Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Marianne Witvliet

Kwaad, mooi en ontroerend

Op 5 april 1995 sprak Koos van Zomeren in een column op de voorpagina van NRC Handelsblad het verlangen uit om een verhaal te schrijven. Een verhaal zonder ook maar een spoor van kwaad. Hij dacht aan een kleine roman. 

,,Dan ga je op zoek in de uithoeken van je geest, daar tref ik dan een schitterend landschap aan. En altijd als ik mij afvraag wat ik met een schitterend landschap beginnen moet, tref ik er het lichaam van een dode aan. Dat noemen ze tegenwoordig een "uitdaging"; een landschap met iemand die dood is, een meisje van achttien, en probeer daar maar eens een verhaal zonder kwaad van te maken, iets moois dat alleen maar ontroert of alleen maar vrolijk maakt". 

Voilà, "Meisje in het veen". Tóen in zijn hoofd, nú in boekvorm verschenen. Kwaad, mooi, ontroerend en weloverwogen. Een novelle die een dag beschrijft uit het leven van Willem Egge, bioloog van zo om en nabij de vijftig, die op het punt staat te scheiden na een kinderloos huwelijk. Gespecialiseerd in trouweloosheid, volgens eigen zeggen. 

Kinderloosheid
,,Ik had een lijk gevonden en fietste over de hei om het de wereld te gaan vertellen". De dood van het achttienjarige meisje ontketent een gedachtenstroom bij Egge, waarin de auteur je in de gelegenheid stelt die trouweloosheid af te wegen tegen de ontroerende trouw van een grauwe klauwier die zijn vrouwtje voert, dat dagenlang verstrikt zit in een braam (pagina 16). Enerzijds, anderzijds. Een man zonder kinderen vindt een dood meisje, een kind nog. ,,Stel dat het mijn dochter was geweest". Later ontmoet hij een oud-leerling. Zwanger. 

Met een zijdelingse manoeuvre laat Van Zomeren Egge in denkbeeldige lessen voor zijn klas die kinderloosheid ter sprake brengen. ,,Hoewel er kinderen genoeg zijn op deze wereld, hoewel we tegen de vijftig lopen... is het net of die kinderen die we niet hebben ons alsmaar toeroepen dat we iets verkeerds hebben gedaan (70)". Of: ,,Wij hebben het nooit over de kinderen die we niet hebben. Maar ze zijn er altijd bij, altijd staan hun vette vingertjes op het raam, overal staan ze met hun neus bovenop, die blagen van ons (73)". Of: ,,De kinderen die we niet hadden, waren ook meisjes, Amy en Mireille (100)". 

Flauwekul
Het gaat in dit boek niet om het dode meisje zelf. Omdat Egge haar vindt, wordt hij uit een impasse gerukt. Er zit weer een verhaal in zijn leven. Dat dode punt wordt briljant geïllustreerd met een achteloze zin als ,,laatst zat ik foto's van mezelf te verscheuren veel eenvoudiger dan zelfmoord en bijna net zo larmoyant". 

Pas aan het eind van het boek wordt melding gemaakt van wat Egge emotioneel doormaakt nadat hij het meisje gevonden heeft; schrik, angst, woede, medelijden en ten slotte ,,-dichter-en dichterbij-vloeien al die emoties samen tot die ene: ontroering. Want wat was ze mooi! (113)" 

Schuld en onrust komen royaal aan de orde. ,,Misschien zouden wij het ook flauwekul moeten vinden om niet in God te geloven", zegt Egge. Daarmee opent Van Zomeren nog niet de deur voor christelijk Nederland. Je kunt in deze novelle vrij door de natuur wandelen. En, zoals te verwachten was bij Van Zomeren, een prachtige wandeling maken, maar op de filosofie van de hoofdpersonen en hun taalgebruik valt af te dingen. Bovendien kijken ze geen van allen omhoog. 

N.a.v. "Meisje in het veen", door Koos van Zomeren"; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 1996; gebonden, genaaid; 118 blz.