Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Drs. B. Belder

,,Wij vochten voor Rusland"

,,Op een keer ziet Sasjka dat een Duitser een dode makker wil wegslepen uit het niemandsland. Hij gaat eropaf om de Duitser sluipend te overmeesteren. Als hij hem te pakken heeft, kijkt de Duitser hem aan en zegt: ,,Mein Bruder, er ist mein Bruder". De Rus sluipt weer weg, zonder hem te doden of mee te nemen. Later denkt hij: Ik ben gek. Als mijn commandant dat te weten komt. En nog wat later denkt hij: Ik heb gewoon als een mens gehandeld, ja, als een mens". 

Een roerend citaat uit het oorlogsproza van de auteur Wjatsjeslav Leonidowitsj Kondratjev (1920-1993).
Moskou maakt zich weer op om luisterrijk de Dag van de Overwinning (9 mei) te vieren. De literaire nalatenschap van Kondratjev spreekt de naakte waarheid over het immense, misdadige lijden van Stalins frontsoldaten. Zojuist bezorgde zijn vriend, dr. Marius Broekmeyer, een voortreffelijk vertaling van en inleiding op de novelle "De schande van Rzjev". 

Kondratjev wist waarover hij schreef. Twee jaar, 1942/43, vocht hij in de buurt van Rzjev, zo'n 250 km ten noordwesten van Moskou. Een verbeten, uiterst bloedige strijd van ,,plaatselijke betekenis". ,,We leden enorme verliezen. Een maand vechten reduceerde onze honderdvijftig man sterke compagnie tot dertien man". Later raakte Kondratjev zwaargewond en ten slotte werd hij afgekeurd. 

Zijn motto? ,,Ik ben van mening dat je over de oorlog niets moet, ja ook niets mag verzinnen. Ten eerste omdat die oorlog gebeurtenissen opleverde die je onmogelijk kan bedenken, en ten tweede omdat het naar mijn mening immoreel is te fantaseren over een zaak als de oorlog. Daarom schrijf ik op grond van door mijzelf beleefde feiten". Niemand minder dan Solzjenitsyn stimuleerde deze waarheidsdrang van Kondratjev. 

Deze mentale instelling bracht Kondratjev onvermijdelijk én voortdurend in aanraking met 's lands censuur. Tot onder Gorbatsjov. Want van hem mocht niemand weer lezen over de ,,honderd gram legerwodka" (een deciliter) die iedere soldaat steevast voor een aanval kreeg uitgereikt. Dit verbod hing samen met de campagne tegen alcoholmisbruik van de laatste Sowjetpresident. 

Voorwaarts en voorwaarts
Wanneer Kondratjev en zijn makkers in de aanval gingen, klonk zelden de leus "Voor Stalin, voor het vaderland!" Die strijdkreet is veeleer in het achterland ontstaan. Het propagandaproduct van de gevreesde politieke commissarissen in het Rode Leger. Nee, gewoonlijk ,,ging de compagnie zwijgend de gedoemde aanval in". 

,,Natuurlijk vochten wij niet voor Stalin. Wij vochten voor het vaderland, voor Rusland", heet het overtuigend. De figuur Matsjichin zegt in "De schande van Rzjev": ,,Onze overheid heeft geen medelijden met het volk, houdt er niet van en heeft dat nooit gedaan. Zij zal half Rusland het graf injagen om zichzelf in stand te houden. Want kunnen wij dat rotdorpje innemen? Nee. We sneuvelen allemaal. Dat is het hele verhaal". 

Kondratjev deelt volkomen de mening van zijn vriend, de dichter Joeri Belasj, over de Grote Leider Jozef Stalin:
Ik moet eerlijk bekennen:
in de loopgraven dachten wij allerminst
aan Stalin.
Vaker hadden we het over de Heere God.
Stalin
paste
op geen enkele manier
bij onze soldatenoorlog,
en over hem spreken, daar was gewoon
geen aanleiding voor.
En als er geen kranten waren geweest,
waarachtig, dan zouden we die naam,
die in het Russisch niet voorkomt,
gewoon zijn vergeten". 

Scherp hekelt Kondratjev Stalins optreden als militair leider. Door zijn toedoen was het vaderland totaal niet voorbereid op de oorlog tegen de ,,schoften". Aanvankelijk moesten de soldaten vechten met verouderde Mosin-geweren, tussen 1891 en 1930 gefabriceerd... 

,,De nederlagen in de eerste jaren van de oorlog werden op rekening van wie dan ook maar geschoven, alleen niet op rekening van de opperbevelhebber. Wel, en na de overwinning probeerde men die nederlagen krachtig te vergeten. De literatoren werd aangeraden over de oorlog te schrijven te beginnen niet met de eerste dagen, maar vanaf de slag om Stalingrad. Daarom heeft het oorlogsproza zo weinig gezegd over 1941 en 1942". 

