De meeste dichters debuteren voor hun dertigste. Dat ook de poëzie van iemand die pas na het dubbele aantal levensjaren in literaire tijdschriften publiceert de moeite waard kan zijn, bewijst R. K. Brouwer (1927) met de bundel "Hoe het nooit verdwijnt".
Wellicht verklaart de leeftijd van de dichter de bezadigde -maar zeker niet oubollige- toon van zijn poëzie, die vanaf de eerste bladzij treft. In veelal vrije versvormen schrijft Brouwer over de natuur, veroudering en herinneringen. De bundel bevat enkele mooie, christelijke gedichten, zoals "Ontmoeting" en "Het landhek".
Het positieve oordeel over deze bundel valt moeilijk te funderen; de poëzie spreekt voor zich. Ter illustratie een van de zes haiku: "één voor één vielen/ de woorden weg uit haar stem/ zacht neuriet zij nog".
N.a.v. "Hoe het nooit verdwijnt", door Roel Brouwer; uitg. Servo, Assen, 1997; ISBN 90 71918 91 2; 58 blz.