Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Marie van Beijnum

In de spiegel van het rood en het zwart

Julien Sorel steekt het zebrapad over. Hij is geheel in het zwart gekleed. Zijn droefgeestige, met donkere krullen omkranste bleke gelaat correspondeert met de witten strepen op het wegdek. Julien Sorel is de hoofdpersoon van "Het rood en het zwart", omstreeks 1830. De gelijkenis met een hedendaagse dubbelganger mag opvallend heten. Een literaire promenade in het spoor van Frankrijks Marie-Henri Beyle. Alias Stendhal. 

"Verrières kan worden beschouwd als een van de mooiste stadjes in de Franse-Comté. De witte huizen met puntdaken van rode pannen liggen tegen de helling van een heuvel waarop het dichte loof van forse kastanjes zelfs de geringste oneffenheid markeert. Een paar honderd voet naar beneden vervallen de vestingmuren, die eertijds door de Spanjaarden zijn gebouwd, stroom de Doubs". Zo begint Stendhal zijn roman "Le rouge et le noir". 

Verrières is Stendhals verbeelding van Dole, het decor waartegen hij zijn boek situateert, samen met onder meer Besançon, Mulhouse, Straatsburg en Parijs. Steden die destijds per postkoets werden bereisd; waar illustere vrouwen hun ajourkousen en tafzijden of mousseline japonnen inkochten. 

Napoleon
Dole si de voormalige hoofdstad van de Franche-Comté, tegen Zwitserland aan. Deze vrije graafschap werd in 1678 door Lodewijk XIV aan de Habsburgers ontfutseld. Het zal duizend jaar geleden zijn dat Dole zijn opwachting maakte in de annalen van de geschiedenis.
Hoog rijst Dole nu op aan de zijde van de 430 kilometer lange Doubs, die in de Val de Mouche ontspringt en uiteindelijk in de Saône uitmondt. De binnenstad clustert rondom de kathedraal die vanaf 1509 werd gebouwd. "Maar toen Julien veertien was, begon men in Verrières een kerk te bouwen die voor zo'n kleine stad prachtig maf heten. Met name vier marmeren zuilen maakten indruk op Julien; deze waren vermaard tot in de wijder omtrek vanwege de dodelijke haat die ze veroorzaakten tussen de kantonrechter en een jonge, uit Besançon gestuurde kapelaan, die doorging voor spion van de congregatie", dateert Stendhal. 

Van de marmeren zuilen overigens geen spoor. Hoorbaar aanwezig is wel een Duitse organist uit München die lesgeeft op het beroemde orgel dat de bouwer Riepp in de kathedraal installeerde. Klassieke Franse muziek, legt de bebaarde kunstenaar uit de beneden zijn pupil aanhoort. De klanken daveren tegen de gewelven op. Er hangt een aangename koelte in de kathedraal en wie de zware deur in het portaal achter zich dichtvallen, knippert met de ogen. Op het plein blikkert de stoep in de zon. 

Toen Zijne Majesteit de koning van Verrières eens bezocht, was heel de stad in rep en roer, vertelt Stendhal. De Sire bezocht er de St.-Clemenskapel op de top van een heuvel, die ongetwijfeld de heden aangeprezen Mont Roland is. 

Concurrenten
"Stendhal concurreert met andere Franse schrijvers en met Louis Pasteur, die hier werd geboren", zeg de eigenares van een plaatselijk hotel. In Dole tref je dan ook geen Café Stendhal of Reu de Beyble, maar komt het aan op individuele speurzin om de schrijver na te wandelen. Dole is pittoresk en schoon. Klein en historisch. Frederik Barbarossa en Karel de Vijfde trokken erdoor, maar ook Karel de Stoutmoedige. Colleges, kloosters, het Hotel des Monnaies, Rivaliserende auteurs van Stendhal zijn Marcel Aymé, Charles Nodier, Benjamin Constant, Marguette Bourcet, Louis Gerriet en Blanche de Buxy. 

