Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Enny de Bruijn

In Byrons voetspoor door Albanië

Romantische zoektochten leiden zelden naar een bereikbaar doel. Tessa de Loo laat zich door dat besef niet weerhouden: vastbesloten jaagt ze een schim achterna. In het spoor van Lord Byron -romanticus bij uitstek- trekt de schrijfster door Albanië. Die literaire pelgrimage vindt haar neerslag in een merkwaardige kruising van reisverhaal, biografie, historische documentaire en avonturenroman: "Een varken in het paleis". 

Sinds haar schooljaren is Tessa de Loo (1946) gefascineerd geweest door het portret van Lord Byron, uitgedost in Albanees kostuum. "Je was het object van mijn onvervulbare dromen. Terwijl mijn klasgenoten foto's van James Dean uitwisselden, gluurde ik in het literatuurboek naar mijn mooie dode dichter". Lang bleef Byron op de achtergrond. De Loo schreef romans en verhalen, waaronder het Boekenweekgeschenk "Het rookoffer" en de roman "De tweeling", die haar de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek opleverde. Pas in 1996 dreef het verlangen om de Engelse romanticus beter te leren kennen haar tot de herhaling van zijn reis. 

Lord Byron (1788-1824, hij stierf zeker niet in 1836, zoals "Een varken in het paleis" abusievelijk vermeldt) streefde tijdens zijn relatief korte leven naar het verwekken van zo veel mogelijk sensatie. In de Londense society viel hij op door zijn biseksualiteit, zijn extravagantie en zijn linkse sympathieën. Daarbij kwam dat hij veel reisde, veel liefdes onderhield en veel schulden maakte. Kortom, hij deed er alles aan om zelf de byroniaanse held bij uitstek te zijn: trots, cynisch, onverzoenlijk, hartstochtelijk. 

Zijn reis door Albanië culmineerde in een bezoek aan het hof van Ali Pasja, uitgesproken wreed voor onderdanen en vijanden, maar uitermate hoffelijk en beminnelijk voor zijn Engelse gasten. Byrons brief hierover aan zijn moeder trekt Tessa de Loo uiteindelijk naar Albanië. In het spoor van haar beroemde voorganger wil ze het land doorkruisen, om -net als hij- te eindigen in het paleis van de Pasja.
Pelgrims
De weg tot dat doel leidt aanvankelijk door boeken en musea. Aan informatie ontbreekt het allerminst. In de Biblioteca Classensa in Ravenna mag De Loo Byrons handschrift, zijn portret, zijn zakdoek, het behang uit zijn kamer, zelfs zijn huidschilfers aanschouwen: "En eindelijk, ja eindelijk, de stukjes huid in een doosje. Perkamentkleurige flintertjes die misschien wel het benodigde genetische materiaal bevatten om hem te zijner tijd te kunnen klonen. Ik wed dat Byron, wanneer hij opnieuw geboren werd, met zijn hang naar het epische, romans zou schrijven in plaats van gedichten". 

Belangrijker dan Byrons velletjes -"hoewel ik het hele idee belachelijk vond wilde ik ze toch zien"- zijn de brieven en dagboeken waaruit De Loo volop put. Byron en zijn reisgenoot John Cam Hobhouse vertrouwden allebei hun ervaringen aan het papier toe, de een met brede gebaren en volop literaire opsmuk, de ander met oog voor triviale details. Byron is goed voor sfeer en gevoelens, Hobhouse levert informatie over gebouwen, voedsel, mensen en landschappen. Samen wijzen ze De Loo en haar reisgenoten -een Albanië-kenner en een Byron-specialist- de weg. 

Te paard, te voet en -comfortabel, maar absoluut onromantisch- per auto trekken de drie pelgrims van Ioanina naar Tepelenë. Ze zouden het liefst elke voetstap van Byron drukken, maar helaas zijn wegen onbegaanbaar geworden, bruggen vernieuwd, huizen verdwenen. Slechts af en toe kunnen de reisgenoten met absolute zekerheid tegen elkaar zeggen: Byron was hier. Hier en daar herinnert een plaquette aan de aanwezigheid van de Engelse dichter, maar tastbaarder overblijfselen vinden ze niet. Het einde van de reis belichaamt de desillusie, het uiteenvallen van het verleden: "Ja, de hoge vestingmuur die Ali Pasja's domein had omringd was er nog, maar waar ooit het paleis had gestaan met een galerij ervoor wentelde zich nu een bruin-grijs gevlekt varken in de modder". 

Toch eindigt het boek niet in mineur. Dat komt door de macht van het geschreven woord over het verleden. Alleen in zijn werk leven de gedachten van Byron voort, alleen door wat op papier staat is hij nog -ten dele- kenbaar. "Alles wat aan de Pasja herinnerde was grondig uitgewist. Toch had niemand kunnen verhinderen dat de levendige herinnering aan de drie avonden waarop hij zich geamuseerd had in het gezelschap van een paar jonge Engelse reizigers voor altijd was opgetekend in de brieven en dagboeken die de twee hadden nagelaten. Daardoor was het nog altijd mogelijk om een glimp van Ali Pasja te zien zoals hij geweest was en flarden op te vangen van de gesprekken die gevoerd waren op de plek waar nu een varken resideerde". 

