Yord
Yord
Yord Literatuur
Boekverslag maken? Informatie nodig voor je literatuurdossier? Yord biedt alles wat je wil weten over literatuur. Talloze recensies, informatie over dichters, schrijvers, poëzie en proza. Zoek op auteur of in een van de dossiers.
 
 
 
Zoeken op auteur
 
Dossiers
 
 
 
arrowYord literatuur
Literair lexicon

Literaire teksten

Links

Zoeken
Literatuur inzicht
 

Redacteur: Mr. S. de Jong

Zwart zijn in een duister stadsdeel

In de gebroken ramen van Harlems huurkazernes dooft de dure glans van Manhattans wolkenkrabbers. Maar fascinatie en afkeer zetten de afbraakbuurt van New York in een eigen gloed. Eddy Harris werd er geboren, keerde na jaren weer terug, en ging er wonen. 

Een paar jaar geleden kreeg Harris een onbedwingbare neiging terug te gaan, terug naar huis. "Want Harlem is het albasten vat waarin het Zwart-Amerikaanse hart besloten ligt, waarin de geschiedenis en hoop van Zwart-Amerika besloten liggen, alsmede zijn frustraties en zijn wanhoop en zo veel van de geestelijke armoede, de bittere pijn en het isolement waarmee het zwart-zijn gepaard gaat, maar ook zo veel energie, vitaliteit en uitbundigheid. Harlem draagt de psychologische last van een volk en misschien wel van een hele natie op zijn schouders". 

Voor een succesvolle, zwarte publicist ligt het niet voor de hand in een afbraakwijk te gaan wonen. Ook Harris zelf is het niet helemaal duidelijk waarom hij zo graag naar Harlem wil. Gemakkelijker valt het hem te duiden wat hij er niet bewust zoekt. En dat is een speurtocht naar zijn identiteit. Harris meent immers te weten wie hij is. Desondanks kan de vrijwillige opsluiting in de gevangenis van armoede daarbij toch van dienst zijn. Want het moet definitief duidelijk maken wáár Harris thuishoort. Leven in Harlem betekent zoeken naar een antwoord op de vraag: "Is hier eigenlijk wel iets echt van mij?" 

Eenmaal in Harlem aangekomen, probeert hij precies net zo te leven als de doorsnee bewoner van dit stadsdeel. Harris huurt een eenvoudig appartement, dat hij -helemaal in stijl- met muizen en kakkerlakken deelt. De dure kleren gaan de kast in. Na een poosje lukt het hem zijn banktegoed dusdanig omlaag te werken dat de huurbaas herhaaldelijk aanmaningen moet sturen. Alles klopt, op één ding na. Harris kan weg wanneer hij wil, en dat geldt allerminst voor de buren, de mensen aan de overkant of ergens anders in het gebied tussen de 90th en de 178th Street dat Groot-Harlem omvat. 

Vangnet
Zwarten kunnen zich moeilijk voorstellen dat Harlem ooit een sjieke buitenwijk van New York is geweest. Laat staan dat blanke buitenstaanders het getto herkennen als ooit behorend tot 'hun' domein. Harris beschrijft hoe een kinderoppas vergat in de metro uit te stappen. Toen het meisje merkte dat de volgende halte in Harlem, HARLEM!?, lag, raakte ze nagenoeg in paniek. "Als een komeet werd ze weggeslingerd en verdween uit het zicht. Ze tilde de kinderwagen op, vloog de eerste trein in die stopte, en was weer weg". 

Maar Antonio Morales kan niet weg. De voormalige drugsdealer heeft er een paar jaar cel opzitten. En hij is een arm kwijtgeraakt. De concurrentie is hard. Nicky-No-Arms raakte twéé armen kwijt. Nu rijdt hij in een aangepaste terreinwagen die hij zonder handen kan besturen over de Malcolm X Boulevard. Vandaar uit bestuurt hij ook zijn drugsrijk. Henry verging het nog slechter. Vanaf zijn dertiende zorgde hij ervoor dat zijn moeder geld kreeg en zijn broertjes dure basketbalschoenen van de laatste mode. "Het is eigenlijk net als een legale baan, maar dan gemakkelijker", vertelde hij Harris. Op zijn zeventiende trof een kogel hem dodelijk. 

Harris schrijft met mededogen over de uitzichtloosheid die hij aantreft. Hij probeert het welvarende deel van de natie aan het verstand te brengen dat niet iedereen simpelweg zijn leven naar eigen inzicht kan inrichten. "Die lui moeten verantwoordelijkheid voor hun daden nemen", klinkt simpel. Maar zo ligt het vaak niet, redeneert Harris. Wat zou er van al die nette welvarende, burgers zijn terechtgekomen als ze nooit op een of ander vangnet hadden kunnen terugvallen? Als ze nooit reden tot hoop hadden gehad? 

Of als ze geen vader zoals Sam Harris hadden gehad. "Dankzij deze imiddels oude man en dankzij de wegen die hij me heeft gewezen, kan ik me telkens weer voorhouden dat ik geen gevangene ben, niet van Harlem en niet van mijn huidskleur. Harlem was de wereld zoals hij die kende: een vijandige, grimmige plek met onwrikbare grenzen die bepaalden waar hij wel en niet kon gaan en staan, wat hij mocht doen en wat hij moest laten. Het was een wereld die hij me tegen elke prijs heeft willen besparen". 

Dat is gelukt, maar de lokroep van Harlem bleef. Samen met zijn vader struint Harris door de straten. Hij praat met mensen, observeert en vraagt zich af waarom het stadsdeel is geworden zoals het is. Want eerst werd Harlem zwart. Vervolgens -in de jaren twintig- werd Harlem het Mekka voor de zwarten. En daarna werd Harlem een sloppenwijk, waar blanken niet willen, maar eigenlijk ook niet mógen komen. 

Telefooncel
Wanneer hij een tijdlang in Harlem heeft doorgebracht, gaat Harris langzamerhand een lichtje op. "Zonder dat ik het wilde, was ik al ver genoeg in de val gelopen waarin we allemaal verstrikt raken: die van een geïsoleerd bestaan. We laten ons op grond van ras en klasse afsnijden van de rest van de wereld; we moedigen die afscheiding en de deerniswekkende en vaak achteloze aanvaarding van de stand van zaken waartoe zo'n isolement leidt zelfs aan". 

Om 'echt' zwart te zijn in Harlem heeft hij, beseft Harris, gekke kuren uitgehaald. "Ik had gedaan alsof ik iemand anders was. Dat was waarvoor ik was gewaarschuwd: dat ik niet naar Harlem moest komen en doen alsof ik arm was, of zelfs zorgen dat ik arm wérd, met het idee dat ik op die manier meer op hen kon lijken, alsof ik pas echt zwart kon zijn als ik arm was, als ik de telefooncel verderop in mijn straat gebruikte, op een bepaalde manier liep, op een bepaalde manier sprak, me op een bepaalde manier kleedde en me niets aantrok van de ratten, de kakkerlakken en de muizen; met het idee dat ik een bepaalde rol moest spelen en met minder genoegen moest nemen, dat ik mijn lichaam, geest en ziel moest laten opsluiten". 

Als dat besef tot hem doordringt, is de tijd aangebroken dat Eddy Harris zijn eigen deel van Harlem kan opeisen. Dat is mogelijk zonder dat hij zichzelf hoeft te veranderen. De witzijden broek en het lavendelblauwe overhemd komen weer uit de kast, ín Harlem. 

N.a.v. "Stilleven in Harlem", door Eddy Harris; uitg. Contact, Amsterdam, 1998; 252 blz., ISBN 90 254 2437 6