Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Jeannette Donkersteeg

Een kerstroos staat voor genezing

,,We kunnen onszelf niet genezen met een zwaard. Wanneer we trouw zijn aan de roeping waarin de heelmakende God ons bevestigt, zal Hij ons reden geven om door te gaan - en ons ook beschermen om onze geloften gestand te kunnen doen". Die woorden van Aletta tegen Pieter-Lucas zijn de strekking van Ethel Herrs mooie roman "De Duif en de Roos". Een verhaal uit de tijd van de Reformatie. 

De jonge Pieter-Lucas van der Garde en Aletta Engelshoven zijn vanaf hun kinderjaren bevriend en beloven elkaar ook de toekomst samen te delen. Daar lijkt vooralsnog niets van terecht te komen. 

Aletta's moeder lijdt aan een psychische ziekte, in die dagen te meer een grote zorg, omdat mensen haar voor heks konden aanzien en doden. Aletta's vader is boekverkoper. In z'n hart heeft hij afstand van 'Rome' gedaan, maar hij durft daar nauwelijks over te spreken. 
Als jongen heeft hij de bijbelvertaler William Tyndale op de brandstapel zien staan. De angst heeft hem sindsdien zwijgzaam gemaakt. Vandaar dat vader Engelshoven pas op blz. 292 hardop tegen Aletta zegt dat alleen vergeving van zonden en niet de doop bevrijdt van Gods toorn. 

Ook Pieter-Lucas' (stief)vader distantieert zich van de roomse leer. Híj sluit zich echter bij de geuzen aan en gaat liefdeloos tekeer, in zijn gezin, en vooral in de kerken, waar hij als beeldenstormer alles kort en klein slaat. 

Vlucht
Door misverstanden wordt Pieter-Lucas met zijn vriend Jaap vijftien dagen gevangen gehouden. Als hij terugkeert, blijken zijn moeder en zijn pasgeboren zusje te zijn gestorven; Aletta is verdwenen. Aangezien haar bezorgde vader het contact tussen zijn dochter en de zoon van de beruchte beeldenstormer verboden heeft, kan zij geen boodschap voor haar vriend achterlaten. 

Juist op het moment dat hij wanhopig dreigt te worden, verschijnt er een vreemdeling die zich de woestijnengel noemt en hem vertelt dat Aletta en haar familie naar Antwerpen zijn gevlucht. Pieter-Lucas gaat haar achterna, maar zal nog veel moeten reizen voordat hij haar heeft gevonden. 

De familie Engelshoven is namelijk vanwege het geloof en de ziekte van moeder genoopt verschillende keren van schuilplaats te veranderen. Uiteindelijk komen zij bij gelovige mensen terecht, anabaptisten, die hen met liefde omringen. Tijdens een gebedsdienst wordt Aletta's moeder verlost van haar ziekte. Zowel met Aletta als met Pieter moet veel gebeuren voordat zij elkaar én hun God vinden. 

Liefdeloos
De schrijfster probeert in de stijl van de beschreven tijd te blijven door de hoofdstukken aan te duiden met "26e dag van de oogstmaand (augustus) 1566" of "22e dag van de turfmaand (september) 1566", maar zij of de vertaler?- doet daar een beetje afbreuk aan door voor het overige twintigste-eeuwse spreektaal te hanteren: ,,Met Aletta gaat het prima, hoor". 

In tegenstelling tot veel andere romans over dit onderwerp komen de geuzen er in "De Duif en de Roos" niet zo goed van af. Ze vernielen en vechten, zijn fanatiek, maar liefdeloos en hard. 

Hiermee snijdt de schrijfster een probleem van alle tijden aan: mensen die met vrome woorden goddeloze daden verrichten. Op blz. 127 hoort Pieter-Lucas nietsontziende troepen geuzen Psalm 91:1 zingen en hij roept: ,,Dit is dus de manier waarop jullie, geuzen, recht laten wedervaren! Zingend over bescherming, toevlucht in nood en betrouwen, en dat alles in de naam van God!" Gezien Pieter-Lucas' ervaringen met de geuzen is het voor de lezer niet moeilijk begrip voor zijn houding op te brengen. De schrijfster zorgt voor evenwicht in haar verhaal, door ook mensen op te voeren die op een zachtmoediger wijze zich tegen Rome verzetten. 

Compositie
Sommige fragmenten van de roman komen wat gekunsteld over. De passage waarin Pieter-Lucas en Jaap in de kelder zitten, is daarvan een voorbeeld. Terwijl hun omstandigheden benard zijn, zit Jaap ellenlange verhalen over zijn herinneringen aan Brederode op te hangen. 

De compostie van het boek is mooi. De schrijfster heeft haar verhaal in drieën verdeeld. Het eerste deel gaf zij het opschrift "De bevestiging", het tweede "De woestijn" en het derde "De genezing". Deze trefwoorden komen zowel in het schilderwerk van Pieter-Lucas' geliefde grootvader naar voren als in het vijftiende-eeuwse kerstlied, dat een belangrijke plaats in dit boek heeft: ,,Een roze fris ontloken". ,,Een kerstroos staat voor genezing", zegt Pieter-Lucas aan het einde van het boek. Na een lange weg leert hij waar die genezing is te vinden. 

Inleiding, verhaal en nawoord getuigen ervan dat de Amerikaanse (!) schrijfster moeite heeft gedaan om zich in het Nederland van de zestiende eeuw in te leven. Het resultaat is een vlot leesbaar verhaal, met romantiek en een brokje geschiedenis. 

N.a.v. "De Duif en de Roos", door Ethel Herr; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 1997; ISBN 90 6140 504 1; 348 blz.