Voer voor neerlandici: wat is een "onzijn"? Wie het niet weet, hoeft zich niet te schamen: de versvorm waarnaar deze term verwijst, is net vijftien jaar oud. De bedenker ervan, taalkunstenaar Drs. P. (pseudoniem van H. H. Polzer), publiceerde onlangs een bundel van deze gedichten onder de titel "Dozijnen onzijnen".
Hoe de dichter aan de naam "onzijn" komt, vertelt hij in het eerste gedicht: "Men kent kwatrijn, kwintijn, sixtijn, septijn en logisch is dan ook de naam onzijn".
Wie in het Frans kan tellen, begrijpt dat de versvorm uit elf regels bestaat. Het zijn drie terzinen (rijmschema abc bcd cda) plus een distichon (ee).
De naam van Polzers uitvinding telt één letter meer dan het woord "onzin". Misschien is dat niet toevallig. De dichter wil namelijk alles schrijven, behalve literatuur. Het onzijn op de achterkant van het boek geeft een greep uit de onderwerpen: "Gorée, een trampoline, Adolf Hitler, Kerstmis vieren". De samenvatting van de totale inhoud luidt: "Enfin, voor iedereen van alles wat -/ ziedaar de leesstof die dit boek bevat".
Taalplezier
De dichter toont zich even rijmvaardig als altijd, en verschaft de lezer ontspannend taalplezier. Meestal zijn de slotregels verrassend, soms zo flauw dat het weer leuk wordt. Ter illustratie van de stijl enkele voorbeelden. Over het Engels: "De spelling gek, de uitspraak abnormaal/ En wacht maar af: dit wordt een wereldtaal". Over een verwaarloosde tempel in Amsterdam: "Van buiten was het niet bepaald sacraal/ Maar binnen vast heel plechtig allemaal".
Pijnlijk
"Dozijnen onzijnen" bevat helaas diverse minder aardige passages. Zoals de slotregels van Fabel: "Moraal: Wanneer een Boodschapventer belt/ Betwijfel alles wat hij u vertelt". Pijnlijker zijn die uit het onzijn "Bethlehem". Jammer dat de aanschaf van dit grotendeels aardige boekje niet is aan te bevelen.
N.a.v. "Dozijnen Onzijnen", door Drs. P.; uitg. Ars Scribendi, Harmelen, 1998; ISBN 90 5495 988 6; 126 blz.