De oud-strijder spreekt het zwaargeladen woord ,,onvergeeflijk" uit over de nodeloze verliezen. ,,Ja, wij voerden die oorlog buitengewoon wreed voor de eigen mensen, vaak werd geen rekening gehouden met mensenlevens, men had meer oog voor de wapens dan voor de mensen, wapens waren er weinig, mensen waren er genoeg. (...) En dan dat jaar 1942, toen Stalin na het offensief bij Moskou de krachteloos geworden, in de wintergevechten doodgebloede onderdelen voorwaarts en voorwaarts joeg". 

Een soort desertie
Met de dood voor ogen in zinloze, ja misdadige offensieven, kon een verwonding het leven redden. Dé manier immers om aan het front te ontkomen. Van zelfverminking de verdenking van een politieke commissaris- is overigens geen sprake bij de hoofdpersoon van Kondratjevs verhaal "Sasjka".

Met walging vertelt die over de traditionele viering van 1 mei in het achterland. ,,Denk je eens in, terwijl het oorlog is, terwijl zijn bataljon doodbloedt, terwijl onze jongens in hun witte ondergoed onbegraven op het veld liggen, hoe kan je dan feesten en dansen?"
Het was in die barre oorlogsdagen de gewoonte de eigen gesneuvelden uit te kleden, om de kapotte uniformen van de nog levende soldaten te kunnen vervangen.

Een zekere zuster Zina, die Sasjka wat extra brood, een augurk en wat tabak toestopt, vertrouwt hem toe: ,,Onze meisjes kunnen het niet allemaal uithouden. Velen laten zich nemen opdat anderen van hen afblijven. Dat is immers zo onuitstaanbaar ergerlijk".

Wat een contrast met de tere, respectvolle toon die Kondratjev aanslaat over de frontverpleegsters: ,,Soms schonken die meisjes ons ook hun liefde, hoewel ze niets konden verwachten. Als je op je lippen zo'n kus meenam, dan was het al niet meer zo verschrikkelijk om misschien te moeten sterven. Nee, die meisjes uit de jaren veertig, die kunnen we nooit vergeten".

Aangrijpend is het levenseinde van het dorpsmeisje Katja. Een gewonde plaatsgenoot ontwaart haar eensklaps bij een militair onderdeel. Ze neemt de man apart en zegt: ,,Oom Fedja, (...), mijn moeder schrijft me zulke rare brieven, zo vreselijk, ik kan het je niet eens uitleggen, ik ben mezelf niet meer".

Oom Fedja en zijn metgezel stappen sp0edig weer op. Even later zijn ze ooggetuige van een zwaar Duits luchtbombardement op Katja's legereenheid. Uiteindelijk vinden ze het meisje terug in het bos. Dood, bebloed en nog warm. Fedja vindt in haar borstzak een pakje brieven. Dan vallen er opnieuw Duitse projectielen. De twee duiken een vers bomgat in. Een voltreffer raakt Katja's levenloze lichaam. ,,Het was alsof onze Katja helemaal nooit op de wereld was geweest".

Fedja leest vervolgens haar correspondentie door. Nu begrijpt hij de innerlijke verwarring van zijn dorpsgenote. Laat je zwanger maken, dan hoef je niet langer in het leger te dienen, bezweert de moeder haar dochter ,,nauw verhuld". Daarbij verwijst ze naar Katja's dorpsvriendin Olga.

De schriftelijke reactie van Katja? ,,Ik las het en kon mijn ogen niet geloven. Heb jij, mijn moeder, dat geschreven? Je hebt me onrustig gemaakt, ik moet er steeds aan denken, maar begrijpen kan ik het niet. Zuiver ben ik de oorlog ingegaan, zuiver wil ik terugkomen, als het mijn lot is terug te komen. Hoe zou ik kunnen, zonder liefde? En het is ook een soort desertie".

Maar toch een mens
Wat voelde een Russische soldaat in de beginfase van de oorlog tegen Hitler-Duitsland? Daarvoor moet je Kondratjev lezen! Hij schildert op weergaloze wijze de maatschappelijke vervreemding van een jonge luitenant met ziekteverlof thuis. ,,Direct uit de voorste linie, afgepeigerd door de oorlog, in een bebloede gestikte uniformjas vol kogelgaten, met de vreselijke Rzjev-maanden achter de rug".
Alles staat de luit, die de naam Wolodka draagt, tegen. In een restaurant bijvoorbeeld zwaait hij dreigend met zijn pistool en bast: ,,Allemaal de bekken dicht en twee minuten lang mijn gesneuvelde kameraden herdenken". 

Zijn ontlading: ,,Ik heb nog niemand iets verteld. Lijken. Veel lijken. Duitse en van ons. Overal water en modder. Geen vreten, geen munitie. We weren ons alleen met geweervuur. Munitie is er niet en komt er ook niet. Opdooi, en iedere dag wordt er iemand gedood. We slepen ons nog ternauwernood voort. Wachten op aflossing". 

