leven stil. Omdat ze de band met hem en het gewone leven totaal verliest, pleegt ze zelfmoord. Thomas geeft dan alles op en trekt zich terug in een afgelegen loods. ,,Het was de enige middenweg die ik ontdekt had tussen de toekomst waarvan ik zelfs de zin niet kon inzien en een verleden dat geen zin had sinds mijn beide handen waren afgesneden, de rechter, mijn vrouw, Laura Kilimnik, mijn linker, die van de astronoom".
Brandmerk
Als op een dag een man en een vrouw voorbij 'zijn' loods lopen, herkent hij met de intuïtie van een "ervaringsdeskundige" de totale ontwrichting door angst van Laura in de vrouw: ,,haar steelse en toch onderzoekende manier van kijken, de afhangende schouders en haast onmerkbaar spannen van de kaak (...)". De vrouw, Louise (25), zoekt haar toevlucht in de loods. Hoewel er in beider leven slechts plaats is voor zichzelf, raken ze op elkaar aangewezen en onthullen ze elkaar hun gevoelens.
Thomas verwoordt zijn totale ontwrichting na de dood van zijn vrouw. Louise vertelt hoe ze heel haar leven ervan overtuigd is dat ze vóór haar dertigste zal sterven. Zelfmoord- en zelfbeschadigingspogingen hebben voortdurend plaats om dit lot te ontlopen. Niemand kan haar van dit idee afhelpen; ,,het verstand had geen invloed op dit brandmerk van het lot". Een opname in het "Rode Huis" werkte zo traumatiserend, dat sindsdien alle vertrouwen in het leven verleden tijd is.
'Zwart gat'
Eén ogenblik van 'rust' moet bekocht worden met het feit dat ze, al dan niet vermeend, bespioneerd worden. Dit feit stuwt de roman, die slechts plusminus veertig dagen beslaat, naar een climax, waarin de lezer een onthutsend beeld van de mens voorgeschoteld krijgt. De angst wordt een wurgende greep, zodat alle greep op het gewone leven en elk greintje relativeringsvermogen verdwijnt.
Eén keer wagen ze een poging de bespioneerders te ontvluchten door hun heil te zoeken in de dichtstbijzijnde stad. Maar elk mens 'ruikt' hier hun totale "anderszijn"; onbarmhartig worden ze uitgestoten. Hun rest niets dan de loods. De afschuwelijke ontknoping laat op zich wachten.
De auteur presenteert het "Kafkiaans" absurdisme op een ontstellende wijze. De lezer wordt meegenomen in de ontwrichte leefwereld van de romanfiguren. De lezer dient zich bewust te zijn van de agnostische sfeer die de roman kenmerkt, om er niet door te worden overvallen. De wereld die leeg van God is, roept eenzaamheid en angst op. De mens is dan op zichzelf aangewezen. Toch kan ik de roman waarderen. Voor veel "buiten-staanders" is de psychiatrie een 'zwart gat'. Inzicht geven in de problematiek waarin de mens alle greep op het leven voelt wegglippen, is een waar kunststuk. De auteur presteert het.
N.a.v. "Gekkenkerkhof", door Dan Franck; uitg. Goossens, Rijswijk, 1995; 133 blz.