In de lijnen die Stendhal van Verrières schetst, valt gemakkelijk Dole te reconstrueren. De daken zijn echter niet rood, maar bruin en verweerd geworden. Diverse details heeft Stendhal uit omringende plaatsen genomen en zo bouwde hij het fictieve Verrières op. De lawaaierige machine die elke dag ettelijke duizenden spijkers produceerde, nam hij uit Morez, waar hij in 1811 een bezoek bracht en zich uitgebreid het procédé liet verklaren. 

Veel bleef in Dole hetzelfde. "Ik voor mij heb slechts één ding aan te merken op de Cours de la Fidélité (), als ik één bezwaar zou hebben tegen de Cours de la Fidélité is het wel barbaarse wijze waarop de overheid de stoere platanen snoeit en aftopt". De bomen zijn nu fors en gesnoeid wordt er niet meer. In het bewuste lommerrijke wandelpark, Cours Saint-Mauris geheten, zitten groepen punkers die de grimmige hond van een voorbijgaande dame jennen. Lege flessen bier liggen verspreid op het gras. De ingang van het park is gelegen aan de Place Julet Grevy met het chicste hotel van de stad, thans meer vergane glorie dan het toonbeeld van een stuk patrimonium. In 1830 was het motto in Verrières winst op te leveren, aldus Stendhal. En dat is nu niet veel anders, want Dole drijft op het toerisme en de producten van de streek. 

Ongetwijfeld is de rivier de Doubs de meest tastbare herinnering aan Stendhal, de rivier die hetzelfde bleef. Stendhal zwierf van hot naar her en zag ook de mooiste panorama's die deze bergstreek biedt, de vestingmuren van de Dole en de lieflijke vlakte die de Doubs van de stad scheidt. De schrijver voelde zich van alle geestelijk ballast ontdaan als hij landschappen op zich liet inwerken. Dan werd zijn ziel geroerd als een viool door een strijkstok. Maar waar Stendhal in zijn dialogen heftig was, zo stipte hij met grote penseelstreken de landschappen aan, was hij daarin minder detaillistisch en direct. 

"Weldra reikten de blikken van de reiziger over de minder hoge hellingen die de Doubs naar het zuiden toe inbedden, en hij ontwaarde de vruchtbare vlakten van Bourgondië en Beaujolais. Hoe weinig ontvankelijk de eerzuchtige jongeman voor dit soort schoonheid ook was, toch bleef hij nu en dan even staan om een zó weids eb indrukwekkend schouwspel in zich op te nemen". 

Kritisch
Stendhal is een van de ruim honderd pseudoniemen waarvan Henri (de) Beyble zich bediende. Hij werd geboren in Grenoble, in een oud huis met een rood pannendak. Hij leefde van 1783 tot 1842 en schreef kritische beschouwingen in kranten en tijdschriften, was de realist avant la lettre onder de romantici, een tijdgenoot van Honoré de Balzac en Victor Hugo. Stendhal meende dat de mens door zijn hartstochten wordt geregeerd en vond dat dit in de literatuur tot uitdrukking moest komen. "Het rood en het zwart" is dan ook een geschiedenis van twee soorten mensen: zij die worden gedreven door ambitie, ijdelheid en hebzucht en zijn de op zoek zijn naar een oprecht geluk. 

Stendhal schreef "Het rood en het zwart" in 1830, vijftien jaar na de Slag bij Waterloo en negen jaar nadat zijn geliefde held Napoleon Bonaparte op zijn ballingseiland Sint Helena was overleden. Het boek oogstte net als "De chartreuse van Para" (1839), dat hij in vijftig dagen schreef, grote roem, zij het pas na 1850. Het speelt zich af aan de vooravond van de julirevolutie van 1830. De schrijver schetst het zijns inziens benepen klimaat van de Restauratie. Daarin spelen de koningsgezinde royalstaen en de oppositievoerende liberalen een rol. Hij gaar geestdriftig en voortdurend in op actuele voorvallen en levert aan de hand van personages zijn bijtende commentaar op de vijandige, verachtelijke maar ook amusante en hoogst lachwekkende wereld. De stijl die hij koos, was direct en flitsend. "Je hoort hem vertellen", zegt de Nederlandse vertaler van het boek Hans van Pinxteren, die er een paar maanden over deed voordat hij Stendhal goed 'meester' was. 

