Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Drs. A. Verhoef

"Manke Fisjke" en de Jiddische literatuur

Zijn hoed, z'n kleine ronde brillenglazen, witte baardje en gesteven boord in dezelfde kleur maakten Mendele de Boekverkoper tot een markant persoon. Afgaand op zijn naam alleen zouden we hem plaatsen in de joodse wijk van vooroorlogs Antwerpen of Amsterdam. Mendele was echter een belangrijke representant van de joodse literatuur in het 19e-eeuwse Rusland. Een vergeten auteur. Maar nu uitgeverij Vassallucci met Mendeles roman "Manke Fisjke" een begin gemaakt heeft met de serie "Jiddische literatuur", nu ook de Jiddische liedkunst op cd wordt vastgelegd, lijkt dit specifieke cultuurgoed een kleine renaissance mee te maken. 

Hij heette eigenlijk Shalom Jacob Abramowitsch (1835-1917). Zijn eerste successen als schrijver oogstte hij tijdens de Joodse Verlichting in Rusland, zo rond het midden van de vorige eeuw. Dankzij zijn autobiografische werk weten we veel over zijn jeugdjaren. Hij werd in een stadje in Wit-Rusland geboren. Toen hij 13 jaar oud was, stierf zijn vader. Daarna leidde hij een zwervend bestaan en bezocht hij tal van talmoedscholen om daar te studeren. De vele indrukken van het joodse leven in de Rusische diaspora die hij tijdens zijn zwerftochten opdeed, zou hij later verwerken in zijn boeken. Die schreef hij in het Jiddisch of in het Hebreeuws. In de eerste taal verscheen in 1869 de roman "Fishke der Krumer", nu vertaald als "Manke Fisjke". 

Kommervol
De benarde situatie waarin de Russische joden in het midden van de vorige eeuw verkeerden, komt in het oeuvre van Mendele de Boekverkoper in al haar zwaarte naar voren. Zij leden onder de dictatuur van de niet-joodse heersers en de haat van de medeburgers. De arme gettojoden leden ook onder de uitbuiting door de kleine joodse elite. In "Manke Fisjke" hanteert Mendele de stijl die hem eigen geworden is: een merkwaardige mengeling van liefde voor de gettojoden en een bijtend sarcasme over hun manier van leven en hun oude tradities, die in zijn beleving slechts lege hulzen zijn geworden. 

Op de eerste bladzijden van de roman ontmoeten we reb Mendele. Hij is met paard en wagen op weg naar de stad om daar gebedenboeken en bundels vol treur- en boetezangen te verkopen aan de medejoden. Want "kommervol is het leven voor joden". Mendele ontmoet onderweg een collega-handelaar, reb Alter. Zij vergeten even hun nering en vertellen elkaar op het heetst van de dag verhalen, onder andere het verhaal van manke Fisjke. 

De arme Fisjke slaagt er maar niet in aan een vrouw te komen. Totdat hij op een dag van zijn werk wordt weggeplukt en naar oud joods gebruik, maar voor hem totaal onverwacht, onder het baldakijn gevoerd wordt om te trouwen met een blind weesmeisje. Haar bruidegom had zich op het laatste moment bedacht en was niet op komen dagen voor de bruiloft. Aangezien de plechtigheid doorgang moest vinden, werd manke Fisjke zijn plaatsvervanger. Zo trouwt hij alsnog en probeert hij samen met zijn vrouw bedelend in hun levensonderhoud te voorzien. 

Reb Mendele
Beide verhaallijnen ontwikkelen zich verder. De paarden van reb Alter en reb Mendele worden gestolen. De twee stellen alles in het werk om hun vierbenige eigendommen terug te vinden. Fisjke en zijn blinde vrouw komen terecht in een troep joodse vagebonden, die hun het leven zuur maken. De manke bedelaar trekt zich het lot aan van een gebocheld meisje in de groep, net als hij in een underdog-positie gedrongen. Zijn leven stort in als hij haar kwijtraakt. 

Dan komen beide verhaallijnen samen als blijkt dat de vagebonden de paarden van Mendele en Alter hebben gestolen. De kooplieden veroveren hun trekdieren terug en treffen ook een verdrietige Fisjke aan. Aan het slot van de roman vinden we nog iets van een moraal in het verhaal. Het gebochelde meisje blijkt een dochter te zijn van reb Alter, die zijn gezin jaren geleden op een schandelijke manier in de steek heeft gelaten. Nu buigt hij vol schaamte het hoofd en gaat hij als een boetedoend zondaar op zoek naar zijn verloren dochter. 

Hoewel de ontwikkeling van de plot in die richting wijst, is "Manke Fisjke" toch geen sentimentele roman geworden. Dat komt door de zelfspot, het sarcasme en de ironie in de roman. Die scheppen afstand tot de beklagenswaardige personages. Door de gekozen structuur van de roman maakt Mendele het zichzelf ook makkelijker om afstand te nemen van de personages. Hij treedt namelijk zelf op als "reb Mendele" in de roman. Mendele-als-personage kan danig schelden op de joden om hen heen. Mendele-als-verteller komt verschillende malen met kritische terzijdes, om vervolgens de draad van het verhaal weer op te pakken. Het verhaal is overvloedig gelardeerd met spot in al zijn gradaties. 

Bedelzakken
Dáár ligt voor mij het moeilijke punt van deze roman. Ik heb me laten vertellen dat joodse kooplieden op de Albert Cuypmarkt in vooroorlogs Amsterdam elkaar met woorden konden 'afmaken' om maar zoveel mogelijk onder elkaars duiven te schieten. Dat schelden ligt wellicht in de aard van de joodse marskramers. Maar ergens ligt toch een grens. Die is in "Manke Fisjke" wat mij betreft overschreden. De roman staat namelijk bol van de meest afschuwelijke vervloekingen, geuit aan het adres van de ander om de minste of geringste fout. Authentiek Jiddisch of niet, het taalgebruik stoort vreselijk, te meer omdat de auteur niet schroomt de naam van God in die vervloekingen en spotternijen te betrekken. 

Desondanks is Mendele de Boekverkoper een vooraanstaand auteur geworden in de Oost-Europese, joodse literatuur rond de eeuwwisseling. Zijn werk werd door velen geprezen. Dat gegeven maakt het bericht aan een "waarde vriend" voor in "Manke Fisjke" interessant. Daarin merkt Mendele op dat hij in literair opzicht niet in de schaduw kan staan van die vriend. Terwijl de vriend gestegen is naar grote hoogten en "ons van daarboven de kostbare edelstenen van de joodse geschiedenis overhandigt", zweven hem -Mendele- voortdurend bedelzakken voor ogen. 

Het heeft er alle schijn van dat Mendele zich hier richt tot zijn alter ego. Aan de ene kant had hij inderdaad aandacht voor de joodse verschoppelingen. Maar aan de andere kant heeft diezelfde Mendele de Boekverkoper zich ook verdienstelijk gemaakt in geschiedkundig opzicht. Die kostbare edelstenen heeft hij zelf dus de lezers aangereikt. Liefhebbers van de joodse literatuur zullen uitgeverij Vassallucci dankbaar zijn voor haar initiatief om de Jiddische bibliotheek opnieuw toegankelijk te maken. Mendele de Boekverkoper is als erflater belangrijk genoeg om met hem de serie te openen. Maar zijn bijtende sarcasme ligt ook na zo veel decennia nog zwaar op de niet-joodse maag. 

N.a.v. "Manke Fisjke", door Mendele de Boekverkoper; uitg. Vassallucci, Amsterdam, 1997; ISBN 90 5000 046 0; 160 blz.