In de koloniale tijd werden Kayesianen als Fransen beschouwd. ,,In Bamako zijn ze jaloers op ons omdat wij veel eerder geciviliseerd waren dan zij. Er zijn er die vertellen dat het in Kayes (een stad in Mali) zo heet is dat overstekende hagedissen midden op straat aan het asfalt blijven plakken".
Als er een rode draad in de jongste bundel reisverhalen van Lieve Joris valt te bespeuren, dan is dat behalve de muziek en de familie, de relatie tussen Afrika en de voormalige moederlanden en de effecten van de kolonisatie. Joris bouwde in de afgelopen jaren aanzien op als auteur van reisliteratuur. Wie plannen heeft om Syrië te bezoeken, zou op zijn minst eens "De poorten van Damascus" kunnen lezen voor haar verhaal over de Arabische familie van vriendin Hala. Ze schreef ook "Terug naar Kongo" en "Zangeres op Zanzibar" en is dus geen onbekende in Afrika. In de boekhandels ligt nu "Mali blues".
"Mali blues" bestaat uit vier verhalen. De titel is ontleend aan het laatste dat tegelijk het langst en ontroerendst is. Lieve Joris hanteert consequent de formule die ze in haar andere werk ook toepaste. Ze reist en vertelt aan de hand van een contrapersonage een vriend of vriendin- over het land met zijn uitheemse tradities en exotische gebruiken. Tussendoor werpt ze zelf bescheiden vragen op of formuleert ze voorzichtig zoekend antwoorden.
De beelden die Lieve Joris oproept, roepen onvermijdelijk een melancholie op. ,,Als we buiten komen, is de avond al gevallen. Een wonderlijk licht straalt van de lemen huizen af en mengt zich met het gelige zand in de straten. Groene en rode lichtjes floepen aan in de winkeltjes op het marktplein. Overal hangen reclameborden: Coca-Cola looft studiebeurzen uit, met Nescafé en Schweppes kan je reizen winnen".
Muziek
In "Mali Blues" komen relatief onbekende West-Afrikaanse staten aan de orde zoals Senegal, Mali en Mauretanië. Haast beschroomd schetst Lieve Joris de problematiek waar Afrikaanse landen mee worstelen. ,,Ik moet dit landschap nog leren decoderen, een toon vinden om met mensen te praten, ontdekken wat hen beweegt", bekent ze.
Ze ging met het doel dichtslibbende delen van dit continent open te houden. Dat dat niet meevalt, blijft voor de lezer verborgen. Toch moet aan de speurtocht en het geduld om de hoofdfiguur van "Mali blues", de zanger Kar Kar, een geschiedenis zijn voorafgegaan. In de jaren zestig werd Kar beroemd vanwege zijn ,,nationale volkslied" Mali Twist waarin hij dierengeluiden nabootste.
Een muziekfestival is de kapstok om naar Dakar te gaan, net als de muziek het sluitstuk is van deze bundel. ,,Thuis keken ze vreemd op toen ik zei dat ik naar een muziekfestival in Afrika zou gaan: dat is wel het laatste wat wij ons na alle verhalen over honger, aids en burgeroorlogen in Afrika kunnen voorstellen", verantwoordt Joris, die er meteen aan toevoegt dat het ,,hier veel vrolijker is" dan het zware leven in Syrië.
Een toerist is Joris niet. Als ze, midden in de Malinese stad Bamako, op straat loopt, rijdt daar een spiksplinternieuwe Toyota-jeep voorbij, gevolgd door een open bus met een ,,wonderlijk gezelschap witneuzen met hoedjes aan boord". Ze kan haar ogen nauwelijks geloven, maar haar metgezel Barou is nauwelijks verbaasd. Zoals altijd verwondert het haar weer hoe gemakkelijk Afrikanen materiële verschillen aanvaarden. ,,Hier zitten wij, gestrand met een taxi-brousse met hopeloos versleten banden, en daar schuift een surrealistische praalwagen met vermogende blanken voorbij", stelt ze vast.
Westenwind
Afrika kan zich in veel opzichten niet losworstelen van de moederlanden. In stoffige straten wordt heel wat over het buitenland gedroomd. Uiterlijke hulde aan de blanken zijn nog volop aanwezig in de treinen waar alle insignes van de SNCF grotendeels intact bleven. Als Afrikanen een cadeau krijgen, zijn ze dankbaar en maken ze het niet stuk. In Senegal kijkt iedereen naar Canal France International. ,,Je moet tegenwoordig naar Afrika gaan om te ontdekken dat Frankrijk nog iets voorstelt in de wereld", merkt Joris fijnzinnig op.
