Anke de Vries is bij ieder boek ontzettend onzeker of het wel goed is. ,,Veel mensen denken dat het schrijven na zoveel titels een routineklus wordt. Dat is het absoluut niet". De kinderboekenschrijfster heeft een hele rij werken op haar naam staan. De grootste bekendheid geniet ze door haar boeken voor de oudere jeugd, zoals "Blauwe plekken" en haar nieuwste werk: "Memo zwijgt", maar ook voor de jongsten schreef zij vele bladzijden vol.
Anke de Vries: ,,Ik weet vooraf nooit hoe m'n boeken aflopen. Ze ontstaan. Meestal heb ik wel een idee over de hoofdpersoon en de omgeving waarin een boek zich af gaat spelen. Deze zaken bepalen de sfeer. Het verhaal weet ik dan nog niet. Soms ontdekt een personage iets. Zoals in het boek "Belledonne kamer 16". Een jongen vindt in een kast een zakboekje met een aantal namen. Die houden hem bezig. In de vakantie gaat hij naar het dorpje dat ik bezocht tijdens mijn eerste reis naar Frankrijk. Die jongen arriveert in zo'n dorpje en ik vraag me af: Wat gaat hij daar ontdekken? Ik heb geen flauw idee. Vroeger dacht ik bij ieder boek: Dit is het laatste boek. Nu weet ik niets meer. Maar dan komt er toch weer iets boven dat je interesseert. Zolang ik er zin in heb, blijf ik schrijven".
Anke krijgt enorm veel reacties: brieven, telefoontjes. Soms twintig brieven per dag. ,,Kinderen schrijven vooral wanneer ze zich in de situatie kunnen inleven", zegt ze. ,,De brieven zijn vaak heel persoonlijk. Kinderen willen nog zo'n boek. Net of je dat zo maar even kunt laten drukken".
Gegrepen
,,Als kind beléef je een boek. Dat is nog steeds zo. In deze tijd met de computer en de televisie verbaast me dat wel eens. Kinderen worden gegrepen". Het grootstse compliment dat Anke ooit kreeg kwam van een jong meisje. ,,Zij vertelde me over een boek dat ze had gelezen, "Het geheim van Mories Besjoer". Ze vergat helemaal dat ík dat boek had geschreven. Het was háár boek geworden. Als kind had ik dat ook. Heerlijk wanneer je als schrijver zo weg kunt vallen dat het boek een deel van het kind wordt".
Is het moeilijk de juiste toon te vinden?
,,Ik denk altijd: Als ik het snap, moeten anderen het ook kunnen snappen. Kinderen kunnen veel meer aan dan je denkt. Je moet vooral niet op een kinderachtig toontje schrijven. Je kunt wel rekening houden met de taal. Ik praat zelf ook niet ingewikkeld. Iedereen kan het begrijpen.
Ik schrijf voor kleuters, maar ook voor jongeren van een jaar of zestien. Zo'n joch praat anders, voelt natuurlijk anders dan een kleuter. De structuur van het boek is dan ingewikkelder, dat wel. Het is net als met een fototoestel. Je stelt je lens er op in. Een kind van zeven hoor ik heel anders in m'n hoofd dan een jongen van zeventien. Dat gaat automatisch".
Onmenselijks
,,Al de personen in mijn boeken zijn mensen die in me zitten. Er komen soms verschrikkelijke figuren in m'n boeken voor. Ook dat zit in me. Niets menselijk of onmenselijks is me vreemd. Ik kon in "Blauwe plekken" tóch geen hekel krijgen aan de moeder die haar kind afranselde. Ik had ontzettend met haar te doen. Mensen die slaan, hebben zelf hulp nodig. Toch trek ik wel partij voor het kind. Als volwassene ben je in staat hulp te zoeken. Een kind kan dat nog niet".
Waaraan moet een goed kinderboek voldoen?
,,Ik denk dat het erg belangrijk is dat een kind zich in het boek kan verplaatsen. Dat je mee kunt voelen, dat je in de sfeer kunt komen, ook al is die sfeer heel anders dan je gewend bent en speelt het boek in een ander land. In Frankrijk is het soms erg warm. Het is belangrijk dat je die hitte kunt voelen, dat je mensen hoort praten".
Grof
,,Ik vind het belangrijk dat mensen op een eigen manier praten, dat de spreektaal past bij het karakter. Soms ben ik vrij grof in een boek. Het is voor mij niet grof wanneer het bij die persoon hoort. Dat past".
Sommige mensen storen zich daaraan.
