Vechten zál ze, voor haar dochtertje dat aan leukemie lijdt. De beschuldigende vinger van de moeder wijst in de richting van het nucleaire opwerkingscomplex Sellafield. Dat zou de oorzaak zijn van de ziekte van Gemma.
Het leven van Susan D'Arcy is niet gemakkelijk. Van een onbekende Engelse moeder met een gezin zoals er dertien in een dozijn gaan, wordt ze een bekende vrouw. Ze strijdt voor rechtvaardigheid. Niet alleen voor haar eigen zieke kind, maar voor allen die in de buurt van het opwerkingscomplex wonen en daardoor volgens Susan een verhoogde kans op leukemie hebben. Van enig resultaat is geen sprake. "Tijdens mijn lange strijd heeft nooit iemand van de kernindustrie officieel contact met mij gezocht, evenmin met andere leden van de familie".
In 1987 onderging de jonge Gemma de eerste medische controle. Bijna zeven jaar later zet de moeder zich aan de keukentafel om het verhaal van het begin tot het einde aan het papier toe te vertrouwen. Rob Edwards biedt de helpende hand bij het ordenen van de gegevens. Inmiddels is een Nederlandse vertaling van het boek verschenen. "Vechten voor Gemma", luidt de titel.
Susan laat de lezer niet alleen delen in haar emoties, maar ook in haar kennis over nucleair afval en de verwerking daarvan. Bij het hoofdstuk met gegevens over het experiment in Sellafield bij Whitehaven moet de lezer flink doorbijten. Het nut van deze informatie is dat hierdoor ook de leken op het gebied van kernenergie zich in de problemen kunnen inleven.
Tegenstanders
Twee lijnen lopen door het boek, de zieke Gemma en haar moeders strijd "tegen de invloedrijkste en gevaarlijkste tegenstanders die er bestaan - producenten van kernenergie". Het eerste krijgt de meeste aandacht.
Veel ouders van ongeneeslijk zieke kinderen zullen zich in de beschrijvingen van Susan herkennen. Een arts stort de informatie over de zeldzame vorm van leukemie over het echtpaar uit. Achteraf schrijft ze: "Als ik iets niet wist, zou ik het ze laten herhalen totdat ik wel wist waar ze het over hadden".
Het is opvallend hoe precies alle gegevens zijn weergegeven. Sommige data staan Susan in het hoofd gegrift. Zo'n dag als 31 juli bijvoorbeeld, waarop Gemma voor het eerste met vage klachten naar de dokter ging. Maar de moeder weet nog te vertellen wat Gemma 23 dagen na de tweede transplantatie vroeg.
De laatste woorden die Susan tegen haar dochtertje spreekt, zijn een illustratie voor de kilheid die uit het boek spreekt als het gaat om God en de eeuwigheid. "Je hoeft geen spijt te hebben, Gemma. Het is zo langzamerhand tijd het leven los te laten. Nu kun je naar je kermis in de hemel gaan en daarop de rest van ons wachten".
N.a.v. "Vechten voor Gemma", door Susan D'Arcy en Rob Edwards, vertaling J. A. Westerweel-Ybema, 1996; uitg. Bzztôh, 's-Gravenhage; ISBN 90 5501 305 6; 189 blz.