Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Dr. J. de Gier

Gedichten van Anton van Wilderode

Hoewel inmiddels achter in de zeventig, heeft Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Paul Coupé) zijn lier nog steeds niet aan de wilgen gehangen. Deze Vlaamse priester en classicus, in 1918 in het Oost-Vlaamse Moerbeke-Waas geboren, debuteerde als dichter in de oorlogsjaren. Dat zou het begin van een inmiddels ruim vijftigjarig dichterschap worden. Nog in 1995 verschenen twee bundels van zijn hand: "Het oudst geluk" en "Voltooid mijn monument". De eerste bevat eigen poëzie, de tweede dichterlijke vertalingen van Horatius' oden. 

Zijn debuutbundel "De moerbeitoppen ruischten" (1943) bevat elementen die ondanks een thematische ontwikkeling in zijn werk- karakteristiek zijn voor het dichterschap van Van Wilderode. Enerzijds legt de titel een overduidelijke verbinding met het bekende vers van Nicolaas Beets wat ondanks verschillen op een zekere geestelijke verwantschap duidt, anderzijds slaat de titel op de moerbeiboom in de tuin van het ouderlijk huis, waarbij de verleden tijd ,,ruischten"- een diepere betekenis heeft: de weemoed om een jeugd die onherroepelijk voorbij is. 

Ook in "Het oudste geluk" keert het verleden terug, een weerzien van plaatsen waar de dichter vroeger langer of korter geleden- is geweest, Rome en vooral het Vlaamse land. 

Ouderdom
In het vers "Poëzie" (pag. 89) komen we in de eerste regel de titel van de bundel tegen: 

Het oudst geluk is de jongen
die zit aan de boord van een beek,
op zijn hoofdhaar de vurige tongen
van wat op bezieling geleek
aanwezig, maar nog bedwongen 

Hierin wordt de jeugd verbonden met een dichterschap dat uit zijn sluimering moet worden gehaald. In deze bundel wordt de thematiek van heimwee naar het verleden, natuurliefde, eenzaamheid én toekomstperspectief over de dood heen vooral gekleurd door de ouderdom (pag. 113): 

De wereld wijzigt zich elk ogenblik
in nieuwe vormen van bestaan, die duren
tegen de schade van de gaande uren.
De enige die ouder wordt ben ik. 

Woorden als ,,reis" en ,,tocht" hebben bij deze dichter een symbolische waarde: het leven als reis, het besef dat die reis kort is en dat daarna de ,,overtocht" volgt. Maar de dichter weet ook wat dankbaarheid is. Het leven is een geschenk uit Gods hand (pag. 112): 

Zien wat men ziet en zonder achterdocht
het leven dat men krijgt in dank aanvaarden
op dit klein plekje van de grote aarde
en voor de duur van onze korte tocht. 

De geciteerde regels tonen een voorkeur voor het klassieke vers: vaste strofenbouw, regellengte en rijmschema, de goed opgebouwde volzin, frequent gebruik van alliteratie en assonance, die het vers een opmerkelijk melodieus en zangerig karakter geven. De keerzijde van deze klassieke poëzie op niveau is nogal eens dat taalgebruik en beeldspraak weinig verrassends bieden. 

Classicus
Een prachtige bundel is "Voltooid mijn monument". Van Wilderode is als classicus en dichter bij uitstek in staat een vertaling van Latijnse poëzie te geven. Hij had dit reeds bewezen met zijn vertaling van "Aeneis", het beroemde epos van Vergilius, en van diens "Bucolica" herderszangen- en "Georgica" (over het boerenleven). 

In "Voltooid mijn monument" treffen we een dichterlijke vertaling van de 103 horatiaanse oden aan, verdeeld over vier boeken: oden onder meer aan Maecenas een rijke Romein, die als kunstbeschermer optrad, vandaar ons woord "mecenas", Caesar Octavianus keizer Augustus, zijn tijdgenoot-dichter Vergilius en vele anderen. 

Wie een zo filologisch correct mogelijke vertaling zoekt, kan beter elders terecht. Van Wildenrode gebruikt als dichter een bepaalde vrijheid. Zo vertaalt hij het bekende ,,carpe diem" (Boek I, Ode 11) niet met ,,Pluk de dag", maar met: ,,Geniet ten volle van de dag van heden". Binnen één gedicht gebrukt hij verschillende taalregisters, zoals het dichterlijk-archaïsche ,,leken" van tranen naast het alledaagse ,,afgepeigerd" (Boek I, Ode 13). Deze voorbeelden maken reeds duidelijk dat een korte beginselverkaring van de dichter over zijn vertaalprincipes in deze uitgave niet had misstaan. 

Brons
De titel van de vertaalbundel gaat terug op de beginregel van Ode 30 in het derde boek: 

Voltooid mijn monument! Zal duurzaam blijven
voorbij de leventijd van brons en koper. 

In een andere, meer filologische, vertaling waarover ik kon beschikken, trof ik een compactere en getrouwere overzetting aan: ,,Voltooid heb ik een monument, bestendiger dan brons". Wat dat betreft is de lezer dus gewaarschuwd! 

Een sterk punt is dat de Latijnse tekst in kleinere letter naast de vertaling is afgedrukt. Daardoor heeft ieder de tekst van de Romeinse dichter, die zozeer onze renaissancistische dichtkunst heeft beïnvloed, binnen handbereik. Aan de 103 oden gaat een "Ter inleiding" vooraf met informatie over leven, werk en persoonlijkheid van Horatius. Na de oden volgen 60 pagina's "Toelichtingen", waarin van elke ode onder meer een korte, overzichtelijke samenvatting. De uitgave wordt afgesloten met een uitgebreid naamregister. Jammer is dat van de fraaie illustraties niet wordt vermeld wat ze uitbeelden. 

Van Wilderode heeft ons met "Voltooid mijn monument" een bijzondere, zeer verzorgde uitgave geschonken. 

N.a.v. "Het oudste geluk. Gedichten", door Anton van Wilderode, uitg. Lannoo, Tielt, 1995; 142 blz.
"Voltooid mijn monument. De oden van Horatius", door Anton van Wilderode; uitg. Davidsfonds/Clauwaert, Leuven; 270 blz.