En in het oord Podor hebben ze niets tegen de wind. ,,Vooral niet als hij uit het Westen komt. Want de westenwind blaast tv-beelden onze kant op", zegt de jongen Kao en hij meent het. Niets is belangrijker dan het bezit van een televisie in Afrika. 's Avonds schaart de buurt zich rond een toestel. En als na een halfuur in het midden van een serie de stroom uitvalt, rent een deel van de kijkers de straat op. ,,Ze rennen met de elektriciteit mee".
Afrikanen discussiëren heftig over de deling van Afrika, de schuldvraag en de corruptie. Ze kennen hun schrijvers en lezen hun eigen variant op de Franse Canard Enchaîné (de geketende eend): Le Cafard Libéré ofwel de bevrijde kakkerlak. ,,Maar wat moeten ze met literaire referenties in een landschap als dit?" Van de cultuur kun je niet leven, merkte de voormalige Senegalese president Senghor reeds wijsgerig op. Net zomin als van de wind.
Nomade
Postkoloniaal Afrika realiseert zich dat het zichzelf moet zien te redden. Het continent voelt zich overgeleverd aan regeringen die parlementariërs inhuurt om voor hen te applaudisseren. Sass, de socioloog uit Mauretanië met wie Lieve Joris de bekende Route de l'Espoir aflegt, stamt af van een adellijk nomadisch geslacht met geletterde en klassiek Arabisch geschoolde voorouders. Zelf behoort hij tot de eerste generatie die Frans leerde.
Eigenlijk kun je maar twee dingen doen in dit Afrika, laat hij Joris weten. Je terugtrekken of emigreren. Maar aangezien Frankrijk de visumbepalingen aanscherpt, is het laatste vrijwel onmogelijk geworden. Afrika wordt teruggeworpen op zichzelf. Dus zoekt Sass het isolement in het nomadische bestaan van weleer. ,,Ik ben een nomade malgré moi (ondanks mijzelf)", merkt hij ironisch op.
De kolonisatie heeft Mauretanië, waar de cultuur van het onuitgesprokene heerst, geen verandering gebracht. Sass ontdekte tijdens zijn studie van het prekoloniale Mauretanië hoe licht de voetstappen van de Franse kolonisator in zijn land waren geweest.
,,Toen de grote droogte uitbrak begonnen nomaden een sedentair leven te leiden en kwamen ze voor het eerst in aanraking met onderwijs. De leerlingen die zich aandienden hadden alleen koranles gehad, de Franse taal stond ver van hen af en het was dus niet zo onlogisch dat ze les kregen in het Arabisch. De democratisering van het onderwijs had tot gevolg dat de islam een veel belangrijker rol ging spelen en dat de hele samenleving terugkeerde naar vroeger, naar de tijd waarin het Westen als bedreigend werd gezien", tekent Lieve Joris uit de mond van de socioloog op.
Lucifers
Eenmaal zelfstandig heerste in Mali een groot vooruitgangsoptimisme. ,,Ach, wij wisten niets in die tijd, wij dachten dat we vliegtuigen zouden bouwen, dat we Apollo's naar de maan zouden sturen! We hadden moeten doen wat president Houphouët Boigny van Ivoorkust deed: de blanken hier houden. Want de blanke had gelijk: geen zwarte heeft ooit een fabriek ontworpen, zelfs geen doosje lucifers".
,,Modibo Keita zei dat we onze eigen lucifers zouden maken, eh bien, dat hebben we geweten! Als je die aanstak moest je de brandweer roepen! Takala-lucifers - geen Malinees vergeet die naam. Je moest ze een flink eind van je afhouden als je een sigaret wilde opsteken, anders stond je hara in brand. Soms ontvlamden ze spontaan in je broekzak. (...) Er kwamen ook Malinese sigaretten op de markt waar je ontzettend van moest hoesten. Liberté heetten ze, maar ze waren al vlug beter bekend onder de naam ezelsstront".
In "De man van Sokolo" bezoekt Lieve Joris de vader van een Malinese filmproducer Abderrahmane Sissako. Ze kent Abderrahmane uit Amsterdam. Hij voelt zich aangetrokken tot de soberheid en spiritualiteit van het leven in de woestijn. De oude Sissako was een gerespecteerd metereoloog, bezocht Geneefse congressen, maar trok zich na zijn pensioen terug in het hart van Mali, zijn geboorteplaats Sokolo. Via Abderrahmanes uitgebreide familie in Bamako trekt ze naar Sokolo, waar ze een tijdje bij een oude heer verblijft.
Zij, de westerling en afstammeling van een cultuur die zich superieur waant. Hij, als waardig inwoner van een continent dat door de wereld bijna als afgeschreven wordt beschouwd. Lieve Joris brengt haar lezers op overtuigende wijze respect bij voor Afrika.
N.a.v. "Mali blues", door Lieve Joris; uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 1996; 313 blz.