Hybride
Daarmee komt eindelijk het motief van De Loo boven tafel. Ook zij wil ontsnappen aan de voorbijgaande tijd en voortleven via de taal. "Het vastleggen op papier was een van de wanhoopspogingen de tijd voor een ogenblik tot stilstand te dwingen, maar het bleef behelpen. Het verhaal over de reis zou nooit gelijk zijn aan de reis zelf". 

Zo'n thema -de voorbijgaande tijd, het vasthouden van het verleden, de kenbaarheid van historische personen- is interessant genoeg. Met de structuur van het boek -afwisselend een hoofdstukje Tessa de Loo en een hoofdstukje Lord Byron- is evenmin iets mis. Desondanks laat "Een varken in het paleis" slechts de indruk na van een merkwaardige hybride. De auteur wil veel te veel tegelijk: een beeld van Byron schetsen, een onderhoudend reisverhaal schrijven, commentaar geven bij de geschiedenis van Albanië en tussen de bedrijven door ook nog op zoek gaan naar haar eigen motieven. Wie al die dingen in één boek wil samenbrengen, doet er goed aan zich ten minste in de vorm beperkingen op te leggen. Tessa de Loo schrijft er echter onbekommerd op los, zonder zich iets aan te trekken van mogelijke wetten op het gebied van samenhang of perspectief. 

"Een varken in het paleis" blijft op het eerste gezicht steken in beschrijvingen van maagkrampen, onderhandelingen over paarden, een bezoek aan een openluchtplee en ontmoetingen met dorpsbewoners. Het reisverslag, zonder veel opmerkelijke gedachten of interessante ideeën, had enige -broodnodige- diepte kunnen ontlenen aan zijn historische dimensie, maar dat is niet gelukt. De figuur van Byron, hoe uitvoerig ook beschreven, komt niet tot leven. Tessa de Loo heeft het veel te goed getroffen met Hobhouse, die zo gewetensvol noteert, met al die wetenschappers die zich in later tijden op de psychologie van Byron hebben gestort. Die overvloed aan bronnen wreekt zich: al te vaak bezwijkt De Loo voor de verleiding van het letterlijke citaat. 

Juist doordat ze als alwetende verteller overal in het boek aanwezig blijft, doordat ze de dingen van bovenaf beziet en analyseert, doordat ze 20e-eeuwse meningen en gedachten tussen de beschrijvingen van 19e-eeuwse gebeurtenissen door ventileert, slaagt ze er niet in Lord Byron van binnenuit te bekijken. Hij blijft een schim in de verte, zo dood als iemand uit het verleden maar kan zijn. 

Romantiek
Daarmee zou ik het boek kunnen dichtslaan, ware het niet dat de dingen -wanneer ik ze omkeer- ineens samenhang beginnen te vertonen. Heeft De Loo heel bewust een spel gespeeld met genres en verteltechnieken, louter en alleen om de lezer aan het verstand te brengen hoe betrekkelijk de 20e-eeuwse literaire normen zijn? Als dat zo is, is ze veel verder gegaan dan welke historische-romanschrijver ook. Ze beperkt zich niet tot de beschrijving van een historische periode, ze gebruikt ook de technieken van die tijd. 

Het verslag van haar reis is niet slechts een diepe duik in de Romantiek, de schrijfster is volledig in de huid van de romantische verteller gekropen. Ze diept in haar boek de grote romantische thema's uit -nostalgie, dood, wreedheid, passie-, levert als alwetende vertelinstantie commentaar op de beschreven gebeurtenissen, etaleert onbeschaamd allerlei romantische sentimenten, voorspelt het tragische einde van haar held: "Vijftien jaar daarvoor bevroedde hij nog niet dat zijn betrokkenheid bij de Griekse zaak hem op een weinig heroïsche manier het leven zou gaan kosten". 

Alle kenmerken van de Romantiek zijn aanwezig: het verlangen naar vroeger tijden en verre landen, de melancholie, de vergankelijkheid, het bijgeloof -bij het signaleren van een doodshoofdvlinder-, zelfs de geestverschijningen. "Ga weg, twintigste eeuw, prevelde ik alsof het een gebed was - verdwijn, negen decennia van de negentiende eeuw. Laat me de herfst van het jaar 1809 binnengaan". Als gast uit de toekomst verschijnt de vertelster aan het hof van Ali Pasja, om zodra er gevaar dreigt weer op te lossen in lucht en ether. Een authentiek 19e-eeuwse romancier zou het haar niet verbeteren. Eindelijk heeft Tessa de Loo haar held ingehaald. 

Dit spel met de Romantiek is boeiend. Er is slechts één probleem: om het te kunnen waarderen, moet ook de lezer de 19e eeuw binnengaan, met achterlating van zijn eigentijdse literaire normen. Hij dient de coulissen als zodanig te herkennen - en het is de vraag of het boek hem daarbij genoeg op weg helpt. A'ls De Loo een spel speelt, doet ze het te onopvallend. In dat opzicht schiet "Een varken in het paleis" onverbiddelijk tekort. 

N.a.v. "Een varken in het paleis", door Tessa de Loo; uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 1998; ISBN 90 295 2769 2; 266 blz.