"De blauwe mensen" geeft een boeiend inzicht in de recente geschiedenis van Algerije, een Afrikaans land met ruim zeventien miljoen inwoners. Was het eerst een Franse kolonie, in 1962 wordt Algerije een onafhankelijke republiek. Er ontstaat een vacuüm. Het snelle proces van arabisering loopt moeilijk; vrijheden worden al snel ingewisseld voor de onvrijheden van het islamitisch fundamentalisme.
Gelijkwaardigheid wordt schaars in Algerije: terwijl er in 1950 nog 140.000 joden in het land wonen, loopt dat aantal snel terug tot minder dan 5000. Vrouwenhaat steekt de kop op. Er wordt een familiewet ingesteld, waarin het volgens Algerijns recht onmogelijk is dat vrouwen meerderjarig worden.
Tegen die achtergrond moet je de roman van Malika Mokeddem lezen. Als ingewijde weet ze de lezer in te voeren in de Algerijnse familiewereld. De schrijfster wordt geboren als oudste van dertien kinderen. Haar grootmoeder en haar vader zijn nomaden (vanwege de kleur van hun kleding "blauwe mensen" genoemd), die zich vlak voor haar geboorte in een dorpje vestigen. Malika groeit op in de sfeer van de vrijheidsoorlog, zodat het verlangen naar vrijheid haar leven stempelt.
Uithuwelijken
De zeer gesloten sfeer van het familieleven, de sterk vastliggende patronen en het overheersende analfabetisme doen haar verlangen naar vrijheid en kennis toenemen. Ook het inferieur zijn als meisje zet een stempel op haar leven. Ze neemt de beslissing hier bovenuit te komen; als enig Algerijns meisje studeert ze aan de universiteit, overwegend tussen jongens en Franse meisjes. Na een studie medicijnen aan de universiteit van Oran vertrekt ze in 1977 naar Frankrijk. Ze is 28 jaar als ze zich vestigt als huisarts in Montpellier. Haar carrière als schrijfster begint.
De sfeer van de roman is eerder voelbaar dan aanwijsbaar op papier. Tijdens het lezen voel je de familie om je heen, ben je een luisteraar als Zohra, Leïla's grootmoeder, aan het vertellen slaat, proef je de couscous en de muntthee. De hitte van de woestijn slaat je tegen en de traditie van het uithuwelijken van meisjes (al in de wieg!) beklemt je. Je voelt iets van de opwinding over de komst van de eerste transistorradio en ventilator.
Leïla, de hoofdpersoon, wordt geboren als eerste meisje in het gezin van Tayeb en Yamina. De omgeving is er niet over te spreken: hoe haalt Yamina het in haar hoofd om als eerste een meisje te baren? ,,Kleine meisjes werden niet meer vermoord, maar ze waren nog steeds ongewenst. Een soort vloek die men aanvaardde door de ongelukkige moeder met woedende blikken te bestoken en de armen machteloos ten hemel te heffen".
Honger naar letters
Hoe ouder Leïla wordt, des te opvallender ze de kenmerken laat zien van een man uit haar voorgeslacht, spottend "Bouhaloufa" (varkensman) genoemd. Hij zegde het nomadenbestaan vaarwel om onderwijs te gaan volgen. Zijn honger naar letters leek onverzadigbaar. Leïla verafschuwt het voortdurend zwanger zijn van haar moeder. Ze trekt zich terug in haar eigen wereld, die van de geletterden en van 'haar' duin, een plaats waar ze zich vaak afzondert.
,,Ik zag hoe het leven van mijn moeder was: altijd aan het werk, koken, wassen, kinderen krijgen. Op dat ogenblik besefte ik: zo'n leven wil ik niet, absoluut niet. Daarom wilde ik al heel jong mijn vader bewijzen dat ik helemaal geen minderwaardig wezen was. En de beste methode om dat te doen, was te slagen op school", vertelt Mokeddem uit haar eigen leven. Leïla voelt zich verwant met haar grootmoeder, die ook gedwongen is te wennen aan dit ,,bestaan zonder beweging". Beiden voelen zich aangetrokken tot het nomadenbestaan.
Tijdens de puberteit van Leïla worden de huwelijksaanzoeken steeds dwingender. Haar vader en moeder zijn ontsteld na elke weigering. Met veel moeite krijgt ze toestemming om te gaan studeren aan de universiteit. Haar anders zijn en isolement worden duidelijk. Ze eet heel weinig, ontvlucht het gezin en trekt zich terug in eenzaamheid. De woede van haar omgeving vindt een ontlading als ze tijdens een herdenkingsfeest van de onafhankelijkheid ongesluierd meeloopt. Ze ontwijkt ternauwernood een lynchpartij.
Twee culturen
Na haar studie geneeskunde krijgt ze tot grote trots van haar familie een baan als arts aangeboden in Kénadsa. Ze besluit echter haar eigen weg te gaan.
"De blauwe mensen" vraagt aan het begin enig doorzettingsvermogen. Al die Algerijnse termen en de moeilijk uit elkaar te houden familieleden vergen regelmatig terugbladeren naar de alfabetische woordenlijst en de lijst van personages. Toch wordt de aanhouder beloond. Ik heb werkelijk genoten van de (bijna biografische) levens- en volksbeschrijving van Mokeddem.
Haar taalgebruik is haast lyrisch te noemen. Talloze metaforen en bijvoeglijke naamwoorden maken duidelijk wat de schrijfster wil zeggen. Deze stortvloed stoort slechts sporadisch. De schrijfster zegt van zichzelf: ,,Ik ben een mengeling van twee culturen, altijd geweest. Leefde in Algerije, maar kreeg mijn kennis uit Frankrijk. Ik ben door twee kranten beïnvloed. Zonder gespleten te zijn, er is geen grens in mij. ,,Je suis une femme de frontière", een vrouw op de grens". Ik zou haast zeggen: zónder grens. Bij sommige romans heb je het gevoel dat de geschiedenis zich binnen in je afspeelt.
N.a.v. "De blauwe mensen", door Malika Mokeddem; uitg. Bodoni, Baarn, 1996; ISBN 9055260304; 296 blz.