Hypocrisie vond Stendhal de kwaal van zijn eeuw en hij koos dan ook voortdurend en hartstochtelijk (niet alle lezers zullen hem dat in dank afnemen). Een roman, dat was voor hem de spiegel die men langs de weg meedroeg, de spiegel die men de samenleving moest voorhouden. In "Het rood en het zwart" vallen licht en schaduw weliswaar anders dan in de toenmalige ander dan in de toenmalige werkelijkheid, maar het biedt een ongedwongen tijdopname van het Frankrijk zoals Stendhal dat zag. 

Jozef
De hoofdpersoon is Julien Sorel, een arme jongen uit de lagere burgerij die uiteindelijk in de gevangenis terecht komt. Hij werkt nijverig aan een loopbaan om hogerop te komen. Daarbij speculeert hij op zijn superieuze intelligentie en op de liefde van vooraanstaande vrouwen. Als het niet in het rood van het soldatenuniform lukt, dan maar in het zwart van de priestertoog, zo luidt het motto van Julien Sorel. In zijn verzet tegen de maatschappij neemt Julien Sorel, haast vanzelfsprekend, een voorbeeld aan de veroveraar en "geniale condottiere" Napoleon, die zich als zoon van het volk opwerkte tot keizer van een Frankrijk dat zich uitstrekte van de Atlantische Oceaan tot de Oeral. Napoleon als de man die alle maatschappelijke structuren doorbrak, was een kolfje naar de hand van Stendhal. 

De neerlandicus Jaap Goedegebuur werd bij het herlezen van "Le rouge et le noir" getroffen door de schaduw van de bijbelse figuur Jozef, die hij ontwaarde in Julien Sorel. Net als Jozef is Julien het knapste jongetje van de klas dat arrogant genoeg is om zich op zijn uitzonderlijkheid te laten voorstaan. 

"Hij heeft gezworen dat hij zal ontkomen aan het eenvoudige milieu dat hem gevangen houdt in het Franse Juradorp Verrières, waar hij geboren en getogen is. Daartoe grijpt hij elke kans die hem wordt geboden". Eerst volgt hij onderwijs dat hem voorbereidt op het seminarie (zonder dat hij van plan is priester te worden). Dan wordt hij gouverneur van de kinderen van monsieur de Renal (die hij veracht). Hij gaat relaties aan met dames van aanzien die voor hem stuk voor stuk treden zijn van de maatschappelijke ladder (de ladder zet hij telkens tegen het raam, hij vergeet de sporen te verwijderen). 

Goedegebuure citeert in "De veelvervige rok. De bijbel in de moderne literatuur 2" (1996) een passage uit de roman die zijn inziens overeenkomt met Genesis. "Een paar dagen voor Saint-Louis, toen Julien in zijn eentje liep te brevieren in het bosje van "La Belvédère", dat uitziet over de Çours de La Fidélité', had hij vergeefs geprobeerd zijn beide broers te ontlopen, die hij op een verlaten pad van verre zag aankomen. De jaloezie van deze grove werklui werd zozeer geprikkeld door het keurig uiterlijk van hun broer, zijn mooie zwarte pak en zijn onverholen minachting voor hen, dat ze hem tot bloedens toe en half bewusteloos hadden geslagen". 

