Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Drs. A. Verhoef

Leven in een leeg heden

Tussen ons en de verschrikkelijke holocaust liggen inmiddels decennia. Maar het leed blijft. De huidige generatie heeft het geërfd van de vorige. Op een indringende wijze maakt de joodse auteur Simon Hammelburg dat duidelijk in zijn roman "Kaddisj voor Daisy". 

Eigenlijk is het boek geen roman in de normale zin van het woord te noemen. Romantisering van gebeurtenissen vindt nauwelijks plaats. Het boek is eerder een geschreven documentaire, waarin de auteur maar liefst twaalfhonderd gesprekken, gevoerd met de slachtoffers van de holocaust en hun (klein)kinderen, heeft verwerkt. De enige vrijheid die hij zich daarbij gepermitteerd heeft, is dat hij die gesprekken en ervaringen in een door hem bedacht verband heeft geplaatst, de 'plot' van de roman. 

Gedragsstoornis
Hoewel veel kinderen van holocaustslachtoffers pas na 1945 zijn geboren, torsen zij toch ook het leed van hun ouders met zich mee. Zij zijn opgegroeid in gezinnen die veel weg hadden van zenuwinrichtingen op microschaal. Zo ook de ik-persoon in de roman. Zijn moeder was nu eens overdreven lief voor hem, dan weer uiterst gewelddadig. Beide uitingen kwamen bij de hoofdpersoon als walgelijk over. Zijn vader had op alles en iedereen een ongezouten en ongezonde kritiek. 

De hoofdpersoon verwoordt de gedragsstoornis van zijn ouders als volgt: ,,Aan de buitenkant hebben ze de holocaust overleefd, van binnen is bijna alles stuk en dat merk je dan weer aan de buitenkant" (pag. 78/79). En Rachel, de vrouw met wie de hoofdpersoon een wankele vriendschap ontwikkelt, zegt op een bepaald moment tegen hem: ,,Je bent genoemd naar dode mensen. Met de dood constant in je hoofd kun je niet leven" (pag. 149). 

Plezier als misdaad
Op de eerste bladzijden van de roman ontvangt de hoofdpersoon het bericht dat zijn vrouw Daisy, met wie hij vele jaren gelukkig getrouwd is, is omgekomen bij een auto-ongeluk. Opmerkelijk is dan hoe koel de mensen om hem heen reageren op dit verlies. Hun bestaan is geworteld in zo veel verschrikkingen, dat de dood van Daisy geen indruk meer maakt. De hoofdpersoon daarentegen voelt zich na Daisy's dood als een op drift geraakt schip dat nergens meer ankergrond kan vinden. 

Een groot deel van de roman zien we hem in gezelschap van een groep jeugdvrienden. Wat hen bindt, is het lidmaatschap vroeger van de socialistisch-zionistische jeugdorganisatie. Dat was de enige manier om te ontsnappen aan het verstikkende ouderlijke milieu. Daar alleen konden ze plezier maken. Dat was hun misdaad. Daarom noemen zij zich nog steeds de "Partners in Crime" (misdaadgenoten). Samen maken ze de bar mitswa mee van David, de zoon van Max. Hoewel van de derde generatie sinds de holocaust, lijdt ook David aan het leed van zijn grootouders. Alsof het nooit ophoudt...!

Het lijden proberen de "Partners in Crime" te neutraliseren door zeer oppervlakkige gesprekken over de pleziertjes van het leven. Gesprekken hier en daar vermengd met vloeken- over lekker eten, uitgaan, feestvieren en seks. Maar uit alles blijkt dat deze vrolijkheid uiterst broos is. Het verleden laat zich zo niet wegstoppen. 

Het dodengebed
Even lijkt het alsof de hoofdpersoon een nieuwe levensgezellin vindt in Rachel, de vrouw die na de oorlog is uitgehuwelijkt aan een orthodoxe jood voor wie ze niets voelde en die haar bruut misbruikte. De "Partners in Crime" hebben haar met haar twee kinderen bij haar echtgenoot weggehaald en haar onderdak verschaft, totdat zijzelf een bestaan op kon bouwen.

Rachel en de hoofdpersoon schromen niet om -hoewel ongetrouwd- met elkaar het bed te delen. Maar voor de hoofdpersoon kan zij niet meer zijn dan een schouder om even op uit te huilen. Rachel herinnert hem te veel aan het verleden. Op dat verleden kun je geen toekomst bouwen. De hoofdpersoon zegt alleen een nieuwe serieuze relatie op te kunnen bouwen met iemand die volkomen vrij is van dat verleden. 

Een jaar na Daisy's dood besluiten de "Partners in Crime" om het joodse dodengebed, de kaddisj, uit te spreken rond Daisy's graf. Ondanks de aanwezigheid daarbij van een rabbijn is het nauwelijks nog een religieuze handeling te noemen. Met dit ritueel hopen zij het verleden en het lijden te begraven. Maar tijdens het uitspreken van de plechtige woorden gaan ieders gedachten hun eigen weg. Ook op deze wijze kunnen zij niet verlost worden van de herinnering. 

Niet God, alleen elkaar
In "Kaddisj voor Daisy" tekent de auteur ons hoezeer ook de tweede en de derde generatie holocaustslachtoffers nog in de greep zijn van de verschrikkingen die het Derde Rijk op het joodse volk heeft losgelaten. De hoofdpersoon en met hem ook de andere "Partners in Crime" weigeren na Auschwitz nog te geloven in het bestaan van God. Zij hebben alleen elkaar om op te steunen. Met een gestorven verleden en met een perspectiefloze toekomst voor de boeg leven zij in een leeg heden. De verbrandingsovens van Auschwitz en al die andere oorden van verschrikking zijn in de levens van velen na ruim vijftig jaar nog altijd niet gedoofd. 

N.a.v. "Kaddisj voor Daisy", door Simon Hammelburg; uitg. Kok, Kampen, 1997; 200 pagina's.