Dan beveelt de bataljonscommandant het kidnappen van een Duitser, een informant, ,,anders worden we niet afgelost". Samen met twee makkers gaat Wolodka 's nachts sluipend op pad. 

,,We komen we weten zelf niet hoe- bij een Duitse post aan. Daar lopen twee moffen. Twee kunnen we niet mee terugslepen. Een moeten we afmaken... Een mes in de rug. Met mijn hand hield ik zijn mond dicht, hij schreeuwt door mijn vingers heen. Bloed uit zijn rug spat op me. Mijn hele jas onder. 's Ochtends was ik het bloed van mijn dolk". 

,,Nou goed, een vijand, een Duitser, een fascist, een schoft. Maar toch een mens. Medelijden had hij niet met hem. Nee. Maar het is wel walgelijk. Ik zal ze blijven doden, zeker, maar, snap je, ik zal nooit meer worden zoals ik eens was. Nooit meer". 

Verkeerd vloeitje
Evenals de vroegere Amerikaanse president Ronald Reagan vonnist Kondratjev het Sowjetimperium als het "rijk van het kwaad". Daarnaar hadden 's lands nieuwe heersers vanaf herfst 1917, Lenin en Stalin voorop, het dan ook alleszins gemaakt. Een reeks van miljoenenvoudige misdaden, begaan ten aanzien van de eigen bevolking door de bolsjewisten, ging aan Hitlers drieste aanval (zomer 1941) vooraf. 

Kondratjev verhaalt bijvoorbeeld van luitenant Genka, die waanzinnig dapper en roekeloos vocht. Waarom? In de hoop zo zijn gevangenzittende vader te kunnen redden. ,,Ik moet... Ik moet een onderscheiding krijgen, wat het ook kost. Ik kan een mens redden... mijn vader". Tevergeefs. Genka sneuvelt. 

Veelzeggend is ook de verscheurdheid van de even moedige compagniescommandant Prigozjin. Pal voor de van hogerhand opgedragen onmogelijke herverovering van een dorp dacht hij ,,in die misschien laatste ogenblikken noch aan zijn moeder, noch aan zijn huis of aan Moskou. Hij wist uit ervaring dat die gedachten je slap maakten, je zelfs hinderden. Maar een andere gedachte, die zijn vader, die in het jaar 1914 tegen de Duitsers had gevochten, niet had gekend, een gedachte die hem niet alleen hinderde maar zelfs zijn ziel verscheurde, kon hij niet van zich afzetten. Hij was misschien de enige in de hele compagnie die begreep dat hij door Rusland te verdedigen ook het systeem van Stalin verdedigde dat miljoenen Russen had gebroken". 

En ook in de moeilijkste krijgsuren van de Sowjetstaat zuchten diens verdedigers onder Stalins onderdrukkende hand. Een shagje rollen met een Duits vlugschrift? Je riskeerde de krijgsraad of zelfs fusillering ter plaatse. Opsporing van dit bij de manschappen onbekende (!) delict lag in de handen van de Speciale Afdeling, een buiten de normale militaire hiërarchie staande contraspionagedienst, die beschikte over onbeperkte bevoegdheden tot arrestatie en fusillering. Niet verwonderlijk dat zijn leden nogal eens het loodje dreigen te leggen door een gericht schot van achteren, uit de eigen gelederen. 

,,Zelfs hier aan het front kunnen we ons niet bevrijden van angst voor de repressieorganen", verzucht compagniescommandant Prigozjin hulpeloos. ,,Voor de Duitsers zijn we niet bang, voor de dood ook niet, maar voor hen... Het is een duivelse irrationele toestand". 

"Verloren generatie"
Hoe ging het verder met de overlevenden van Kondratjevs "verloren generatie" (de term is van hemzelf)? ,,De voornaamste klap kreeg onze generatie in de naoorlogse tijd. In 1948-1949 werden militairen gearresteerd die in gevangenschap waren geweest, maar al de verificatie waren gepasseerd. Ze werden vastgezet wegens 'de ontmoeting aan de Elbe' met de Engelsen of de Amerikanen, of gewoon voor niks". 

,,Wij die ons in de oorlog burgers hadden gevoeld, in wier handen het lot van Rusland had gelegen, had Stalin al in een redevoering in 1946 'schroefjes' genoemd..." 

Nee, dan Kondratjev. Twintig jaar na de "Grote Vaderlandse Oorlog" bezocht hij zijn oude slagveld, ,,die verschrikkelijke akker". Hij ziet nog helmen liggen, ja zelfs schedels. ,,Jongetjes toch, fluisterde ik voor me heen. Hoe kan dat? Twintig jaar later en jullie zijn niet begraven? Hoe is dat mogelijk? Vergiffenis, jongens, vergiffenis, dat ik in leven ben gebleven". 

N.a.v. "De schande van Rzjev", door V. L. Kondratjev; vertaald en van een nawoord voorzien door Marius Broekmeyer; uitg. Jan Mets, Amsterdam 1997; ISBN 90 533 0203 4; 192 blz.