Erik Vlaminck schrijft een romancyclus over het twintigste-eeuwse gezicht van Vlaanderen. "Quatertemperdagen" verscheen als eerste deel in 1992 en het tweede deel, "Wolven huilen", in 1993. In beide delen ging dezelfde persoon met de naam Erik op zoek naar herinneringen aan zijn ouders, grootouders en verdere familie.
Vooral "Wolven huilen" vond ik een erg aangrijpend deel: Erik beschrijft het verbijsterend eenzame leven van een halfbroer van zijn grootmoeder en diens vrouw, die in Canada wonen en nog altijd voor hun oorlogsverleden op de vlucht zijn.
Het derde deel, "Stanny, een stil leven", verscheen vorig jaar en moet volgens de schrijver gezien worden als een interludium, ,,een tussenspel". Waarschijnlijk, omdat dezelfde Erik in deze roman niet het leven van zijn familie, maar dat van een vroegere buurjongen reconstrueert.
Weerloos
Als Erik in het bejaardentehuis op bezoek gaat bij zijn oudoom Leon van Riel, zijn informatiebron, wordt hij geattendeerd op een demente man, Adriaan van Stokken. Het zien van die man is de aanleiding tot het volledige verhaal van Stanny, Eriks vroegere buurjongen.
Stanny's hele geboortedorp Wilmarsdonk moet wijken voor de uitbreiding van de haven van Antwerpen. Samen met zijn vader en moeder verhuist hij naar Kapellen. Tegelijkertijd slaat een onbarmhartige ziekte toe bij zijn moeder, zodat hij haar eigenlijk kwijtraakt.
Zijn vader raakt steeds meer in zichzelf gekeerd. Voor Stanny is alle veilige, vroegere geborgenheid voorgoed verdwenen. Alsof de omgeving zijn disharmonie 'ruikt', wordt hij een geliefd object voor hun pesterijen.
We zien Stanny totaal weerloos het slachtoffer worden van alle omstandigheden. Als hij ten slotte op veel latere leeftijd een relatie kan aangaan met zijn jeugdliefde, weigert hij die vanwege gebrek aan elke vorm van zelfvertrouwen. De schaduwen van zijn ongelukkige jeugd worden steeds langer. Het einde van zijn leven roept net zoveel vragen op als zijn leven zelf.
Deprimerend
Vlaminck hanteert een bijzonder strakke, minimalistische stijl, waardoor de tragiek van zijn cyclus, ook van dit laatste deel, des te aangrijpender wordt. In de drie delen wordt een bijzonder deprimerend beeld gegeven van enkele Vlamingen. De romanpersonen van nogal laag allooi leiden een troosteloos leven, met de nodige misère en ruwheid, zowel in taal als beleving.
Zijn schrijfstijl is typisch Vlaams en doet door het aanwezige cynisme, de aandacht voor de menselijke onvolmaaktheid en de eenvoudige, ongekunstelde taal een beetje aan Willem Elsschot denken. Door de Vlaamse uitdrukkingen, de schrijfstijl en de typisch Vlaamse bewoners belooft het een echte Vlaamse kroniek te worden. Hoewel de poging om de Vlaamse cultuur te beschrijven zeker waardering verdient, kan ik het boek door de aanwezige vloeken en ruwe taal niet aanbevelen!
N.a.v. "Stanny, een stil leven", door Erik Vlaminck; uitg. Wereldbibliotheek Amsterdam, 1996; ISBN 90 284-1747-8; 108 blz.