,,Dichters zijn de eeuwige verliefden", schrijft Paul Claes in zijn bloemlezing "De Liefste. Onsterfelijke liefdesverzen". Hierin verzamelde de Vlaamse letterkundige poëzie die de liefde tot onderwerp heeft.
Het is maar hoe je het ziet, maar of elke dichter "verliefd" is, valt te betwijfelen. In de moderne poëzie zijn vaak andere tonen aan te treffen. Door de alomtegenwoordige twijfel aan wat voor zingeving dan ook, komt de tegenwoordige poëzie juist vaak uitermate somber over. Claes zal dit zelf ook als eerste erkennen. Zijn uitbundige verklaring vraagt dan ook enige nuancering. Als in het woord "verliefdheid" ook "verlangen" in meer algemene zin opgesloten ligt, krijgt Claes' uitspraak in elk geval meer geldigheid.
Vrouwelijke auteurs
In zijn keuze beperkte Claes zich nauwelijks. In de genoemde bloemlezing nam hij zowel een vers van Sappho (zevende/zesde eeuw voor Christus) als een gedicht van T. S. Eliot (twintigste eeuw) op. Deze twee liefdesverzen omspannen samen de periode van meer dan twee en een half duizend jaar, waaruit Claes ook werk koos van onder anderen Catullus, Dante, Petrarca, Mallarmé en Rilke. In totaal bevat "De liefste" vijftig verzen. Van elk van de dichters volgen aan het slot van dit boekje enkele gegevens over leven en werk.
Omdat volgens velen vrouwen altijd al stiefmoederlijk behandeld zijn in de literatuur, ging Claes nog eens op zoek in de wereldliteratuur. Hij vond waardevolle poëzie van vrouwelijke auteurs, die hij uitgaf onder de titel "De tiende muze. Onsterfelijke vrouwenpoëzie". Ook dit bundeltje bevat behalve de vertalingen steeds de originelen. Enkelen van de hier gebloemleesde dichteressen: mevrouw Sappho, Emily Brönte, Elizabeth Bishop en Sor Juana Ines de la Cruz. "De tiende muze" bevat evenals "De liefste" vijftig verzen.
Uitzichtloos
Bij het Poëziecentrum te Gent kwam deel zes uit van de serie "Dichters van nu". In de voorafgaande vijf deeltjes was werk van onder anderen Hugo Claus, Paul Snoek en Simon Vinkenoog opgenomen. Deel zes bevat een bloemlezing uit het latere werk van Patrick Conrad. Deze dichter, die vanaf de voorzijde van het boekje de lezer grimmig aankijkt, is een veelzijdig kunstenaar. Behalve zijn bezigheden als dichter registreert hij films en exposeert hij tekeningen en grafiek. Bovendien schrijft hij korte verhalen en romans.
Volgens de achterflap vatte Conrad zijn poëtisch bezig-zijn in de kern met de uitspraak: ,,Al wat wij zien is maar een reflectie van licht op dingen en mensen, eigenlijk zien we niets". Dat is een populair, maar tegelijk ook uitzichtloos standpunt. Het doet in elk geval geen recht aan de ervaring in het gewone, dagelijkse leven. Wat verrassend actueel is de Bijbel, ook ten overstaan van dit moderne of zelfs postmoderne standpunt! God schiep de wereld en Hij schiep de mens. Die geloofsfeiten garanderen een werkelijk leven in een werkelijke schepping. Daaraan hoeft niemand te twijfelen.
Overigens laat een uitspraak als de bovenstaande wel zien hoe zelfs de meest elementaire zaken in twijfel worden getrokken als het zingevende verband van een geloofsovertuiging wegvalt. Aan de poëzie in dit boekje gaat een heldere inleiding van de letterkundige Daan Cartens vooraf.
N.a.v. "De liefste. Onsterfelijke liefdesverzen"; 120 blz.; en "De tiende muze. Onsterfelijke vrouwenpoëzie"; 128 blz.. Beide bundels samengesteld en vertaald door Paul Claes en uitgegeven door Kritak-Goossens te Rijswijk. En: "Bloemlezing uit de poëzie van Patrick Conrad", samengesteld door Daan Cartens; uitg. Poëziecentrum, Gent; 159 blz.