,,Mijn moeder begreep het wel, maar vond het ook niet zo leuk. ,,Waarom zeg je dat zo grof?", vroeg ze dan. Maar dat past bij die persoon, die kan zoiets zeggen. Dat is in het dagelijks leven ook zo. ,,Maar jij praat toch niet zo?" ging ze verder. Ik hoor die personen wel zo praten... M'n moeder vond dat niet leuk. Toch schrijf ik het op. Ik denk dat het goed is. Kinderen snappen best dat als iemand zo is, dat-ie ook zo praat. Kinderen nemen dat zelf niet over als dat niet bij hen past".
U vertelde dat u de personen uit uw boek hoort praten...
,,Ik hoor het in m'n hoofd en schrijf het op. Soms gaat dat zo ver dat wanneer ik een boek in Frankrijk laat spelen, ik de personen in het Frans hoor. Dan merk ik achteraf dat ik een zinnetje Frans op heb geschreven.
Wanneer ik over een boek vertel, kan ik het weer helemaal voor me zien. Het zijn eigenlijk mijn kinderen. Je zit ook maandenlang, soms wel twee jaar, in de sfeer van zo'n boek. Na "Blauwe plekken" benauwde me dat enorm. Ik kon een jaar lang niets schrijven. Judith, de hoofdpersoon, was een deel van mezelf geworden. Ik moest de hele situatie verwerken. Nu ben ik dat kwijt, kan ik ook weer uit dat boek voorlezen".
In bed
Anke de Vries schrijft overal. ,,Gewoon in een schriftje", voegt ze toe. ,,Soms blijf ik een dag in bed. Dan maak ik het gezellig. Kopje thee of koffie, de telefoon eruit.
Veel mensen denken dat schrijven voor kinderen gemakkelijker is dan schrijven voor volwassenen. Dat weet ik nog zo net niet. Ik denk dat je mentaal anders in elkaar moet zitten. In de kinderboekenwereld voel ik me thuis. Kinderen prikken er direct doorheen als je toneelspeelt. Je moet met de billen bloot. Daardoor wordt de hele wereld anders. Ik vind het een heerlijke wereld, zowel met de kinderen als met de kinderboekenschrijvers".
Boven in haar studeerkamer staat een kast vol boeken. Háár boeken. ,,Daar ben ik best een beetje trots op", vertelt ze. Tussen de dikkere werken staan ook dunne boekjes, geschikt voor kinderen met leesmoeilijkheden. ,,Die boekjes schrijf ik in opdracht". Het is een kunst apart: ,,Eenvoudige zinnetjes, gemakkelijke woorden. Je moet proberen ieder hoofdstuk prikkelend te laten eindigen zodat de kinderen zin hebben door te lezen".
Woordblind
Anke de Vries is woordblind. ,,Gelukkig niet erg", vertelt ze. ,,Maar soms is het knap lastig. Ik lees heel langzaam. Als ik een lang woord moet schrijven, heb ik een probleem. Ik stond een keer voor de klas en moest een lang, moeilijk woord op het bord schrijven. Ik wist het niet meer. Het angstzweet brak me uit. ,,Dit is zo'n moeilijk woord. Wie kan dat opschrijven?" vroeg ik. ,,Wie is zo knap?" Deze situatie heb ik later beschreven in het boek "De blauwe reus". Ook zat ik een keer te tobben met het woord succes. Ik had geen flauw benul hoe ik dat moest schrijven. Met een x, met een k? Opeens viel alles weer samen: met twee c's.
Waar schrijft u het liefst over?
,,Ik vind het verschrikkelijk wanneer iemand onrecht is aangenaam. Ik schreef ook een historisch boek, "Opstand". Ik had nooit gedacht een historisch boek te schrijven. Maar ik hoorde over een cafébaasje in Frankrijk in 1907, die opkwam voor wijnboeren die ontzettend arm waren. Hij spoorde de mensen aan in opstond te komen. Hij organiseerde samen met onder andere een bakkersknecht bijeenkomsten. Binnen drie maanden had hij 900.000 mensen op de been. Die man zou nu miljonair geworden zijn, hij was een geweldig organisator. De burgemeester van de stad streek later alle eer op. De cafébaas stierf arm. Het intrigeerde me. Het was zo onrechtvaardig. Ik schreef het boek als een soort eerbetoon".
Stoort
De boeken van Anke bevatten vaak een zogenaamd open eind. Je kunt doorgaan met het verhaal. ,,Het leven is ook zo", vindt zij. ,,Het leven gaat verder, terwijl het verhaal stopt. Ik kan me voorstellen dat het kinderen stoort. Een boek over kindermishandeling kán niet goed eindigen. Je hebt denk ik een heel leven nodig om dat te verwerken".