Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Drs. W. Wouters-Maljaars

,,Zij houdt mijn ziel te lang vast"

,,Laat me nu maar binnen, oud wijf, gebood de dood op een dag en moeder gehoorzaamde. Vermits haar een heel leven de tijd was geschonken om te leren sterven, leerde ze dat de dood niet om niet kwam: ooit zou hij haar immers het leven kosten". Zo luiden de eerste zinnen van "Levenswerk" van Rudi Hermans. 

Dit directe, onomwonden taalgebruik, dat ,,zonder kloppen binnenvalt", kenmerkt Hermans' stijl: ,,Goed schrijven is niet met zo veel, maar met zo weinig mogelijk woorden zeggen waar het om gaat". Zijn grote voorbeeld in dit opzicht is de schrijver Willem Elsschot.
Hermans debuteerde in 1983. Het hebben van affiniteit met het onderwerp is voor hem een vereiste; zijn werk lijkt sterk autobiografisch gekleurd te zijn. In twee eerdere romans staat het leven van een/zijn Hongaarse moeder centraal. "Terug naar Törökbalint" beschrijft de reis van de mannelijke hoofdpersoon en zijn Hongaarse moeder naar haar land van herkomst. In "Levenswerk" zien we de Hongaarse moeder in haar laatste levensfase terug. Ze dementeert en haar zoon, de "ik" in de roman, zet gedurende twaalf maanden zijn gedachten op papier. ,,Dag meneer", zegt ze als ik de keuken binnenga, ,,wat kan ik voor u doen?" Alsof ik een nieuwe klant ben en haar jaren als winkelierster de enige zijn waar nog plaats voor is in haar geheugen". Indringend beschrijft hij hoe zij ,,een vrouw zonder geschiedenis" wordt. 

Onoverbrugbaar
Maar als de lezer nu verwacht dat de "ik" de moeizame beëindiging van een innige moeder-zoon-relatie gaat beschrijven, moet de verwachting dringend bijgesteld worden. Al gauw blijkt dat hij ,,eerder een monster dan een moeder" in haar ziet, omdat haar leven ,,hoofdzakelijk bestond uit het vergallen van een ander". Haar schuldgevoelens en volstrekte eenzaamheid als gevolg van dit gedrag worden levensecht beschreven. Verwoede pogingen om de eenzaamheid op te heffen en mensen te overtuigen van haar onschuld zijn tevergeefs, de kloof blijkt onoverbrugbaar. Scherp en knap beschrijft Hermans de volstrekte eenzaamheid, als de moeder de hele dag tevergeefs wacht op haar kind, dat haar beloofd heeft langs te komen. 

Ook de "ik" heeft al lang geleden ,,afscheid" van zijn moeder genomen. Hij voelt haar leven als een zware last. ,,Zij houdt mijn ziel al veel te lang vast", zegt hij. Als haar dementeringsproces voortzet en ze desondanks blijft leven, wordt hij steeds cynischer. Openlijk geeft hij uiting aan zijn gevoelens van afkeer, van haar en haar dement zijn: ,,Wie overwint de afkeer om haar mond te kussen?" ,,Ik kan, maar wil die (haar ondergang) niet aanschouwen, ik liet haar veel te lang geleden los om haar nu weer aan te gaan halen. Ze zou er toch niets meer van merken en bovendien praat ik niet tegen planten". Tot zijn wensen wel erg macaber worden: ,,Dobber vanzelf naar de overkant. Of ga anders maar naar de haaien. Krijg een beroerte of hartinfarct. Kom, laat mij toch eindelijk los". 

Ontluisterend
Met deze wensen overschrijdt de schrijver voor mij de grens van het ethisch toelaatbare. Ik wil totaal niet iemands traumatisch verleden onderschatten, maar volgens mij zijn er grenzen om hier uiting aan te geven. Ook zwarte humor kent zijn grenzen. Ik heb veel moeite met het beeld dat de "ik" geeft van demente mensen: ,,planten", ,,poppen", mensen die ,,bepist, bekakt, bekotst - incontinent en zelfs niet in staat zijn het eigen speeksel door te slikken". 

Deze beeldspraak strijkt mij vreselijk tegen de haren in. Ik vind dit beeld, ook in fictie, onaanvaardbaar, kwetsend en blijk geven van totale afwezigheid van respect voor de in onze ogen ,,onvolmaakte" mens. Helaas schopt de hoofdpersoon ook christenen af en toe flink tegen de schenen door Gods naam onnodig te gebruiken. 

In een interview zegt de schrijver in elk boek toe te werken naar het moment waarop ,,men het afzetten van maskers niet langer kan uitstellen". De dan vrijkomende emoties en echtheid vormen de climax waar hij in elk boek naartoe werkt. In "Levenswerk" valt het masker ook. De lezer krijgt, ondanks Hermans' schrijverstalent, een ontluisterend beeld te zien. 

N.a.v. "Levenswerk", door Rudi Hermans; uitg. Manteau/Kritak, Antwerpen, 1996; 128 blz.