Stendhal transponeerde in Julien Sorel zijn afkeer van de Rooms-Katholieke Kerk. De volgens hem even lucide tegenpool van roomsen vond hij bij de protestanten die omstreeks 1520 in de streek van de Frache-Comté verschenen, werden verboden(1575) en sedertdien vervolgd. Pas in 1789 verscheen het protestantisme er weer, met de immigratie van Zwitserse klokkenmakers. "Juliens welsprekendheid werd hem dus aangerekend als een nieuwe zonde. Ten slotte vatten zijn kameraden alle afkeer die hij hun inboezemde doordat hij hen voortdurend aan het denken zette, in één woord samen: zij gaven hem de bijnaam Maarten Luther". 

Verzonnen
Kennelijk is Stendhal daadwerkelijk in Dole geweest. Hij was immers iemand die graag reisde. Als luitenant vereikte hij Milaan juist op het moment dat Napoleon de slag bij Marengo had gewonnen, in 1800. Italië werd zijn tweede vaderland, ook na de tocht met het Napoleontische leger naar Rusland die hij meemaakte. Afhankelijk van het politieke getij was hij terug in Frankrijk, vanaf 1830 was hij consul in Triëst en later Civita Vecchia. Als inspecteur-generaal was hij zelfs verantwoordelijk voor imperiale meubelstukken. Ook was hij betrokken bij de inrichting van het Louvre als museum. 

Hij heeft de route tussen Dole en Genève vier keer gemaakt, in 1800, 1811, 1819 en in 1832. Dat blijkt namelijk uit zijn correspondentie en zijn dagboek. Tijdens zijn tochten heeft hij met grote precisie alles genoteerd en zich laten inwijden in de geheimen van het landschap en het leven. 

Verrières is een imaginaire plaats die Stendhal bedacht toen hij het gebied doorkruiste. In zijn Journal van 1811 schrijft Stendhal wel over Dole. Hij is met de postkoets de Doubs overgestoken. De koetsier heeft hem verteld dat op een zondag toen twee jaar was de brug waarop zich veel mensen bevonden, instortte. Niemand overleefde het. 

Wel staat het volgens de Franse onderzoekster Marie Frace Briselance vast dat Stendhal nooit in Besançon is geweest. Toch noemt hij die stad, maar "houdt hij zich op de vlakte en beperkt hij zijn fictie tot Verrières", aldus Briselance. De huidige hoofdstad van de Franche-Comté is immers Besançon, gelegen aan de kronkelige Doubs en begiftigd met de imposante citadel van Vauban. "De rivier de Doubs omsluit bijna de hele stad binnen een cirkel die getrokken lijkt te zijn door een kompas", noteerde Julius Ceasar al, vijftig jaar voor Christus. Heden worden vrienden en toeristen hartelijk welkom geheten in de kerk van de voormalige kapel van het gasthuis van de orde "Hospitaliers du Saint-Esprit". Hij noemt Besançon niet alleen een van de mooiste steden van Frankrijk, het wemelt er ook van de flinke en schrandere mensen.. 

Spiegel
De spiegel die Stendhal de lezer voorhoudt, is een gebroken spiegel. In de voetsporen van Stendhal treden is fragmenten van zijn werkelijkheid tot een geheel smeden. In zijn eigen tijd werd Stendhal nauwelijks gewaardeerd. Goed, Goethe las "Het rood en het zwart", was zowel gecharmeerd als geïrriteerd en kon het ten slotte niet wegleggen. Degene die zich later liet inspireren door Stendhal, was Tolstoi. Ook Nietzsche erkende dat Stendhal voor hem een psychologische leermeester was. Van Pinxteren herkent Stendhals invloed ook in Dostojeweski. 

De erkenning van Stendhal kwam pas na 1850, acht jaar na zijn dood. Hij is nooit echt bijgezet in het panthéon van de literatuur, maar zijn invloed mag onmiskenbaar heten. Geen Franse of Europese literatuur is denkbaar zonder de nog altijd massaal gelezen Stendhal. Geen Dole zinder Verrières. 

N.a.v. "Het rood en het zwart:, door Stendhal, vertaald door Hans Pinxteren 1989/1997; uitg. Contact in de reeks Pandora Klassiek; Amsterdam, 1997; ISBN 90 254 5741 x; 576 blz.